Reading Online Novel

Evermore(64)



Ik laat het boek op de grond vallen en pak het volgende, Wuthering Heights. Ook deze is speciaal voor Damen Auguste, gesigneerd door Emily Brontë.

Elk boek dat er ligt, bevat een aantekening. Voor Damen Auguste Esposito of alleen Damen Auguste of zelfs Damen. Allemaal bevatten ze de handtekening van een auteur die meer dan een eeuw geleden is overleden.

Ik sluit mijn ogen en probeer me te concentreren op het kalmeren van mijn ademhaling. Mijn handen trillen, mijn hart bonkt als een gek. Ik moet mezelf ervan overtuigen dat het allemaal een geintje is, dat Damen een rare geschiedenisfanaat is die allerlei antieke spullen verzamelt. En dat hij schilderijen vervalst en een beetje is doorgeslagen in zijn hobby. Misschien zijn het wel waardevolle erfstukken uit zijn familie die aan hem zijn doorgegeven van een over-over-over-over-overgrootvader die toevallig net zo heette en op wie hij griezelig veel lijkt.

Maar als ik nog een keer goed om me heen kijk, vertelt de ijzingwekkende rilling die over mijn rug loopt me de waarheid. Dit zijn niet zomaar antieke spullen, ook geen erfstukken. Dit moeten Damens persoonlijke eigendommen zijn, de stukken die hij zelf verzameld heeft door de vele jaren heen.

Moeizaam kom ik overeind en strompel naar de hal, duizelig en bevend. Ik wil hier weg. Weg uit die vreemde ruimte, uit dit overdreven opzichtige, overvolle, protserige museum van een kamer dat doet denken aan een bovengronds praalgraf. Ik wil hier zo snel mogelijk, zo ver mogelijk vandaan en nooit meer terugkomen, onder welke omstandigheden ook.

Bij de onderste trede aangekomen, hoor ik opeens een luide, snerpende gil, gevolgd door een gedempt gekreun. Zonder na te denken, hol ik in de richting van het geluid aan het einde van de hal. Ik duw de deur open en zie Damen op de grond, zijn kleren gescheurd en zijn gezicht onder het bloed. Onder hem ligt Haven kronkelend en kreunend op de vloer.

‘Ever!’ roept hij uit. Hij springt overeind en houdt me tegen terwijl ik worstel, schop, duw en trek in een verwoede poging om bij haar te komen.

‘Wat heb je met haar gedaan?’ gil ik van haar naar hem kijkend. Haar huid is lijkbleek en haar ogen rollen opzij. Elke seconde telt.

‘Ever, alsjeblieft, houd op,’ zegt hij. Zijn stem klinkt te vastberaden, te afgewogen voor de uiterst verdachte situatie waarin hij zich bevindt.

‘WAT HEB JE MET HAAR GEDAAN?’ Ik schreeuw, schop, sla, bijt, krab, gil en gebruik al mijn krachten, maar hij deinst niet eens achteruit. Hij staat daar maar en houdt me met een hand tegen terwijl hij alle schoppen en klappen verduurt zonder ook maar een krimp te geven.

‘Ever, laat me dit alsjeblieft uitleggen.’ Hij ontwijkt mijn benen terwijl ik hem uit alle macht probeer te raken.

Ik staar machteloos naar mijn vriendin die ongelooflijk veel bloed verliest. Haar gezicht is vertrokken van pijn. Dan realiseer ik me opeens iets verschrikkelijks: dit is de reden dat ik niet achter hem aan mocht komen!

‘Nee, dat is niet waar. Je zit er helemaal naast. Ja, het klopt dat ik je dit wilde besparen, maar het is niet wat je denkt!’

Hij houdt me omhoog met mijn voeten van de vloer. Mijn benen hangen slap onder me alsof ik een lappenpop ben. Ondanks mijn verzet en alle klappen, zie ik bij hem nergens ook maar een druppeltje zweet.

Toch is het niet Damen om wie ik me zorgen maak. Het kan me niet eens schelen wat er met mij gebeurt. Alles draait nu om Haven. Ik zie haar lippen blauw kleuren en haar ademhaling wordt steeds zwakker.

‘Wat heb je met haar gedaan?’ Ik kijk hem aan met alle haat die ik kan opbrengen. ‘Wat heb je met haar gedaan, jij monster!’

‘Ever, alsjeblieft! Je moet naar me luisteren,’ zegt hij smekend en ook zijn ogen kijken me vragend aan.

Ondanks al mijn woede en alle adrenaline voel ik de warme, lome tinteling van zijn handen op mijn huid. Ik doe mijn best om dat te onderdrukken. Ik schreeuw, gil en schop uit alle macht, mikkend op de meest kwetsbare plekken van zijn lichaam, maar telkens schop ik mis doordat hij zoveel sneller beweegt dan ik.

‘Je kunt haar niet helpen, geloof me nou. Ik ben de enige die dat kan.’

‘Je helpt haar helemaal niet, je vermoordt haar nog!’

Hij schudt zijn hoofd en kijkt me aan. Hij ziet er vermoeid uit als hij fluistert: ‘Niet bepaald.’

Ik wil me lostrekken, maar het heeft geen zin. Ik kan hem niet overmeesteren. Ik stop met vechten, laat mijn lichaam slap worden en sluit mijn ogen als teken van overgave.

Op dat moment denk ik: dit is dus hoe het gebeurt. Dit is hoe ik van de aardbodem verdwijn.

Zodra zijn greep verslapt, breng ik zo hard ik kan mijn voet naar voren. Mijn laars raakt hem op de juiste plek. Hij laat los en ik val op de grond.

Meteen ren ik naar Haven en mijn vingers glijden naar haar bebloede pols als ik haar hartslag probeer te meten. Mijn blik valt op de twee kleine gaatjes in het midden van haar angstaanjagende tatoeage. Ondertussen smeek ik haar te blijven ademen, om vol te houden.