Reading Online Novel

Getuige(165)



Ze zijn bij een sluis met betraliede hekken aangekomen.

‘Wacht,’ zegt Roland en hij haalt een doosje met gele oordoppen tevoorschijn.

‘Je zei dat hij niet schreeuwt.’

Roland ziet er heel erg moe uit, alsof hij dagen en nachten achtereen niet heeft geslapen. Hij neemt zijn nieuwe collega een poosje op en slaakt een diepe zucht voordat hij het begint uit te leggen.

‘Jurek Walter zal tegen je praten, heel rustig, best gezellig,’ vertelt hij met ernstige stem. ‘Maar later op de avond, als je naar huis rijdt, geef je een zwiep aan je stuur zodat je op de andere weghelft terechtkomt en frontaal tegen een vrachtwagen botst... of je gaat even langs de bouwmarkt en koopt een bijl voordat je je kinderen uit de crèche ophaalt.’

‘Moet ik nu bang worden?’ vraagt Anders glimlachend.

‘Nee, maar hopelijk wel voorzichtig,’ zegt Roland. ‘Ik ben eerder bij hem naar binnen geweest, dat was vorig jaar, vlak na Pasen, toen had hij een schaar te pakken weten te krijgen.’

‘Het is een oude baas – ja toch?’

‘Maak je geen zorgen – het gaat goed...’

Rolands stem sterft weg en zijn blik wordt troebel en ongericht. Voordat ze door de traliesluis gaan fluistert hij tegen Anders: ‘Gedraag je alsof het je totaal niet interesseert, alsof wat je in zijn nabijheid doet doodsaaie routine is, zoals het verschonen van een bed in een verpleeghuis.’

‘Ik zal het proberen.’

Rolands slappe gezicht staat nu gespannen en zijn blik is hard en nerveus.

‘We zeggen niet waar we voor komen en doen net alsof we hem een spuit Risperdal komen geven, net als altijd.’

‘Maar...’

‘In plaats daarvan geven we een overdosis Mirtazapine,’ zegt de chef-arts.

‘Gaan we een overdosis geven?’

‘Ik heb het vorige keer uitgeprobeerd en toen... Goed, eerst werd hij verdomd agressief, maar slechts heel even. Want dan komen de bewegingsstoornissen... het begon in zijn gezicht en tong. Hij kon niet fatsoenlijk praten. En daarna kukelde hij op de grond, lag op zijn zij, zo, en hijgde. En toen kreeg hij allemaal spasmen, bijna als bij epilepsie, dat duurde vrij lang, maar daarna was hij moe en doezelig, bijna van de wereld... Dat is het moment waarop we toeslaan en naar binnen gaan om het mes te pakken.’

‘Waarom geen slaapmiddel?’

‘Dat zou inderdaad beter zijn,’ knikt Roland. ‘Maar ik vind dat we bij de medicijnen moeten blijven die hij toch al moet hebben.’

Ze lopen door de traliesluis de afdeling van Jurek Walter op. Bleek licht stroomt de gang in door het gepantserde glas in een witgeschilderde metalen deur met veiligheidsbalk en luik.

Roland Brolin gebaart naar Anders dat hij moet wachten. Hij beweegt zich langzamer, alsof hij het gepantserde glas behoedzaam wil naderen.

Misschien is hij bang verrast te worden.

Hij houdt afstand tot het glas en beweegt zich zijwaarts, maar opeens wordt zijn gezicht rustiger en hij wenkt Anders te komen. Ze gaan bij de ruit in de deur staan. Anders kijkt naar binnen in een lichte, tamelijk grote kamer zonder ramen.





195


Op een plastic stoel in de isoleercel zit een man in een blauwe spijkerbroek en een spijkeroverhemd. Hij zit voorovergebogen, met zijn ellebogen steunend op zijn knieën. Plotseling kijkt hij met zijn lichte blik op naar de deur en Roland Brolin doet een stap naar achteren.

Jurek Walter is gladgeschoren, zijn grijze haar is in een scheiding gekamd en hij heeft een pony. Zijn gezicht is bleek en erg gegroefd door diepe rimpels, een netwerk van smart.

Roland loopt terug naar de traliesluis, doet een donkere kast van slot en haalt drie glazen flesjes met brede halzen en aluminiumcapsules tevoorschijn. Alle flesjes bevatten een geel poeder. Hij voegt tien milliliter water toe aan elk flesje, beweegt ze heen en weer, laat de vloeistof voorzichtig ronddraaien zodat het poeder oplost en trekt dan de vloeistof uit de flesjes omhoog in een spuit.

Ze lopen weer naar het gepantserde glas in de deur. Jurek Walter zit nu op bed. Roland doet de oordoppen in en opent dan het luik in de deur.

‘Jurek Walter,’ zegt hij met lijzige stem. ‘Het is tijd...’

Anders ziet de man opstaan, zijn blik op het luik in de deur richten en dichterbij komen terwijl hij zijn overhemd openknoopt.

‘Blijf staan en trek je overhemd uit,’ zegt Roland hoewel de man daar al mee bezig is.

Jurek Walter komt langzaam naar de deur.

Roland doet het luik dicht en vergrendelt het met iets te snelle en nerveuze bewegingen. Jurek blijft staan, opent de laatste knopen en trekt zijn spijkerhemd uit. Hij heeft drie ronde littekens op zijn borstkas. Zijn huid hangt slap om zijn geaderde spieren. Roland opent het luik weer en Jurek Walter zet de laatste passen naar de deur.

‘Steek je arm uit,’ zegt Roland en een hikje in zijn inademing verraadt dat hij heel bang is.