Droom in zijde(41)
Met een verontschuldiging stelde hij zichzelf voor. ‘Ik wist dat het niet gemakkelijk voor hem zou zijn, maar ik hoopte…’
Ze voelde zich een beetje onhandig. ‘Ik weet niet wat er precies tussen jullie is gebeurd, maar ik weet zeker dat het wel goed komt.’
Zijn glimlach bereikte zijn ogen niet. ‘Dat hoop ik. Maar de waarheid is dat ik de enige was waar Sebastian naar toe kon nadat zijn moeder was opgenomen. En nadat onze vader stierf was hij degene die stil op de achtergrond bleef, terwijl Nathaniel de extraverte aandachtstrekker was. Ze hadden ieder hun eigen manier om met het vertrek van hun moeder om te gaan.’ Zijn stem stierf weg. Toen vervolgde hij: ‘Nadat ik weg was… Ik wist dat het voor hem het moeilijkst zou zijn. Maar ik kon niet anders.’
Aneesa had het gevoel dat ze iets over de werking van Sebastians geest te weten was gekomen. Jacob was niet in staat geweest om zijn eigen woede en emoties in toom te houden, en dat was de reden dat hij was weggegaan, om zijn eigen familie te beschermen.
‘Ik ben ervan overtuigd dat je een goede reden had…’ Ze zweeg. Ze voelde zich volkomen nutteloos. Sebastian had niet overdreven toen hij haar voor hun duistere verleden had gewaarschuwd. ‘Ik… Ik moet naar hem toe.’
Toen ze zich omdraaide, pakte hij haar bij de arm. ‘Ik ben blij dat hij jou heeft, Aneesa.’
Ze glimlachte, maar haar glimlach voelde broos aan. Dit was niet het juiste moment om de details van haar niet-bestaande relatie met Sebastian te bespreken. Het leek erop dat de broers en zus genoeg problemen hadden. Meer dan ooit voelde ze zich nietig en doelloos.
Bij de receptie vroeg ze de sleutel van hun kamer, en in de privélift glimlachte ze beleefd naar de bediende die nogal onder de indruk van haar was.
Met pijnlijk bonkend hart glipte ze de suite in. Ze liep door de kamers totdat ze hem zag. Hij stond met zijn rug naar haar toe, een arm boven zijn hoofd tegen het raam dat uitzicht bood over de stad. Zijn hele lichaam zag er zo strakgespannen uit, dat haar hart pijn deed.
‘Niet nu, Aneesa, alsjeblieft,’ sprak hij zonder zich om te draaien. ‘Laat me… Laat me gewoon alleen.’
In zijn stem klonk een rauwe pijn, waardoor haar geen andere mogelijkheid open stond. Op dat moment wist ze dat ze van hem hield. Ze liep naar hem toe en sloeg haar armen om zijn middel, legde haar wang tegen zijn rug, duwde zich dicht tegen hem aan.
Eerst verstijfde hij en pakte hij haar handen vast alsof hij ze weg wilde trekken, maar toen voelde ze een rilling door zijn krachtige lijf gaan, en vlocht hij zijn vingers door de hare.
Ze kon wel huilen, en haar keel deed pijn van het tumult dat ze in zijn lichaam voelde. Ze vermoedde dat hij ook huilde, maar dan zonder tranen. Ze stelde zich voor dat het een diepe pijn was die van ergens diep binnen in hem omhoog kwam. Ze wist niet hoelang ze daar zo bleven staan, haar armen om hem heen, haar lichaam tegen het zijne, haar ronde buik tegen zijn billen aan gedrukt, maar op een zeker moment begon Sebastian te praten. Hij praatte zo zachtjes dat ze zich moest inspannen om hem te kunnen verstaan.
Hij vertelde haar alles – over hoe aantrekkelijk zijn moeder was geweest, maar te kwetsbaar om een echte moeder te zijn, en dat ze plotseling was verdwenen omdat ze was opgenomen, wat voor hem als zesjarig jongetje angstaanjagend was geweest. Het voortdurende geschreeuw en geruzie tussen zijn ouders voordat zijn moeder verdween, en over zijn gewelddadige vader en de hoogte-en dieptepunten van zijn veranderlijke gemoedstoestanden. Dat hij dronken was en hen allemaal wakker maakte en met hen op spokenjacht ging in het bos om het huis, wat vervolgens in een nachtmerrie eindigde omdat een van de jongens hem zonder het te willen tot oncontroleerbare woede had gedreven.
Hij vertelde hoe saamhorig de kinderen elkaar hadden beschermd, ondanks het feit dat ze niet allemaal dezelfde moeder hadden. En dat hij zich, ondanks die saamhorigheid, nooit echt een deel van hen had gevoeld. Zonder enige emotie vertelde hij dat zijn vader zijn zus hardvochtig met een zweep had geslagen, en dat Jacob degene was die ervoor had gezorgd dat hij zich nooit te veel terugtrok… Totdat hij op een dag voorgoed was vertrokken.
De ondergaande zon versierde de lucht met zachtroze linten toen Sebastian zich eindelijk omdraaide. Hij zag er afgetobd uit, zijn ogen stonden verdrietig.
‘Waarom ben je hier? Waarom luister je hiernaar?’
Zonder haar blik van hem af te wenden, haalde ze lichtjes een schouder op. ‘Omdat je het aan iemand moest vertellen. Omdat je de vader van mijn kind bent, en omdat…’ Haar hart sloeg over. Ze was bang dat ze zou laten doorschemeren hoeveel ze om hem gaf. ‘Omdat je er voor mij was toen ik iemand nodig had.’
Hij glimlachte even, en er ging een warm gevoel van opluchting door haar heen.