Geen tijd voor een kus(78)
‘Maar wie moet er dan op de kinderen passen?’
‘Zijn het jouw kinderen?’ vroeg Cassie.
‘Natuurlijk,’ antwoordde de man.
‘Dan moet jij er maar op passen,’ deelde Cassie hem mee. ‘Als je me nu wilt excuseren. Ik moet mijn collega’s spreken.’
Ze gebaarde naar een paar stoelen die tegen de muur stonden en verdween uit het zicht.
‘Geen wonder dat er zoveel klachten zijn over de gezondheidszorg,’ merkte de man op. ‘Die verdraaide arrogante dokters.’
‘Je boft dat deze bewuste arrogante dokter je familie heeft gered,’ wreef McCall hem onder zijn neus.
Toen de man en zijn kinderen zaten, schoof hij een stoel pal voor de man zijn neus en zei: ‘Laat ik me alsnog voorstellen: ik ben Henry McCall.’
Hij wachtte even, maar de man scheen het niet de moeite waard te vinden om zijn eigen naam te geven.
‘Herinner je je wat er is gebeurd?’ luidde McCalls volgende vraag waarop hij wel een antwoord hoopte te krijgen.
‘Natuurlijk,’ zei de anonieme heer. ‘Ik verloor de controle over de auto. Ik hoorde een knal en vermoedde dat het een klapband was. Ik dacht dat dat niet meer kon gebeuren met de moderne banden; die zijn trouwens duur genoeg. Enfin, vanwege de plek waar het gebeurde, had ik geen enkele keus. Ik wist dat ik het beste in het water kon belanden. Als we tegen de muur terecht waren gekomen, zouden ze het er zeker niet levend vanaf hebben gebracht.’
McCall besefte dat de man gebukt ging onder schuldgevoelens die onterecht waren. Hij wees hem er niet op dat hij niet bewust een keus had gemaakt, maar dat de auto in het water was beland omdat de band aan die kant was geklapt.
Op dat moment kwam Cassie de kamer uit waarin de vrouw was ondergebracht. ‘Je kunt even met de kinderen naar binnen om gedag te zeggen,’ zei ze tegen de man. ‘Je vrouw heeft een kalmerend middel gekregen, en ze gaan een scan doen en röntgenfoto’s maken zodra ze de kinderen heeft gezien.’
‘Maar ze heeft tegen me gesproken, dus alles moet toch in orde met haar zijn?’ verklaarde de man.
‘Ze is bewusteloos geweest en is bijna verdronken. Mr. Ward.’ Kennelijk was Cassie erin geslaagd achter zijn naam te komen. ‘Misschien lijkt haar conditie nu redelijk goed, maar haar toestand kan ieder moment verslechteren, dus we houden haar voorlopig hier in het ziekenhuis.’ Hierna beende ze weg.
McCall overwoog heel even om haar achterna te gaan, maar concludeerde dat haar weinig kon overkomen in de korte gang tussen de Eerste Hulp en de röntgenafdeling.
Niettemin besloot hij een oogje in het zeil te houden. Hij mocht de tweede dag van zijn klus niet meteen verslappen.
Even later kwam Cassie terug, op de voet gevolgd door een verpleegster met een wasmand vol met kleren. ‘Oké, ik ga nu de kinderen nakijken.’
Ze verzocht de verpleegster de kinderen op te halen. Toen de deur openging, hoorden ze de vader protesteren.
‘Wacht maar tot hij beseft dat hij door een vrouw onderzocht zal worden,’ fluisterde Cassie tegen McCall. ‘Ik kan me zijn reactie voorstellen.’
De verpleegster kwam naar buiten met het jongetje Ben - in haar armen, gevolgd door een collega die Geraldine droeg. Hun vader kwam met duidelijke tegenzin eveneens naar buiten.
‘Ik zal eerst de kinderen onderzoeken,’ vertelde Cassie hem, terwijl ze naar de wasmand liep en kinderkleren uitzocht. ‘Terwijl ik dat doe, kun je misschien kleren voor jezelf uitzoeken en je in dat hokje omkleden. Ik kom zo gauw mogelijk bij je.’ Ze wees naar het met gordijnen afgeschermde hokje naast dat waar zijn kinderen in waren verdwenen.
‘Ik wil me niet door jou laten onderzoeken. Er is een mannelijke arts bij mijn vrouw. Die kan het doen.’
‘De arts neemt je vrouw mee naar de röntgenafdeling zal een poosje met haar bezig zijn. Ik ga alleen maar je bloeddruk en polsslag controleren, wat bloed afnemen en het zuurstofgehalte bepalen. Dat valt dus nogal mee, hè?’
Ze draaide zich om. Na McCall een knipoog te hebben geschonken, verdween ze in het hokje waar de kinderen waren.
Mr. Ward mopperde nog steeds, tot hij zich het bestaan van McCall leek te herinneren. ‘Hoe zit het met jou? Ben je geen dokter? Ben je van plan rustig toe staan kijken hoe er de baas over me wordt gespeeld?’
‘Ja,’ antwoordde McCall vriendelijk. ‘Misschien ga ik er wel bij zitten.’ Hij schoof de wasmand met zijn voet opzij, zodat die over de gladde vloer naar de klagende patiënt gleed. ‘Wil jij als eerste kleren uitkiezen of zal ik laten liggen wat ik niet wil?’
De man bukte zich, tilde de mand op en doorzocht snel de inhoud. Het was duidelijk dat hij niets naar zijn zin kon vinden. ‘Ik blijf liever in mijn natte plunje rondlopen,’ mompelde hij ten slotte.