Reading Online Novel

Inferno(31)



'En lukte dat?'

'Tuurlijk. We gaven net zolang stoten met de raketmotoren tot de klamp opensprong. Toen moesten we nog meer brandstof gebruiken om terug te komen in onze baan. We hadden eigenlijk vracht moeten lossen en een andere baan moeten innemen, maar daar was niet genoeg brandstof meer voor. We moesten noodgedwongen naar beneden.' Benito keek de piloot aan alsof de man een verhandeling hield in het Hottentots. Mijn arme gids begreep er natuurlijk geen woord van. Ik vroeg: 'Wat gebeurde er toen?'

'Joost mag 't weten. Ik ging naar buiten om poolshoogte te nemen. Ik checkte alles, vooral die klamp, maar ik kon niets verkeerds vinden. Misschien was het metaalmoeheid, of sloot het luik over de klamp niet goed af - in ieder geval we waren halverwege de dampkring toen de vlam door de neusbekleding sloeg. Ik hoorde de onderhoudstechnici - dat was de lading die ik niet had kunnen lossen - krijsen in de instrumentenkamer, en toen spleet de hele neus voor mijn ogen open als de schil van een overrijpe banaan. Ik werd wakker bij die veerpont onder de zwarte rivier. De menigte voerde me mee naar Minos, en hij wierp me in de wervelwind.' 'Waarom daar?' vroeg Benito.

Corbett grijnsde. 'Er is enorm veel prestige verbonden aan het baantje van spaceshuttlepiloot. De meisjes vochten om me.'

We waren nu boven de muren van Dis, en Corbett maakte een bocht om in de opstijgende lucht terecht te komen. Ik werd aangenaam krachtig in mijn stoel gedrukt... en toen knikte de Vleugel in het midden door. De Hellebreker draaide zich op haar kant en viel.

Corbett liet de neus zakken. De vleugel, die nu geen druk meer te dragen had, rechtte zich. Maar toen hij probeerde op te trekken boog de vleugel weer door. Het zou beter geweest zijn als de vleugeltip was losgescheurd, maar hij bleef hangen en verstoorde de toch al kwetsbare aërodynamische vorm van ons vliegtuig.

Corbett deed zijn best. Hij draaide de remklep op de rechtervleugel helemaal omhoog om het verlies aan draagkracht van de gebroken vleugel te compenseren. Hij kreeg zo wel wat lift, maar het stond als een paal boven water dat we neer gingen storten.

Binnen de muren van Dis stonden dozijnen, honderden, duizenden graftomben, sommige roodgloeiend, andere dof stralend, bijna donker. Het landschap was ermee bezaaid. Op de muren zelf stonden - wezens; anders kan ik ze niet beschrijven. Ze leken in ieder geval niet erg veel op die leuke kleine duiveltjes in de tekenfilms van Walt Disney. Ze brulden en renden heen en weer toen ze ons zagen, en Corbett dook om snelheid te winnen zodat we de muren zo snel mogelijk achter ons konden laten.

De vleugel klapte nu helemaal dubbel. Corbett bespeelde de bedieningsorganen als een virtuoos zijn orgel. Hij stuurde in de richting van een door stoom bijna aan het oog onttrokken vlak stuk land voorbij de graftomben, maar we zaten te laag. De bouwwerken flitsten onder ons door -.

Het vliegtuig kuste de bovenkant van een van de graftomben, veerde op en sloeg te pletter tegen een muur van roodgloeiend ijzer.





13


Om me heen bulderden vlammen, alsof een brandstoftank had vlam gevat. Ik rukte mezelf los en liet me uit het vliegtuig rollen, als een bezetene klauwend met mijn handen toen de vlammen me insloten. Ik probeerde op handen en knieën verder te kruipen, maar mijn rechterbeen wilde niet meewerken. Ik trok mezelf voort over de grond, het nutteloze been achter me aanslepend, grienend van angst. Achter me raasde het vuur, en de lucht die ik inademde werd ondraaglijk heet. Ik hield pas op toen ik vijftien meter verder was. Mijn nagels waren gerafeld en gescheurd, en ik had mijn handen opengehaald aan scherpe stenen. Ik liet me op mijn rug rollen en keek achterom. Ik durfde niet naar mijn been te kijken, maar ik wist dat ik op een gegeven moment wel zou móeten. Wat had ik mezelf aangedaan? Iemand gilde.

Ik negeerde de kloppende, schurende pijn in mijn been en keek achterom naar het verongelukte zweefvliegtuig. Benito was door de schok uit het toestel geworpen en lag een eind verder op de grond. Terwijl ik keek krabbelde hij overeind en rende terug naar het brandende wrak. Corbett zat bekneld tussen de verwrongen spanten en de roodgloeiende ijzeren graftombe waar het vliegtuig tegenaan geknald was. Hij krijste als een verdoemde ziel. Het kwam zelfs niet in me op te proberen hem eruit te krijgen. Binnen enkele seconden zou hij dood zijn. Zijn huid was natuurlijk al verkoold, zijn longen verschroeid door het vuur dat hij had ingeademd. Het was eigenlijk een wonder dat hij nog kon schreeuwen. Nee, Corbett was er geweest, en goed ook. Benito dacht er blijkbaar anders over. Hij rende regelrecht terug de vlammen in. Ik keek met open mond van verbazing toe terwijl hij tevergeefs aan Corbetts arm sjorde, omringd door het loeiende vuur. Benito rukte brandende spanten en bekleding weg en trok uit alle macht aan Corbett. Die idioot! Straks bleef ik hier nog alleen achter, met een verbrijzeld been, zonder gids, zonder iemand die me kon helpen! Ik ging rechtop zitten en probeerde hem te hulp te komen, maar pijn flitste als een withete bajonet door mijn been. Ik móest kijken.