Geen tijd voor een kus(133)
Terwijl Noah de lamp aanstak, zette Jena een pan op het gasstel om het vlees te braden.
‘Ik heb een paar vouwstoelen achter in de auto liggen, die zal ik even gaan halen,’ stelde Noah voor. Hij lachte. ‘Als het zo doorgaat, ben je me straks nog dankbaar dat ik bij je ben ingetrokken.’
‘Nooit van mijn leven,’ mompelde Jena, zodra hij was verdwenen. Hoewel haar lichaam er anders over scheen te denken, was haar verstand erop gericht hem zo snel mogelijk weer kwijt te raken.
Wat doe jij zoal na het eten? Lezen? Patience spelen?’ vroeg Noah, toen hij weer binnenkwam met de stoelen.
Naar bed gaan, had ze willen antwoorden, maar dat zou misschien verkeerde associaties bij hem wekken. ‘Soms lees ik wat,’ antwoordde ze stug. ‘Of ik kijk naar het meer en naar de lucht en de bomen.’
‘En ik dacht nog wel dat ik de enige natuurliefhebber was in de wijde omgeving.’ Zijn stem klonk dieper dan normaal.
De tintelingen die over Jena’s rug liepen maakten haar zo gespannen, dat ze haar schouders moest schudden om haar verkrampte spieren een beetje los te maken. ‘Biefstuk en salade? Of heb je liever worstjes?’
Noah had haar wel verstaan, maar hij was even zijn stem kwijt. Terwijl hij weg was, had Jena een bril met een zwart montuur opgezet om de gebruiksaanwijzing te kunnen lezen op het pakje dat ze in haar hand hield. En daardoor werden in één klap alle vooroordelen over vrouwen met een bril die hij ooit had gehoord, volkomen van de tafel geveegd. Jena Carpenter met een bril was het meest sexy wezen dat hij ooit had aanschouwd. Nog aantrekkelijker, voor zo ver mogelijk, dan Jena Carpenter zonder bril.
‘Verziend?’ vroeg hij, en kon zichzelf wel voor het hoofd slaan over zo’n domme vraag. Natuurlijk was ze verziend. Waarom zou ze anders een bril opzetten?
‘Zeer,’ beaamde ze droog.
‘Maar je hebt hem niet nodig bij het rijden?’
Jena schudde haar hoofd, zodat haar lange blonde haar oplichtte in het lamplicht. ‘Alleen om te lezen en als ik achter de computer zit.’
Het was niet de meest sprankelende conversatie die hij ooit had gevoerd, bedacht Noah, maar hij was eenvoudig niet in staat om iets beters te verzinnen.
‘Houd je van biefstuk?’ vroeg ze voor de tweede keer. ‘O, zeker,’ antwoordde hij gretig. ‘En ook van salade en van worstjes.’
Hij besloot zijn pogingen tot conversatie te staken en begon in zijn rugzak te graven, op zoek naar de medische thriller die hij aan het lezen was. Hij legde het boek op tafel, maar opeens realiseerde hij zich dat Jena, als het straks helemaal donker was, de lamp wel nodig zou hebben bij het koken. En hij dacht er niet over om bij haar in de kookhoek te gaan zitten met zijn boek. Hij zou geen letter kunnen lezen als ze zo dichtbij hem was.
Jena probeerde zich te concentreren op het bereiden van de maaltijd, maar dat viel haar bijzonder zwaar deze avond. Uit alle macht probeerde ze Noahs aanwezigheid te negeren en geen aandacht te besteden aan het bonkende geluid dat hij veroorzaakte. Wat was hij in vredesnaam allemaal aan het uitspoken?
Daar kwam ze achter toen - na een bijzonder harde bonk - haar nieuwsgierigheid het won van haar wilskracht. ‘Je hebt mijn tafel gestolen,’ riep ze verontwaardigd.
Met een betrapt gezicht stond Noah in de deuropening, een vage gestalte in de snel vallende nacht. Hij grinnikte. ‘Ik heb hem alleen maar buiten gezet, op de veranda aan de voorkant. Waarom zouden we binnen eten met dit heerlijke weer?’
Zoekend keek hij om zich heen. ‘Zijn er ook ergens borden en bestek?’
Jena schudde haar hoofd. ‘Nee, maar ik heb zelf genoeg meegebracht voor twee.’
‘Dus je rekent er wel op dat Matt langskomt,’ zei hij beschuldigend. Hij kwam naast haar staan en gluurde in de koekenpan. ‘Ik wil de mijne graag een beetje rauw.’
‘Je kunt hem tegen je hoofd aan krijgen als je nog één woord zegt over Matt Ryan,’ waarschuwde Jena. ‘Voor het gemak heb ik mijn hele picknickmand meegenomen, dat scheelde een hoop bij het pakken.’ Ze liep om hem heen om de biefstukken te kunnen omdraaien. ‘Misschien kun je de salade vast op tafel zetten? Borden en bestek en alles zit in de mand.’
‘Met andere woorden: maak jezelf nuttig,’ begreep Noah. Gehoorzaam liep hij de kamer uit.
En ga bij me uit de buurt, voegde Jena er in gedachten aan toe.
Heel ver uit de buurt! Bij voorkeur naar een andere planeet!
Maar even later zat hij tegenover haar aan tafel, en het lamplicht gaf zijn hoekige gezicht een gouden gloed en toverde lichtjes in zijn gewoonlijk koele, grijze ogen.
Ze aten zwijgend, maar zodra ze klaar waren, werd de stilte zo beklemmend, dat Jena het niet meer uithield. ‘Ik ben vandaag bij Carla geweest,’ zei ze opgewekt. ‘De anderen waren nog niet terug van hun werk, maar misschien kun jij me een paar inlichtingen geven. Hoeveel mensen doen er eigenlijk mee aan dat programma van jou?’