Geen tijd voor een kus(89)
Hoofdstuk 9
Ze stonden nog steeds hand in hand op de oprit, toen een discreet kuchje Cassie deed opschrikken, zodat ze helemaal in McCalls armen belandde.
‘Het is oké, Cassie. Ik ben het, Nathan,’ zei een politieman. ‘Dave heeft me hiernaartoe gestuurd om zich ervan te verzekeren dat de familie zonder problemen vertrokken is. Ik heb hem al laten weten dat ze op weg zijn, en dat de auto die hen zal volgen bij de afslag staat te wachten. Dave wil trouwens dat jullie zo gauw mogelijk het huis verlaten, en hij heeft al een kamer geboekt in een motel.’
Cassie maakte zich haastig los uit McCalls armen. Ze was woedend op zichzelf omdat ze zo impulsief gereageerd had. Als het de moordenaar was geweest, had hij hen met één kogel kunnen vellen. Glimlachend tegen de politieman, probeerde ze zich zo goed mogelijk te herstellen.
Ze was blij toen McCall haar voorstelde zo vlug mogelijk hun spullen te pakken.
Even later stonden ze weer buiten met hun bagage en met Blondie, die naar Derek moest worden gebracht.
‘Meestal heeft hij nog wel een plaatsje over,’ legde Cassie McCall uit, terwijl ze naar de dierenkliniek reden. ‘Als ik hem de reden vertel, zal hij vast niet moeilijk doen.’
‘Je bedoelt de ontsmetting,’ zei McCall.
‘O, alsjeblieft. Derek staat niet eens op de lijst. Hij is te oud en hij is geen geboren en getogen Wakefielder. Maar ik zal hem inderdaad vertellen dat het huis vol met termieten zit en ontsmet moet worden, want we kunnen ons beter aan één en hetzelfde verhaal houden. Ik ben echt niet zo stom dat ik dat niet snap.’ ‘Dat weet ik,’ zei McCall bedaard.
Maar Cassies woede was nog niet weggeëbd. ‘Dat is anders niet te merken. Jij en Dave behandelen me aldoor als een zwakzinnige. Jullie vertellen me niet de waarheid en proberen me van alles wijs te maken. En waar het op neerkomt, is dat jij nu ook in gevaar verkeert. Je wilt me toch niet vertellen dat deze maniak zou aarzelen om jou te doden als je hem toevallig voor de voeten loopt?’ Ze begreep zelf niet goed waarom ze ineens zo kwaad op deze man was. Het feit dat hij onrustbarende emoties in haar opwekte, was wellicht één reden. Het feit dat ze zich ongerust maakte dat hij gedood zou kunnen worden, was een andere...
‘Zou je liever hebben dat we Blondie mee naar het motel namen? Ik weet zeker dat ze er niets op tegen zouden hebben als we het vriendelijk vroegen en vertelden wat voor brave hond ze is.’
Cassie vergat meteen dat ze kwaad op hem was en schonk hem een brede glimlach. ‘Hoewel dat heel fijn zou zijn, lijkt het me niet eerlijk tegenover haar. Derek heeft een grote kennel, en Lennie gaat iedere dag een heel eind wandelen met de honden. Blondie vindt het fijn om daar te zijn, omdat ze er meer verwend wordt dan thuis. Ze zal het vast ook wel rustig vinden om een tijdje van de tweeling verlost te zijn.’
‘Oké, we brengen haar dus naar Derek,’ zei McCall.
Ze zwegen allebei een poosje, tot de stilte door Cassie verbroken werd. ‘Ik kan niet geloven dat Joe is overleden,’ zei ze. ‘Het leek erop dat jij hem had gered.’
‘Ja, die dingen gebeuren helaas zo nu en dan. Was hij getrouwd?’ wilde McCall weten.
‘Ja, maar volgens mij was het niet bepaald een gelukkig huwelijk. Jackie, zijn vrouw, en Joe waren elkaars tegenpolen. Hij is - was - nogal rustig, dronk niet veel en hield waarschijnlijk meer van vissen dan Jackie. Zij houdt van uitgaan. Ze werkt als secretaresse voor een katoenfabriek en gaat iedere vrijdag na haar werk met haar collega’s borrelen. Er gaan geruchten dat ze geregeld buitenechtelijke verhoudingen heeft, maar ik weet niet of dat klopt. In een kleine stad wordt nogal veel gekletst.’
‘Heb je met haar gesproken?’
‘Ik heb het eerst aan haar baas verteld, en hij zou haar op de hoogte brengen. Ik wilde haar niet met het slechte nieuws overvallen op haar werk, zonder dat iemand haar over de eerste schok heen kon helpen. Ik heb later met haar gepraat en haar uitgelegd waarom het stoffelijk overschot naar Brisbane moet.’ Ze draaide zich naar hem om. ‘Het beroep van arts is niet altijd een pretje. Ik kan het je niet kwalijk nemen dat je het de rug hebt toegekeerd.’
‘Hé, niet zo somber.’ McCall raakte even haar knie aan. ‘Een patiënt kwijtraken is altijd moeilijk, vooral in een stadje zoals dit, waarin je vrijwel iedereen goed kent. Maar denk eens aan alle levens die je hebt gered. Cynthia’s kind bijvoorbeeld. Waar is ze trouwens naartoe gebracht? Heb je gehoord hoe zij en de baby het maken?’
Cassie keek hem aan en vroeg argwanend: ‘Probeer je me soms op te monteren, McCall? Mijn gedachten af te leiden van de rampzalige gebeurtenissen van vandaag? Cynthia en de baby zijn naar MacKay gebracht, en ik heb gehoord dat ze het allebei prima maken. De baby heeft geelzucht, maar dat is niet ongebruikelijk voor een te vroeg geborene. Hij redt het wel.’