Geen tijd voor een kus(129)
Jena herinnerde zich de plotselinge verandering in Noahs stemming de vorige morgen, toen hij opeens de vriendelijkheid zelve was geworden. Dat had er dus achter gezeten! Hij wilde iets van haar gedaan krijgen! Ze onderdrukte een steek van ergernis en zei voorzichtig: ‘Ik kan me niet herinneren dat hij het er concreet over gehad heeft. Maar jullie willen dus leren om kleding te showen?’
‘Nou, het gaat niet echt om het showen. We vroegen ons af of je ons kunt leren om op een bepaalde manier te bewegen. Ik heb wel eens gehoord dat ook voor modeshows een choreografie wordt gemaakt. Heb jij daar een beetje verstand van? Weet jij hoe je je moet bewegen? Wat je wel en niet moet doen om een bepaald effect te bereiken?’
Jena was totaal verbluft door al die vragen. ‘Wie zijn “wij”?’ vroeg ze, om zichzelf tijd te geven om even na te denken.
‘Noahs junkies. Ik dacht dat je dat allang wist. Wij willen iets terugdoen voor de inwoners van Kareela, als dank omdat ze ons geaccepteerd hebben. En nu hadden we gedacht om mee te doen in de Kerstparade die hier elk jaar wordt gehouden. We wilden iets doen met dansen of bewegen of zo.’
‘Ik wou dat ik je die vraag niet had gesteld,’ zei Jena hoofdschuddend. ‘Want nu ben ik nog verder van huis. Ik kan er geen touw aan vastknopen. Laten we helemaal opnieuw beginnen. Wat bedoel je met die vreemde uitdrukking: Noahs junkies?
‘Zo noemen ze ons hier,’ legde Carla uit. Ze rolde de mouw van haar blouse op en liet Jena de vele littekens zien aan de binnenkant van haar arm. ‘Noah heeft een opvanghuis geopend voor mensen die een ontwenningskuur hebben gevolgd maar nog niet zo ver zijn dat ze zich helemaal alleen staande kunnen houden.’
‘Hier in Kareela? Hebben ze hier zo’n groot drugsprobleem dat er ontwenningsklinieken en opvanghuizen aan te pas moeten komen?’
Carla lachte. ‘De ontwenningskliniek is in Brisbane, maar het opvanghuis staat in Kareela omdat dat een centrum is voor trekkers van over de hele wereld.’
‘Ik mag een boon zijn als ik het snap,’ zei Jena hoofdschuddend. Ze vroeg zich af of er misschien toch een kern van waarheid zat in al die grappen over domme blondjes.
‘Dat was ook een idee van Noah,’ legde Carla uit. ‘Hij dacht dat het inspirerend voor ons zou zijn om in contact te komen met leeftijdgenoten die hun leven goed op de rails hebben staan. Ze hebben hier allerlei tijdelijke baantjes.’
‘En is dat ook zo? Heb je er iets aan om met die trekkers samen te werken?’
Carla knikte. ‘Ik wel, in ieder geval. Ik heb zo lang helemaal niets gehad om voor te leven. Het enige waar ik me mee bezig hield, was hoe ik aan mijn volgende shot moest komen. Op het ogenblik werk ik als bonenplukker. Het is vreselijk zwaar werk, je staat de hele dag gebukt in de brandende zon. Maar in de pauzes zitten we met zijn allen onder een boom, en dan hoor je de mensen vertellen over de bergen die ze hebben beklommen in Zuid-Amerika, en de rivieren waarop ze hebben gekanood in India...’ Carla was even stil. Ze deed haar mouw weer naar beneden over haar gehavende onderarm. ‘Dan krijg je weer zin om te leven,’ besloot ze met zachte stem.
Een ogenblik legde Jena haar hand op het magere schoudertje. ‘Ik moet weer aan het werk,’ zei ze, ‘maar ik wil jullie graag helpen. Zal ik aan het eind van de middag, als ik hier klaar ben, even bij je langskomen? Als je me je adres geeft en me vertelt hoe ik er moet komen... Ik ken hier helemaal de weg nog niet.’
‘Ik schrijf het wel op een briefje en dan geef ik dat af bij de receptie,’ beloofde Carla. Ze boog zich naar Jena toe en gaf haar spontaan een kus op haar wang. ‘Bedankt.’
Met een warm gevoel in haar hart liep Jena weer naar boven. Ze had geen idee hoe ze het groepje zou kunnen helpen bij hun poging om ‘iets terug te doen voor de inwoners van Kareela’, maar ze zou in elk geval doen wat ze kon. Ze hoopte maar dat ze aan het eind van de middag haar eigen auto weer op kon halen uit de garage. Ze moest er niet aan denken dat ze Noah zou moeten laten wachten om haar een lift te kunnen geven.
Denkend aan Noah, realiseerde ze zich dat dit nog een voorbeeld was van zijn ‘engelachtigheid’. Hij was beslist in haar achting gestegen. Maar waarom zou hij juist drugsverslaafden helpen? Zou hij misschien in zijn eigen familie met verslaving te maken hebben gehad?
Ze kreeg niet de tijd om lang over al die vragen na te denken. Boven aan de trap stond Andrew, een van de medewerkers van de filmploeg, op haar te wachten, en aan zijn gezicht te zien waren er ernstige problemen.
‘De goederenlift doet het niet. Morgen worden alle bouwmaterialen voor de set bezorgd, maar we krijgen die verdraaide lift niet in beweging.’
‘Is die lift gehuurd of is hij van onszelf? Als hij gehuurd is, moet je de betreffende firma bellen en ze een andere laten bezorgen. Als hij van ons is, en ze kunnen ons geen andere leveren, dan huur je er een.’