Dubbel bedrog(2)
‘Ja, dat ben ik ook. Dit valt me niet mee. Ik moet jullie namelijk slecht nieuws brengen.’ Er zat niets anders op dan ermee voor de dag te komen. ‘Wil je je moeder er even bij halen?’
‘Je maakt me bang, Harry.’ Megan zag er nu gealarmeerd uit. Ze haalde oppervlakkig en snel adem. ‘Is er iets met mijn vader gebeurd? Of met mijn broer?’
Toen hij haar niet onderbrak om haar gerust te stellen, werden haar spectaculaire groene ogen donker van angst. ‘O, mijn hemel, heeft iemand een ongeluk gehad? Liam? Of pap?’
‘Zoiets.’ Voordat hij meer had kon zeggen, duwde Ellie de klapdeur tussen de woonkamer en de keuken open. Even schoot het door Harry heen dat hij de bedenkers van die klapdeur een proces zou willen aandoen, maar toen besefte hij dat hij Ellie onmogelijk de rest van de middag uit de weg kon gaan, dus richtte hij zijn blik doelbewust op haar.
Haar groene ogen, iets meer naar bruin neigend dan die van Megan, stonden warm, vriendelijk en onverdeeld blij om hem te zien. ‘Hoi, Harry. Wat kom je doen? Ik had niet verwacht je deze week te zien.’
Hij schraapte zijn keel. ‘Hoi, Ellie.’ Hij vroeg niet hoe het met haar ging en maakte ook geen terloopse opmerking over het weer, en ze reageerde meteen op zijn sombere stemming.
Haar glimlach verdween als een kaarsvlam die werd uitgeblazen, en een hand vloog naar haar keel. ‘Wat is er, Harry?’
‘Het spijt me, Ellie, maar ik kom hier niet zomaar. Ik heb net een lang telefoongesprek gevoerd met een rechercheur in Miami.’
‘Miami!’ Haar hoofd ging met een ruk omhoog toen een vreselijke gedachte bij haar opkwam. ‘Daar is Ron zondagochtend naartoe gegaan.’
‘Ja, dat weet ik.’ Het kon niet langer worden uitgesteld. Harry vertelde het nieuws kort en bondig, rechtopstaand, zich hullend in de mantel van zijn beroepsmatige verplichtingen. Dit moest hij afhandelen als de sheriff van Stark County, niet als de vriend die Ellie al vanaf de achtste klas kende. En al helemaal niet als een man die altijd al van mening was geweest dat Ellie een betere echtgenoot verdiende dan Ron Raven.
‘Het spijt me, Ellie, maar ik kan het onmogelijk voor je verzachten, dus zeg ik het maar zoals het is. De politie van Miami belde omdat ze vermoeden dat Ron iets overkomen is. Er zijn sporen van een gevecht in zijn hotelkamer.’ De sheriff haalde diep adem. ‘De politie heeft reden om aan te nemen dat hij dood is.’
‘O, nee! Dat kan niet! Niet pap!’ Megans protest klonk schor van schrik, maar Ellie zei niets. Ze stond stokstijf. Alleen haar wijsvinger tikte in een snel, onregelmatig ritme tegen haar hals. Harry had verwacht dat ze onbeheerst zou gaan huilen, en de gedachte dat hij haar zou moeten troosten had hij vreselijk gevonden, want hij zou vast en zeker de verkeerde dingen zeggen. Zoals dat hij hoopte dat haar man dood was, dat ze beter af was zonder die schoft. Of dat ze beter met hem, Harry, had kunnen trouwen, zodat ze allebei niet met de verkeerde getrouwd zouden zijn. Haar onnatuurlijke ingehouden reactie vond hij echter nog erger dan wat hij eerst had gevreesd.
Megan was lang zo beheerst niet als haar moeder. De tranen stroomden over haar wangen. Beschermend sloeg ze een arm om Ellies schouder, en zonder acht te slaan op de onverzettelijke starheid van haar moeder, omarmde ze haar. Ze wiegde haar heen en weer, en Ellie stribbelde niet tegen, hoewel ze ook niet reageerde.
Het feit dat Megan haar moeder troostte, maakte het voor Harry in elk geval gemakkelijker de neiging te weerstaan Ellie in zijn armen te nemen terwijl hij Ron in gedachten allerlei verwensingen toe slingerde. Allemachtig, Ellie was een goede vrouw, een van de besten, en ze verdiende niet wat er nu nog kwam.
In tegenstelling tot haar moeder was Megan snel genoeg bij zinnen om de voor de hand liggende vraag te stellen. ‘Hoe bedoel je, de politie in Miami heeft reden om aan te nemen dat mijn vader dood is? Weten ze dat dan niet zeker? Je weet toch wel of iemand dood is of leeft?’
‘De politie heeft Rons stoffelijk overschot niet gevonden…’ Harry corrigeerde zichzelf voor het geval Ron nog leefde. ‘Ik bedoel, ze hebben Ron nog niet gevonden, dus kunnen ze niet honderd procent zeker weten wat er met hem is gebeurd. In elk geval wordt hij vermist uit het hotel. De politie is er tamelijk zeker van dat hij ernstig gewond of dood moet zijn, maar ze zijn alle ziekenhuizen in het zuidoosten van Florida nagegaan en hij is nergens opgenomen –’
Voor het eerst zei Ellie iets. ‘Ron verbleef in het Doral Beach Hotel. Hij heeft me zondagavond daarvandaan gebeld.’
Harry’s hart sloeg een slag over. ‘Hoe laat was dat, Ellie?’
‘Dat weet ik niet precies meer. Ik zat te lezen toen de telefoon ging, en ik heb niet op de tijd gelet. Misschien tegen negen uur onze tijd. Ron zei nog dat hij op het punt stond naar bed te gaan.’