Het Pantserhart(41)
‘Dus nu gaat het erom de zaak eerder op te lossen dan de nationale recherche?’
‘Het ligt zoals ik al zei gecompliceerd. De nationale recherche weigert informatie met ons te delen, hoewel ze ons wat schuldig zijn. In plaats daarvan zijn ze naar het ministerie gegaan. De hoofdcommissaris op ons bureau heeft een telefoontje gekregen dat men “graag zou zien” dat de nationale recherche deze zaak doet totdat men een besluit heeft genomen over de verantwoordelijkheden in de toekomst.’
Harry schudde langzaam zijn hoofd. ‘Het begint me te dagen. Jullie werden wanhopig…’
‘Dat woord zou ik niet willen gebruiken.’
‘Wanhopig genoeg om Hole, die oude jager op seriemoordenaars, op te graven. Een outsider die niet meer op de loonlijst staat en die de zaak in alle stilte kan onderzoeken. Daarom mocht ik tegen niemand iets zeggen.’
Hagen zuchtte. ‘Bellman heeft het duidelijk toch ontdekt. En hij heeft je laten schaduwen.’
‘Om te zien of jullie het beleefde verzoek van het ministerie zouden opvolgen. Of om me op heterdaad te betrappen als ik oude rapporten las of oude getuigen zou verhoren.’
‘Of nog effectiever: je buitenspel te zetten. Bellman weet dat één misstap voldoende zal zijn, een enkel pilsje onder diensttijd, een overtreding van het dienstreglement en jij bent geschorst.’
‘Hm. Of als ik me zou verzetten tegen een arrestatie. Hij is van plan verder te gaan met de zaak, de klootzak.’
‘Ik zal met hem gaan praten. Hij zal ermee ophouden als hij hoort dat jij de zaak toch niet wilt hebben. We gaan geen politiemensen door het slijk halen als dat geen nut heeft.’ Hagen keek op zijn horloge. ‘Ik moet aan het werk, laten we zorgen dat jij daaruit komt.’
Ze liepen van de arrestantenafdeling over de parkeerplaats en bleven staan bij de ingang van het hoofdbureau, dat in beton en staal troonde op de top van de berg. Naast hen, als de navel van het bureau met zijn onderaardse tunnel, stonden de oude, grijze muren van Botsen, de districtsgevangenis van Oslo. Onder hen strekte de wijk Grønland zich uit naar de fjord en de haven. De gevels waren winterbleek en vuil, alsof er as op was geregend. De bouwkranen bij de haven tekenden zich als galgen af tegen de lucht.
‘Niet zo’n fraai gezicht, wel?’
‘Nee,’ zei Harry en hij snoof de lucht op.
‘Maar toch is er iets met deze stad.’
Harry knikte. ‘Dat is zo.’
Ze stonden een poosje heen en weer te wippen op hun hakken en met de handen in hun zakken.
‘Het is fris,’ zei Harry.
‘Eigenlijk valt dat wel mee.’
‘Ja, maar mijn thermostaat is ingesteld op Hongkong.’
‘Juist ja.’
‘Heb je daar misschien een kopje koffie voor me?’ Harry knikte naar de vijfde etage.
‘Of ligt er werk op je te wachten? De zaak-Marit Olsen?’
Hagen gaf geen antwoord.
‘Hm,’ zei Harry. ‘Dus Bellman en de nationale recherche hebben die ook.’
Harry nam hier en daar in de rode zone van de gang op de vijfde etage een afgemeten knik in ontvangst. Hij was weliswaar een legende op het hoofdbureau, maar echt populair was hij nooit geweest.