Dubbel bedrog(5)
Megan was een intelligente vrouw. In normale omstandigheden zou ze willen weten hoe het forensisch lab zou moeten kunnen vaststellen of het bloed al dan niet van haar vader was, nu er van hem geen bloed kon worden afgenomen om het te vergelijken. Geen van beide vrouwen sneed dat punt echter aan, en Harry vond dat hij wel een paar uurtjes kon wachten voordat hij zou vertellen dat er een DNA-test gedaan moest worden bij Megen, of anders bij haar broer Liam. Daarmee zou het lab met nagenoeg honderd procent zekerheid kunnen vaststellen of een van de bloedmonsters uit Miami bij haar vader hoorde.
Uiteindelijk liep Harry naar Ellie toe en deed wat hij meteen al had willen doen toen ze de kamer was binnen gekomen – haar aanraken. Hij nam haar handen in de zijne en wreef zacht met zijn eeltige duimen over haar knokkels. Ze had heel kleine handen, en hij voelde een steek diep vanbinnen.
Hij haalde diep adem. ‘Het spijt me, Ellie, maar het ziet er niet goed uit voor Ron. Ik wil eerlijk tegen je zijn. De politie van Miami heeft Ron opgegeven als zijnde vermist, maar het lijkt er veel op dat ze op zoek zijn naar zijn stoffelijk overschot. We moeten blijven hopen, natuurlijk, maar alles in Rons hotelkamer wijst erop dat hij zwaargewond is… of dood.’
En mocht die schoft levend en wel opduiken, dan kon hij zich maar beter nooit meer in Stark County vertonen, want dan zou Harry hem hoogstpersoonlijk alsnog vermoorden.
Uit Ellies keel welde een verstikt, wanhopig geluidje op, en eindelijk kwamen de tranen. Ze zocht in haar broekzak naar een zakdoek, en toen ze die gevonden had, begon ze heftig te vegen, maar de tranen bleven stromen.
Megans ogen stonden ook vol tranen, maar ze probeerde haar moeder weer te troosten. ‘Kom, ga maar even zitten,’ zei ze. ‘Mam, je handen zijn ijskoud. Zal ik de haard aansteken?’
‘Nee, dat hoeft niet,’ antwoordde Ellie bruusk. ‘Het gaat wel, Megan, maar laat me even met rust. Ik kan er nu niet tegen dat iedereen om me heen staat.’
‘Zullen we je moeder even alleen laten?’ vroeg Harry aan Megan, blij met de opening die Ellie hem bood. Hij had zich al afgevraagd hoe hij de twee vrouwen even van elkaar kon scheiden zodat hij Megan de rest van het verhaal kon vertellen.
Megan schudde echter haar hoofd. ‘Volgens mij is het geen goed idee om mam alleen te laten –’
‘Jawel,’ zei Harry. ‘Ellie zal wel behoefte hebben aan een kop thee. Dan wordt ze weer wat warmer. Je moet me er even mee helpen, Megan. Zelf drink ik alleen koffie, en met theezakjes kan ik niet goed overweg.’
Harry was zich ervan bewust dat hij weer stond te kletsen. Inmiddels was hij zo wanhopig dat hij Megan bij de hand nam en haar zo ongeveer meetrok naar de keuken.
‘Harry, nee! Mam moet nu niet alleen blijven –’
‘Kom mee,’ zei hij zacht in Megans oor. Zijn toon liet er geen twijfel over bestaan dat het geen verzoek was maar een bevel.
Eindelijk realiseerde Megan zich dat er nog meer slecht nieuws op til was, en ze stribbelde niet meer tegen. Zodra ze veilig en wel in de keuken waren, draaide ze zich naar hem om, klaar om het aan te horen.
‘Wat is er nog meer?’ vroeg ze. ‘Wat mag mijn moeder niet horen?’ Ze slikte. ‘Dacht de politie soms dat er een andere vrouw bij mijn vader was?’
Ze was op het goede spoor, maar nog mijlen van de weerzinwekkende waarheid vandaan. Daar gaat-ie dan, dacht Harry. Hij moest haar de rest vertellen.
Hoofdstuk 2
2 mei 2006, de Windemere, Lake Shore Drive, Chicago, Illinois
Rechercheur-brigadier Franklin Chomsky zat al tweeëntwintig jaar bij de politie van Chicago, en daardoor had hij genoeg dienstjaren om niet meer steeds de rotzooi te moeten opruimen. Het moest al minstens zes jaar geleden zijn dat hij voor het laatst de naaste familie in kennis had moeten stellen van een overlijdensgeval. Dit was echter een apart geval, en de mensen om wie het ging, waren dusdanig prominent dat hij voor de klus was aangewezen.
‘Ik moet iemand hebben die de boel niet verknalt,’ had de hoofdcommissaris gezegd. ‘Dat ben jij, Frank. Eropaf. Je moet opschieten om eerder in de Windemere te zijn dan de televisie.’
‘De politie van Miami weet zeker dat die man niet meer leeft?’
‘Hij is óf dood óf ernstig gewond. Als hij gewond was, zou hij intussen in een ziekenhuis moeten liggen of bloedend in een steegje aangetroffen moeten zijn. Het was een behoorlijk bloederige toestand daar in die hotelkamer. De politie van Miami neemt dus aan dat hij dood is, maar je mag de echtgenote nog enige hoop overlaten, als je wilt.’
‘Ik zal het zeggen zoals het is. Overal bloed. Hotelkamer overhoop gehaald. De bagage nog aanwezig. Geen lichaam. Weinig hoop Ron Raven nog levend te vinden.’
‘Ja, dat klopt zo wel. Maar vergeet niet dat het ook niet onmogelijk is dat de echtgenote degene was die hem koud heeft gemaakt. God weet dat ze een motief heeft. Controleer haar alibi voor zondagavond.’