Reading Online Novel

Geen tijd voor een kus(77)



‘Hoe moet het met papa?’ vroeg het meisje.

Cassie was blij toen McCall niets van zijn afkeer van de man liet blijken, maar het kind verzekerde dat ze hun vader ook zouden zien in het ziekenhuis.

‘Maar jullie zijn vreemden,’ zei het meisje, hoewel ze haar hoofd op McCalls schouder had gelegd en ze zich niet tegen deze wijze van vervoer verzette.

‘Nee, we zijn dokters en we helpen mensen die ongelukken hebben gehad, dus we zijn niet echt vreemden,’ legde McCall haar uit.

Cassie vroeg zich af waar zijn overduidelijke ervaring met kinderen vandaan kwam. Hij was weliswaar niet getrouwd, maar misschien was hij getrouwd geweest. Misschien waren zijn kinderen bij zijn ex-vrouw, en had hij daarom die ochtend in de keuken zo’n somber gezicht getrokken.

De bestuurder van de ambulance stapte in, toen Cassie zich plotseling weer herinnerde waarom ze zich eigenlijk op de dam bevonden. Ze draaide zich om naar McCall. ‘Ik kan niet terug naar het ziekenhuis. Ik moet naar de Four Seasons voor het ongeluk dat daar is gebeurd. Zou de ambulance daar ook niet moeten zijn?’

McCall schudde zijn hoofd. ‘Ze zijn er geweest en ontdekten dat het vals alarm was. Kennelijk kwamen ze tegelijk met een politiewagen daar aan, en Dave is gebleven om te proberen of hij erachter kan komen van wie het valse telefoontje afkomstig is.’

‘Een vals alarm? Wat is er in vredesnaam aan de hand in Wakefield? Dit soort dingen gebeuren misschien in de grote stad, maar hier weten de mensen dat ze misschien levens op het spel zetten als ze de ambulance voor niets laten komen.’

Woedend stapte ze in haar auto en met korte bewegingen maakte ze de gordel vast. Met een schok besefte ze dat ze zich op een smal weggetje boven op de dam bevond en dat ze niet kon keren.

‘Je zult achteruit moeten rijden,’ zei McCall, die kennelijk doorhad wat het dilemma was. Hij ging achterin zitten met de kinderen naast zich en maakte de gordel vast.

‘En ook in het water belanden? Ik kan onmogelijk zo’n eind achteruit rijden. De ambulance zal een stukje naar achteren moeten gaan zodat ik kan keren.’

McCall zuchtte. Hij zei niets over vrouwen achter het stuur, maar het was duidelijk dat hij dat wel dacht.

‘Kom hier maar achterin bij de kinderen zitten, dan rij ik wel,’ zei hij.

Zwijgend deed ze wat hij haar vroeg. Even later reed de auto voorzichtig achteruit naar het begin van de dam.

Cassie zou het liefst haar ogen hebben gesloten en een schietgebedje hebben gedaan, maar ze besefte dat ze voor de kinderen niets van haar angst mocht laten blijken.

Gelukkig was de beproeving weldra ten einde en waren ze weer op weg naar het ziekenhuis. Cassie kon het niet nalaten aldoor aan de onrustbarende gebeurtenissen van de laatste tijd te denken. Het leek wel of het stadje behekst was.

Toen ze bij het ziekenhuis arriveerden, was de eerste persoon die ze zagen de vader van de kinderen.

‘Kennelijk heeft hij zich herinnerd dat hij kinderen heeft,’ zei McCall, terwijl hij het jongetje uit de auto tilde en daarna Cassie hielp uitstappen.

De vader had het andere portier geopend en tilde nu zijn dochtertje op en drukte kusjes op haar natte haren. ‘Het komt weer helemaal goed met mama,’ zei hij, zijn diepste angst onthullend. ‘Ze heeft zojuist tegen me gepraat en ze wil jullie allebei zien.’

Ze vormden een nat en zielig troepje toen ze het ziekenhuis binnen kwamen, en de vrouwen van de administratie staarden hen verbaasd aan.

‘Doe iets,’ verzocht Cassie hen. ‘Kijk of er droge kleren zijn. Ik heb er voor mezelf in mijn kantoor, maar de kinderen moeten zo gauw mogelijk omgekleed warden. En kijk of je ook iets voor hun vader kunt vinden.’ Ze wendde zich tot McCall. ‘Denk je dat je de weg naar mijn huis kunt vinden om je om te kleden? Je hebt de autosleutels.’

McCall keek haar even aan en richtte zich toen tot Suzy, die door Cassie opgeroepen was. ‘Kijk of je voor mij ook iets kunt vinden, al is het maar operatiekleding,’ zei hij. Hij zag dat Cassie haar voorhoofd fronste, maar negeerde dat. Ze had waarschijnlijk nog geen verband gelegd tussen de dreigbrieven en het ongeluk van zojuist, en hij voelde er niets voor haar nog ongeruster te maken dan ze al was.

Hij volgde haar naar de Eerste Hulp, waar de moeder van de kinderen werd behandeld.

‘Jullie moeten nog even wachten voordat jullie bij haar mogen,’ deelde een verpleegster de vader mee, waarna ze de deur van de kamer resoluut sloot.

De man leek op het punt te staan te protesteren, maar Cassie leidde zijn aandacht af. ‘Zodra ze hun moeder gedag hebben gezegd, wil ik hen onderzoeken,’ zei ze. ‘En jou ook.’

‘Maar ik voel me prima,’ verklaarde de man.

‘Dat weet ik, maar toch moet ik je nakijken. En morgen opnieuw. Je vrouw moet hier minstens één nacht blijven dus -’