Een zee van verlangen(168)
‘Natuurlijk was u dat, mama Philana,’ zei Adriana. ‘Hij hield heel veel van u.’
Philana knikte. ‘Alice heeft waarschijnlijk die moedervlek op het billetje van haar zoon aangebracht toen hij nog leefde, maar kon hem er niet af krijgen toen hij dood was. Als je nog twijfelt, bedenk dan maar eens hoelang het sinds het vertrek van Alice heeft geduurd voor die moedervlek bij Genie begon te verdwijnen. Het enige wat Alice trouwens interesseerde, was het geld dat haar beloofd was. Ik hoop alleen maar dat ze in haar hebzucht mijn nichtje niet vermoord heeft.’
‘Onwaarschijnlijk, moeder. Vergeet niet dat Courtland en de koetsier allebei dood waren,’ antwoordde Colton. ‘Maar áls ze Edythe vermoord zou hebben, moet ze daarvoor boeten. Ik zal de autoriteiten waarschuwen dat ze naar die vrouw moeten uitkijken.’
‘Zelfs al zou Alice Edythe vermoord hebben, dan zal ze liegen en zeggen dat ze het niet gedaan heeft,’ merkte Philana op. ‘En wie van Edythes familie kan bewijzen dat ze dat wél heeft gedaan? Niemand.’
‘Nu we het portret hebben, zullen we tenminste enig bewijs kunnen overleggen dat Genie Edythes dochter was, en dat Alice de baby aan Pandora heeft gegeven.’ Colton knikte peinzend. ‘Natuurlijk, als we Alice kunnen vinden, zullen we haar leugens moeten onderzoeken om tot de waarheid door te dringen. Maar het dreigement van de strop zou haar leugenachtige tong misschien tot wat eerlijkheid kunnen dwingen.’
Philana slaakte een zucht van opluchting. ‘Ik heb het gevoel dat er een zware last van mijn schouders is genomen. Al die tijd heb ik getreurd om Edythe en haar gezin, terwijl haar dochtertje hier was om me te troosten. Het is écht een wonder!’
Felicity observeerde de ingang van de molen toen de laatste werknemer vertrokken was. Toen ging ze met groeiend ongeduld op de vensterbank in de slaapkamer van haar schoonvader zitten terwijl ze wachtte op Rogers vertrek. Hij had haar verteld dat hij met de kar een boodschap ging doen zodra de molen gesloten was, en tegen etenstijd niet thuis zou zijn. Zijn afwezigheid zou haar een nieuwe kans geven om de boeken door te kijken. Er was een heel kleine mogelijkheid dat ze een belangrijke informatie over het hoofd had gezien, die zou kunnen helpen de mensen te identificeren wier initialen klopten met de boeken.
Na haar eerste speurtocht had ze gewacht op de gelegenheid om terug te gaan naar de molen en Rogers boeken te inspecteren, maar hij scheen zich niet van zijn kantoor te kunnen losrukken, alsof hij daar wilde blijven tot hij klaar was met zijn werk, wát dat ook mocht zijn. Hij had haar opdracht gegeven hem om twaalf uur zijn eten te komen brengen, maar haar weer gewaarschuwd zich niet te ver van de voordeur te verwijderen.
Toen Felicity het eten bracht, had ze toevallig tussen de boeken in de glazen kast achter zijn bureau een klein flesje zien staan met een of andere vloeistof. Roger stond op dat moment in de gang met een paar werknemers te praten, met zijn rug naar haar toegekeerd, en het had haar veilig genoeg geleken om voorzichtig naar de boekenkast te sluipen. Heel zachtjes had ze de deur geopend en het flesje in de zak van haar schort gestopt, om de kast voorzichtig weer dicht te doen. Bij zijn plotselinge nadering was ze naar buiten gehold en riep over haar schouder dat ze zijn brood was vergeten en even naar huis moest om het te halen. Thuis had ze een klein beetje van de inhoud in een schoon flesje gegoten en het oorspronkelijke flesje weer in haar zak gestopt. Toen ijlde ze terug naar de molen. Roger was nergens te bekennen toen ze het flesje in de kast terugzette. Ze liet de mand met brood op zijn bureau staan en liep haastig weer naar buiten.
Felicity was heel nieuwsgierig naar de inhoud van het flesje en was naar meneer Carlisle gegaan om hem te vragen de vloeistof zo mogelijk te identificeren. Hij had er eerst aan gesnoven en toen een minieme druppel op zijn tong geproefd. Toen had hij met een vriendelijke glinstering in zijn ogen verteld dat het laudanum was, dus heel onschuldig. Opgelucht had ze de hoop gekoesterd dat Roger zijn vader misschien toch niet vergiftigd had, ondanks haar achterdocht.
Felicity ging rechtop zitten op de vensterbank toen ze zag dat Roger eindelijk wegging. Hij leek nogal haast te hebben toen hij zijn geklede jas aantrok. Hij zette zijn voet op de grond en begon toen, na snel om zich heen te hebben gekeken, zijn bretels vast te maken.
Felicity rimpelde nieuwsgierig haar voorhoofd en vroeg zich af wat hij had gedaan. Maar ze was niet echt geïnteresseerd in zijn buitenechtelijk vermaak. Integendeel, als hij een maîtresse zou vinden die ál zijn aandacht eiste, zou ze dat alleen maar toejuichen.
Felicity wachtte een kwartier nadat de kar uit het zicht was verdwenen voor ze het eindelijk veilig achtte het huis te verlaten. Als hij iets vergeten was en gedwongen daarvoor terug te komen, of om welke andere reden ook, wilde ze niet dat hij haar met haar neus in de boeken zou aantreffen.