Inferno(29)
'We stijgen toch, niet?' gilde ik terug, en wees naar beneden. Het moeras was gekrompen en ik kon de flauwe bocht van de rotswand daarachter zien. De rotswand en de muur waren onderdelen van onvoorstelbaar grote concentrische cirkels. Rechts van ons glooide het landschap omlaag en loste op in een peilloze diepte. Voorbij wat het grootste doolhof leek dat ooit gebouwd was, stegen enorme rookwolken en zuilen van stoom op. Ik ving beelden op van fabrieken die smerige roetdampen uitbraakten, van rijen hoogspanningsmasten, en van de gele gloed van een woestijn ... en het ging maar door, dieper, steeds dieper, tot alle details teloor gingen in de sombere duisternis.
Wat had dat allemaal niet gekost? Tienduizend keer zoveel als Disneyland. Wat waren dat voor mensen, die Infernoland bouwden en het dan bevolkten met onwillige verdoemde zielen?
Als mijn plan met het zweefvliegtuig lukte zouden we daar nooit achter komen.
We waren nu hoger dan de rotswand links van ons. Zo te zien waren we snel geklommen, veel sneller dan eigenlijk mogelijk was. Maar we waren bijna gewichtloos en hadden totaal geen massa. Het vliegtuig hoefde alleen maar haar eigen gewicht te dragen. We bleven stijgen tot we ons in de afzichtelijke grijze mist bevonden die in Infernoland de plaats innam van een hemel.
Het stonk er: uitwerpselen, afgewerkte olie, uitlaatgassen, ziekte, slachthuizen, alle mogelijke vieze geuren.
'We zullen nu moeten draaien,' zei Benito. 'We kunnen niet in de thermiek blijven als we niets kunnen zien.'
'Klopt. Ga je gang!'
We maakten een bocht naar links en gingen toen weer recht vliegen. De mist werd dunner. Het plan werkte! We vlogen nu over de ringen waar we ons met moeite een weg doorheen gebaand hadden. We werden een ogenblik heen en weer geschud door een wind vol gewichtloze mensen, toen waren we erdoor. We vlogen over Minos' paleis; het was nog groter dan ik gedacht had. En daar voor ons lag de muur. We gingen het halen.
De pot op met jullie, Bouwers! Je kan een science fiction schrijver niet tegen zijn zin in de Hel houden! Maar een held die het waard was in een boek bezongen te worden zou nooit Infernoland verlaten hebben terwijl er nog zoveel vragen onbeantwoord waren. Hij zou een revolutie tegen de Bouwers teweeggebracht hebben, zonder te letten op zijn kansen. Hij zou het vliegtuig gebruikt hebben om verkenningsvluchten uit te voeren, niet om te ontsnappen. Heinlein, Van Vogt, 'Doe' Smith, Robert Howard, al die auteurs die over machtige helden schreven - wat zouden die nu van mij denken? Wat kan jou dat schelen? Doorgaan, Carpentier! Doorgaan, doorgaan! De villa's van de Eerste Cirkel gleden onder ons door. En plotseling verloren we weer hoogte. Precies boven de koude zwarte rivier zakte de neus van het vliegtuig scherp naar beneden. Dat had ik kunnen weten. 'We zijn niet hoog genoeg!' schreeuwde ik. 'Dat is duidelijk. Wat nu?'
'Terug naar de thermiek boven de muur! We moeten hoger zien te komen, dan kunnen we het nog eens proberen.'
'Zoals je wilt.' Hij zei niet dat het geen zin had. Hij beschreef een bocht naar links en vloog terug de kom in, in de richting van de winden.
Zelfs onder de grijze deken van mist was de belichting van Infernoland niet alles. Nacht en troebele duisternis, waar je ook keek. Infernoland was een reusachtige tunnel die omlaag voerde, omlaag... naar de plek waar we volgens Benito heen moesten. En op dit moment vlogen we in die richting. Plotseling bevonden we ons in de zone van de winden. Mensen dwarrelden om ons heen als herfstbladeren, alleen of in groepjes. Recht vooruit was een draaikolk, die door Benito werd vermeden. Links van ons was een kolom opstijgende lucht die hulpeloos gebarende menselijke gedaanten naar het onzichtbare dak van Infernoland smeet. Net onder de stinkende grijze mist bereikte de kolom zijn hoogste punt en werden de mensen alle kanten uit geslingerd. 'Daarheen,' zei ik, terwijl ik op de kolom wees. Benito haalde op veelzeggende manier zijn schouders op. 'Die defaitistische houding van jou begint me danig de keel uit te hangen!' zei ik.
Benito zei niets maar stuurde het vliegtuig naar de kolom opstijgende lucht. Plotseling gingen we omhoog alsof we in een lift zaten. Ik zag verbaasde gezichten om me heen, en enkele van de rondwervelende slachtoffers probeerden door de lucht naar ons toe te zwemmen, maar ze stegen sneller dan wij. Ze konden ons niet te pakken krijgen, en daar was ik maar wat blij om. Ze mochten dan geen massa hebben, maar als ze zich aan de vleugels vastklampten zouden ze de luchtstroom onderbreken en dan zouden we met z'n allen te pletter slaan.
De kolom hield op en we werden, samen met de anderen, de ruimte ingeslingerd. We bevonden ons net onder de deken van mist, zodat we bijna niets konden zien. Dit keer zou het ons lukken! We waren nu net zo hoog als boven Dis, en veel dichter bij de muur. 'Nu!' schreeuwde ik. Benito grijnsde zelfs tegen me toen hij de neus van het vliegtuig naar de muur wendde. Dit maal zouden we het halen!