Reading Online Novel

Het Pantserhart(268)



                Toen Krohn vertrok uit de districtsgevangenis waarheen Sigurd Altman in de loop van de dag was gebracht, zag hij nieuwe mogelijkheden in de opdracht, die in zijn soort toch exceptioneel was. Het eerste wat hij deed toen hij in zijn kantoor kwam was contact opnemen met Mikael Bellman. Ze hadden elkaar slechts één keer eerder ontmoet, tijdens een moordzaak uiteraard, maar Johan Krohn had direct geweten wat voor vlees hij met Bellman in de kuip had. Een havik herkent een havik meteen. Daarom wist hij ongeveer hoe Bellman eraan toe was de dag nadat de arrestatie door de wachtcommandant bekend was geworden.

                ‘Bellman.’

                ‘Johan Krohn.’

                ‘Goedendag, Krohn.’ Zijn stem klonk formeel maar niet onvriendelijk.

                ‘Is dat zo? Je zult je wel behoorlijk voorbijgestreefd voelen.’

                Even stilte. ‘Waar gaat het om, Krohn?’ Verbeten. Pissig.

                Johan Krohn wist dat het ging lukken.



                Harry en Søs zaten zwijgend aan het bed van vader in het Rikshospital. Op het nachtkastje en op de twee andere tafels stonden vazen met bloemen die de laatste dagen ineens waren opgedoken. Harry was ernaartoe gelopen om de kaartjes te lezen. Op een ervan stond geschreven: ‘Voor mijn lieve, lieve Olav’, ondertekend met ‘Lise’. Harry had nog nooit van ene Lise gehoord en hij had al helemaal nooit verwacht dat er andere vrouwen dan moeder in het leven van zijn vader waren. De andere kaartjes waren door collega’s en buren geschreven. Het moest hun ter ore zijn gekomen dat het nu op zijn eind liep. En omdat ze wisten dat hij hen toch niet meer kon zien, hadden ze zoet stinkende bloemen gestuurd om boete te doen voor het feit dat ze geen tijd hadden genomen om hem te bezoeken. Harry keek naar de bloemen die rond het bed stonden als gieren rond een stervende. Zware, hangende hoofden op dunne wiebelige nekken. En rode en gele navels.

                ‘Je mag hier je mobieltje niet gebruiken, Harry!’ fluisterde Søs streng.

                Harry viste zijn mobieltje op en keek op de display. ‘Het spijt me, Søs. Belangrijk.’

                Katrine Bratt kwam meteen ter zake: ‘Leike is ongetwijfeld meerdere malen in Ustaoset en omgeving geweest,’ zei ze. ‘Hij heeft de laatste jaren regelmatig via internet treinkaartjes gekocht en met zijn creditcard benzine betaald bij een pomp in Geilo. En hetzelfde is het geval met etenswaren, die heeft hij vooral in Ustaoset gekocht. Wat vooral opvalt is een factuur voor bouwmateriaal, ook uit Geilo.’

                ‘Bouwmateriaal?’

                ‘Yep. Ik heb het factuuroverzicht bekeken. Planken, spijkers, gereedschap, staaldraad, leca-stenen, cement. Meer dan dertigduizend kronen. Maar dan hebben we het wel over vier jaar geleden.’

                ‘Denk jij hetzelfde als ik?’

                ‘Dat hij een klein hutje heeft gebouwd?’

                ‘Hij heeft geen hut waaraan hij iets kon bijbouwen, dat hebben we gecheckt. Maar je koopt geen etenswaren in als je in een hotel of een toeristenhut logeert. Ik geloof dat Tony een klein, onwettig stulpje heeft gebouwd in het nationaal park, precies zoals hij droomde. Goed verstopt op het terrein, uiteraard. Een plek waar hij helemaal tot rust kon komen. Maar waar?’ Harry merkte dat hij was opgestaan en begon te ijsberen in de kamer.

                ‘Tja, zeg het eens,’ zei Katrine Bratt.

                ‘Wacht! Wanneer in het jaar heeft hij dat gekocht?’

                ‘Eens even zien… Op de factuur staat 7 juli.’