Evermore(62)
Ze ademt diep in. ‘Maar ik denk gewoon dat je het met eigen ogen moet zien.’
‘Goed dan. Hoe kom ik daar?’ Ik kom overeind en grijp naar mijn sleutels.
‘Nuh-uh. Vergeet het maar,’ zegt ze heftig met haar hoofd schuddend. ‘Ik weet zeker dat hij me kan zien.’
‘We weten in elk geval zeker dat hij mij kan zien,’ merk ik droogjes op.
Ze houdt vol. ‘Het gaat niet gebeuren. Ik teken de route wel uit voor je.’
Zo goed is Riley niet in het schetsen van een plattegrond, dus maakt ze een lijstje van alle straatnamen en geeft aan waar ik naar links of rechts moet, want met windrichtingen kan ik weer niet goed overweg.
‘Weet je zeker dat je niet mee wilt?’ vraag ik als ik mijn tas pak en de kamer uit loop.
Ze knikt, maar loopt met me mee naar beneden. ‘Hé, Ever?’
Ik kijk om.
‘Je had me best mogen vertellen dat je gedachten kunt horen en zo. Nou voel ik me schuldig vanwege al die grapjes over je kleren.’
Met de voordeur al open vraag ik: ‘Kun jij mijn gedachten lezen?’
Ze schudt haar hoofd en glimlacht. ‘Alleen als je probeert met mij te communiceren. Ik dacht al dat het niet lang zou duren voor je me achter hem aan zou sturen.’ Ze grinnikt. ‘Maar, Ever?’
Weer blijf ik staan en kijk op.
‘Als ik nou een tijdje niet langskom, dan is dat niet omdat ik kwaad op je ben of je probeer te straffen voor iets, goed? Ik beloof je dat ik nog steeds langskom om te kijken of alles goed is met je en zo, maar het kan zijn dat het een tijdje duurt. Ik heb wat dingen te doen.’
Ik blijf als aan de grond genageld staan en paniek begint stilletjes te kriebelen. ‘Maar je komt in elk geval wel terug, hè?’
Ze knikt. ‘Jawel, maar...’ Ze zucht. ‘Ik beloof je dat ik terugkom, maar ik weet alleen niet wanneer.’ Ze glimlacht naar me, maar het is een gedwongen scheve grijns.
‘Je laat me toch niet in de steek, hè?’ Ik houd mijn adem in en laat hem pas weer los als ze dat ontkent. ‘Vooruit dan. Veel succes.’ Het liefst zou ik haar een knuffel geven, haar vast willen houden en haar overtuigen bij me te blijven, maar ik weet dat dat onmogelijk is. Dus loop ik naar mijn auto en start de motor.
Drieëntwintig
Damen woont in een omheinde wijk, met een toegangshek en een bewaker. Dat detail is Riley me vergeten te vertellen. Waarschijnlijk vond ze het niet belangrijk, omdat het grote ijzeren hek en de vrouw in uniform haar toch niet tegenhouden. Maar goed, het houdt mij ook niet tegen, want ik glimlach naar de vrouwelijke bewaker en zeg: ‘Hallo, ik ben Megan Foster, ik kom voor Jody Howard.’ Ik kijk hoe ze haar computerscherm afzoekt naar de naam die ik opgeef. Ik weet toevallig dat het de derde in de lijst is.
‘Leg dit neer achter de voorruit aan de bestuurderskant,’ zegt ze en ze geeft me een geel papiertje met daarop duidelijk het woord BEZOEKER en de datum van vandaag. ‘Parkeren mag uitsluitend aan de rechterkant van de weg.’ Ze knikt en loopt terug naar haar hokje terwijl ik door het geopende hek naar binnen rijd. Ik hoop maar dat ze niet merkt dat ik ver voorbij Jody’s huis rijd en op zoek ga naar Damens straat.
Bijna boven op een heuvel aangekomen zie ik het bordje van de straat die op Rileys lijstje staat. Hier moet ik linksaf en dan vrij snel nog een keertje naar links. Ik blijf aan het einde van de rij huizen staan, zet de motor af en merk dat ik opeens al mijn moed verloren heb.
Wat voor gestoorde vriendin ben ik eigenlijk? Welke psycho vraagt er nou haar overleden zusje om hulp om haar vriendje te bespioneren? Aan de andere kant is mijn hele leven allesbehalve normaal, dus waarom zou mijn relatie dat dan wel zijn?
Ik zit nog in de auto en concentreer me op mijn ademhaling. Ik probeer rustig en langzaam adem te halen, ook al gaat mijn hart tekeer en zijn mijn handen alweer klam. Ik kijk om me heen naar de schone, opgeruimde straat met dure huizen en besef dat ik geen slechter moment had kunnen uitkiezen voor deze actie.
Om te beginnen is het een zonnige, warme, prachtige dag. Iedereen is buiten. Op de fiets, met de hond aan het wandelen of aan het werk in de tuin. Geen handige omstandigheden als je iemand wilt bespioneren. Daarbij heb ik me tot nu toe alleen maar beziggehouden met de route en niet eens nagedacht over wat ik moet doen als ik voor zijn huis sta. Dus ik heb geen enkel plan van aanpak.
Ach, waarschijnlijk maakt het weinig uit. Wat kan er nou gebeuren? Dat ik betrapt word en Damen zeker weet dat ik een freak ben? Na mijn gezeur en zielige gedrag vanmorgen is hij daar vast al achter.
Ik stap uit de auto en loop naar zijn huis. Het is het gebouw aan het einde van het rijtje in de doodlopende straat. Dat met de tropische planten en het perfect verzorgde gazon. Ik wandel ernaartoe alsof ik het volste recht heb om hier te zijn. Ik sluip niet, ik kijk niet constant om me heen, want dan trek ik alle aandacht. Nu sta ik voor het huis, voor de grote, dubbele voordeur, en ik vraag me af wat ik moet doen.