Een zee van verlangen(184)
‘Wie wil je medelijden?’ zei hij spottend. ‘Ik wilde je liefde, en die weigerde je te geven. Ik heb je medelijden niet nodig.’
‘Iedereen heeft zo nu en dan wat medelijden nodig, Roger,’ redeneerde ze. ‘Als we allemaal onfeilbaar waren, zouden we niets of niemand nodig hebben. We zouden toonbeelden zijn van perfectie en deugdzaamheid, en we weten allemaal dat dat onmogelijk is.’
‘Ik had in het weeshuis iemands medelijden nodig, maar dat kreeg ik niet. Ik werd uitgehongerd, geranseld, aan mijn polsen opgehangen tot ik zeker wist dat mijn armen uit hun kom werden gerukt. Maar kreeg ik genade toen ik er huilend om smeekte? Ha! Miss Tittle sloeg me met een stok tot het bloed uit mijn mishandelde rug droop. Die dag zwoer ik dat ik wraak zou nemen op dat kreng en haar handlangsters, en wraak heb ik genomen. Als er een hel ís, dan weet ik zeker dat zij daar nu ligt te kronkelen.’
Huiverend om zijn harteloosheid vroeg Adriana zich bij het horen van zijn tirade serieus af of er een eind was gekomen aan alle misdaden die hij had gepleegd. ‘Je hebt de vrouwen in het weeshuis vermoord?’
Hij trok zijn wenkbrauwen op en schudde langzaam zijn hoofd. ‘Niet allemaal tegelijk, begrijp me goed. Maar in dat weeshuis heb ik het nut van vergif geleerd… rattengif, om precies te zijn… arsenicum, zo je wilt. Ik bracht iedereen daar in de waan dat er een epidemie heerste. Vreemd genoeg heerste die alleen in het tehuis waar ik gevangen had gezeten. Ik heb er vijf in totaal gedood, en geen van allen heeft ooit geweten wat er met hen gebeurd is. Niemand dacht eraan naar de voorraad rattengif te kijken. We hadden een hoop van dat ongedierte daar rondlopen, en het gebeurde vaak genoeg dat de wezen hun keutels moesten eten, samen met wat er voor hen gekookt was met de voorraden waaraan dat ongedierte had zitten knagen.’
Adriana sloeg haar hand voor haar mond toen ze zich misselijk voelde worden, en hij meesmuilde toen hij haar zag verbleken.
‘Als je denkt dat ik overdrijf, m’n beste Adriana, ga dan maar eens op bezoek in een van die weeshuizen in Londen. Ik weet zeker dat je hetzelfde zult zien.’
Het geluid van een rijtuig dat stopte voor de trap van het bordes deed Roger geschrokken achteromkijken. Adriana greep haar kans, bang voor wat er zou gebeuren als ze degenen die arriveerden niet waarschuwde voor de dreigende gevaren.
Roger was snel, maar zelfs als kind al had Adriana met Samantha en andere kinderen vaak genoeg krijgertje gespeeld, om te weten hoe ze langs een uitgestrekte hand heen moest spurten, en dat was precies de manier waarop Roger probeerde haar tegen te houden. Hij miste bij zijn eerste poging, en toen hij weer naar haar uitviel, draaide ze zich snel om, zodat hij zijn evenwicht verloor en met zijn armen in de lucht graaide. Hij stond wankelend op één been en probeerde zijn evenwicht te herkrijgen toen ze naar de voordeur rende, zo hard mogelijk schreeuwend in een poging de mensen buiten te waarschuwen.
Colton had niet kunnen wachten tot het rijtuig stilstond. Hij rukte het portier open en sprong naar buiten, hollend naar de stenen trap, die hij met drie treden tegelijk beklom. Bij de voordeur bleef hij staan en probeerde wanhopig de knagende angst van zich af te zetten die hem tijdens de hele rit uit Londen had achtervolgd. Hij gooide de deur open en stormde naar binnen, waar hij Adriana naar de deur zag rennen, en Roger struikelend en glijdend achter haar. Colton sprong op zijn vrouw af, sloeg zijn armen om haar heen en trok haar in veiligheid, juist toen Roger vanaf de grond een uitval deed om te proberen haar bij de enkels te grijpen en te laten vallen. Het enige wat hij te pakken kreeg was haar slipper, die gemakkelijk van haar voet gleed toen hij viel.
Colton duwde Adriana naar de ingang, smeekte haar om weg te gaan en ging op Roger af. Maar Roger haalde een geladen pistool uit zijn jaszak, dat hij op Coltons gezicht richtte.
Er bleef Colton niets anders over dan zijn armen in de lucht te steken. Maar hij bleef naar links en naar rechts gaan, om Adriana veilig achter zich te houden, ook al probeerde ze wanhopig vóór hem te gaan staan. ‘Blijf waar je bent, Adriana,’ zei hij kortaf. ‘Als je dat níet doet, zal ik hem moeten aanvallen!’
Roger kwam behoedzaam overeind en keek naar hen met een sarcastische grijns. ‘Wat lief zoals jullie proberen elkaar te redden, maar het zal jullie niet helpen. Voor ik hier wegga, zijn jullie allebei dood, en deze keer zal ík degene zijn die triomfantelijk lacht.’
‘Waarom wil je Adriana doden?’ wilde Colton weten. ‘Ze heeft je nooit enig kwaad gedaan.’
Roger haalde zijn schouders op, alsof hij moest lachen om Coltons vraag. ‘Ik vrees dat je vrouw zal moeten boeten voor het feit dat ze de verkeerde keus heeft gemaakt. Zie je, ze verkoos jou boven mij, en ik neem geen genoegen met jouw afdankertjes, vooral niet omdat jouw kind in haar groeit. Jullie gaan allebei dood, en die baby erbij. Je zou kunnen zeggen dat ik op verschillende manieren wraak heb genomen op deze familie, eerst op lord Sedgwick…’ hij lachte toen Colton zijn ogen onheilspellend samenkneep, ‘en daarna de honden…’ Hij grinnikte toen hij zag dat Colton verbaasd naar zijn vrouw keek, die bedroefd knikte. ‘En natuurlijk zal het me het grootste genoegen doen jou uit de weg te ruimen, milord. Dat zal een prestatie zijn waarover ik me nog lang zal verheugen. Een gedecoreerde held die onder Wellington heeft gevochten, om gedood te worden door een eenvoudige molenaar. En ten slotte, mijn mooie Adriana, wier heengaan ik oprecht zal betreuren, maar daar valt niets aan te doen. Als ik haar zou laten leven, zou ze uiteindelijk iemand over mijn daden vertellen, en dat kan ik niet toestaan. Ik moet mezelf beschermen.’