Een zee van verlangen(183)
‘Zoals je sinds die tijd hebt ontdekt, Roger, ben je niets opgeschoten met zijn dood,’ zei ze op scherpe toon, ‘want ik zou nooit met jou getrouwd zijn. Je was niet meer dan een kennis, en dan nog niet eens een erg lofwaardige. Je was onaangenaam en humeurig, en agressief tegen iedereen die ook maar enige belangstelling voor me scheen te hebben. En de meesten waren vrienden die ik mijn leven lang al kende, of bijna. Je was zelfs jaloers op mensen die ik nooit als echtgenoot had willen hebben.’
‘Ik haatte hen allemaal, vooral lord Sedgwick en die andere, met wie je getrouwd bent. Lord Colton!’ Rogers lippen vertrokken minachtend. ‘Ik verafschuw hem meer dan wie ook. Ik heb geprobeerd hem ook te vergiftigen, maar ik ik heb gehoord dat die sloerie van een Jennings de cognac heeft opgezopen die ik vergiftigd had op de middag dat hij thuiskwam.’
Adriana keek hem vernietigend aan. ‘Ik geloof dat je elk excuus, hoe gering ook, hebt aangegrepen om de mensen die jij als je vijanden beschouwde te vermoorden. Zelfs Pandora Mayes, die je gevangen hebt gehouden voor je eigen smerige pleziertjes. Ik had medelijden met je omdat je een slechte jeugd hebt gehad, maar nu niet meer. Je bent niemands medelijden waard. In feite ben je niets anders dan een ruggengraatloze lafaard. Je aanwezigheid hier in het huis van de voorname edelman die je hebt vermoord, maakt me kotsmisselijk.’ Haar lippen verrieden duidelijk haar walging. ‘Het zou een weldaad zijn geweest voor de wereld als jij gelijk met je moeder was gedood toen je vader haar overreed. Jij en je vader lijken op elkaar, jullie zijn allebei verachtelijke, verloederde, door en door slechte móórdenaars!’
‘Waar heb je het over?’ snauwde hij kwaad. Hij sprong op uit zijn stoel en liep naar voren.
Adriana bleef staan en hief haar kin op, hem uitdagend haar te slaan. ‘Je bent blijkbaar al die tijd onwetend geweest van de omvang van je vaders zonden.’
‘Wie heeft je verteld dat mijn vader mijn moeder heeft overreden?’ schreeuwde hij woedend.
‘Roger, alsjeblíeft, praat niet zo hard. Er is absoluut niets mis met mijn gehoor.’
‘Vertel op!’
Adriana haalde achteloos haar schouders op. ‘Er was een getuige, Roger. Helaas is die getuige op dezelfde manier uit de weg geruimd als je moeder. Het schijnt dat de koetsier die beide vrouwen overreed niemand anders was dan je vader. Waarschijnlijk trouwde en vermoordde hij zijn tweede vrouw met de duidelijke bedoeling zich de molen en haar rijkdom toe te eigenen.’
Roger deinsde geschokt achteruit en legde zijn hand tegen zijn voorhoofd terwijl hij probeerde zich het ongeluk te herinneren waarbij zijn moeder om het leven was gekomen. Hij wist nog dat hij opzij was gesprongen op het moment dat het rijtuig op hen af kwam. Als hij dat niet gedaan had, zou hij ook gedood zijn. ‘Weet je dat heel zeker?’
‘Hoe zou ik dat kunnen? Ik ben er niet bij geweest. Jij wel. Nietwaar? Wat heb je gezien?’
Roger klemde zijn handen in elkaar en kronkelde zijn lichaam alsof hij vocht met een demon… of met zijn eigen herinneringen. Een laag gegrom ontsnapte hem. Het gegrom werd steeds luider, en tierend van razernij hief hij zijn gebalde vuisten op en schudde ze heftig, alsof hij de hemel zelf de schuld gaf van zijn gekwelde verleden.
‘Het zal je geen goed doen om je vuisten te schudden tegen God, Roger,’ merkte ze sarcastisch op. ‘Misschien zou je je woede beter kunnen uitschreeuwen in de tegenovergestelde richting. Want ik durf te wedden dat je in een niet al te verre toekomst gillend en schreeuwend in de hel zult belanden en daar gemarteld zult worden door de duivel.’
‘Welke duivel?’ vroeg Roger spottend. ‘Je gelooft toch niet in die ouwe-wijvenverhalen, hè?’
‘Als ik jou in de ogen kijk, Roger, weet ik zeker dat de duivel bestaat, want ik zie op ditzelfde moment dat hij erin geslaagd is volledig bezit van je te nemen.’
Roger kwam dreigend op haar af, maar weer bleef ze dapper staan. Hij hief een arm op om haar een klap te geven, maar ze stak haar kin in de lucht met alle trots die ze kon opbrengen, in de hoop dat hij niet zou kunnen zien hoe hevig ze beefde.
‘Je schijnt ervan te genieten om vrouwen te mishandelen, Roger. Waarom? Hield je niet van je moeder? Te oordelen naar het weinige dat je me over je verleden hebt verteld, gaf je wel degelijk om haar, dus waar komt die haat tegen vrouwen vandaan?’
‘Je hebt geen idee wat ik geleden heb door hun wrede trucs.’ Hij liet zijn arm zakken, alsof het idee dat hij haar wezenloos zou slaan hem niet zo goed uitkwam. ‘Als je dat wist, zou je deernis hebben met mij in plaats van die te verspillen aan degenen die ik volgens jou misbruikt heb.’
‘Vertel het me dan, misschien zou ik dan wat meer medelijden met je kunnen hebben.’