Reading Online Novel

Geen tijd voor een kus(74)



Cassie reed achteruit de parkeerplaats af, naar die voor bezoekers aan de andere kant van het complex. Weigerend na te denken over de reden waarom ze dit deed, somde ze de namen op van een terreinknecht. ‘Hij is minstens honderd en werkte hier al toen ik nog een kind was. De naam van zijn assistent is Wayne. Hij is niet helemaal honderd procent, maar volkomen ongevaarlijk. Verder zijn er nog drie portiers die hier ook al jaren werken, twee keukenhulpen en twee broeders.’

‘Zijn ze dat?’

Ze had haar auto inmiddels geparkeerd en keek McCall aan. ‘We hebben een fysiotherapeut die hier drie dagen per week werkt, maar hij woont hier niet, en dat geldt ook voor de vliegende specialisten. De afdeling voor geestelijke gezondheid heeft twee psychologen, maar die vallen onder de regionale gezondheidsdienst en niet onder het ziekenhuis.’

‘Toch wil ik hun namen hebben,’ zei McCall.

‘Suzy zal je de lijst geven.’

Ze maakte haar autogordel los en stond op het punt uit te stappen, toen McCall zijn hand op haar arm legde. ‘Blijf zitten. Ik maak het portier wel voor je open. Eventuele toeschouwers zullen het als staaltje van ouderwetse hoffelijkheid beschouwen.’

Even lachte ze spottend, maar ze bleef geduldig zitten tot hij het portier aan haar kant opende, haar met zijn lichaam afschermend, terwijl ze uitstapte.

‘Dit is belachelijk. Dave heeft me verteld dat Mrs. Ambrose vijf brieven heeft gekregen, en ik heb er pas vier ontvangen. Ik hoef me dus pas zorgen te gaan maken wanneer ik er nog een krijg. Wat zou je trouwens kunnen doen als iemand me onder schot houdt? Je zult geen tijd hebben om je in de vuurlinie te werpen.’

Met deze woorden beende ze weg om te verhullen wat voor reactie zijn nabijheid in haar opwekte. Hoe kon ze zich in vredesnaam tot hem aangetrokken voelen, terwijl iemand haar tegelijkertijd kon proberen te vermoorden?

‘Cassie, ik moet je even spreken voor de bespreking vandaag,’ riep Don Trask tegen haar toen ze binnenkwam. Ze bleef zo abrupt staan, dat McCall tegen haar aan botste en een excuus prevelde.

‘Zeg het nu maar,’ zei Cassie tegen Don. ‘Wanneer ik aan mijn ronde ben begonnen, is er misschien geen tijd meer voor.’

Don draaide zich om, en ze volgde hem naar de kamer die eens het kantoor van de directrice was geweest, maar nu gebruikt werd door het hoofd van de regionale gezondheidsdienst wanneer hij Wakefield met een bezoek vereerde.

‘Wie was dat?’ informeerde McCall toen ze even later weer naar buiten kwam.

‘Het hoofd van de regionale gezondheidsdienst,’ deelde Cassie hem mee, terwijl ze naar de eerste zaal liep.

‘Hij staat niet op de lijst.’

‘Hij is hier niet aldoor. Zijn hoofdkantoor is in het regionale centrum honderdvijftig kilometer hiervandaan, maar geloof me, het is waarschijnlijker dat ik hem zou vermoorden dan hij mij. Hij bezit alle macht over mij die hij zich maar kan wensen en hij aarzelt niet die te gebruiken. Wat betreft manipulatie zou de moordenaar van hem nog iets kunnen leren.’

‘Mag je hem niet?’ vroeg McCall glimlachend.

Cassie schonk hem een venijnige blik en liep met grote stappen de eerste zaal binnen, die vier bedden bevatte. ‘Hallo, luitjes, hoe maken jullie het?’

De patiënten waren deze onconventionele begroeting kennelijk gewend, want ze antwoordden allemaal opgewekt en spraken haar bij haar voornaam aan.

‘Dit is een vriend van me, Henry McCall,’ voegde ze eraan toe, terwijl ze naar het eerste bed aan de rechterkant liep en de kaart aan het voeteneinde bekeek.

Er verscheen een verpleegster die naast Cassie ging staan. ‘Hij wil naar huis,’ zei ze met een knik in de richting van de bejaarde man in het bed.

‘Kan Mary het aan?’ informeerde Cassie.

McCall zag dat de oude man tranen in zijn ogen kreeg. ‘Het zou niet eerlijk zijn tegenover haar,’ mompelde hij.

‘We kunnen voor thuishulp zorgen,’ zei Cassie vriendelijk. ‘Maar je zult Mary moeten overreden. Je weet hoe onafhankelijk ze is. Jarenlang heeft ze alle hulp geweigerd, maar ik kan je alleen maar naar huis laten gaan als ze hulp accepteert om je te helpen met douchen en je je injecties te geven.’ Ze zweeg even, ongetwijfeld om te wachten tot haar woorden goed tot de man doorgedrongen zouden zijn.

Toen knikte haar patiënt. ‘Ik zal met Mary praten zodra ze komt,’ zei hij.

Cassie kneep even in zijn hand en liep naar het volgende bed.

Ze bracht met de andere patiënten net zoveel tijd door als met de eerste, maar het was McCall duidelijk dat ze in gedachten nog steeds bij hem vertoefde. Wat bevestigd werd toen ze de zaal verlieten en ze mompelde: ‘De eerste van de bevelen die Don me vanochtend heeft gegeven, heb ik dus al aan mijn laars gelapt.’

‘Had je geen thuishulp mogen beloven?’ informeerde McCall.