Droom in zijde(34)
‘Nee, ik ga niet naar de bruiloft. En ik wil er niet over praten,’ zei hij uiteindelijk stijfjes.
Hoewel ze bang was, wist ze dat het belangrijk was. ‘En als ik er wel over wil praten?’ vroeg ze.
Hij ontweek haar blik. ‘Alsjeblieft, Aneesa, ga er niet over door.’
Voordat ze nog meer vragen kon stellen, of met haar veel te opmerkzame ogen zou zien welk effect de foto van zijn baby op hem had, gaf hij de uitdraai terug. Daarna stond hij abrupt op en mompelde iets over dat hij het bad voor haar zou laten vollopen.
Met het gevoel alsof hij een ongelooflijke lafaard was, ontsnapte hij naar de badkamer. De waarheid was dat het leek alsof zijn hele wereld ondersteboven stond. Haar vragen hadden hem emotioneel geraakt, vooral nu hij wist dat zijn broer Jacob erop gebrand was om iedereen weer bij elkaar te brengen. Opnieuw werd hij getroffen door het feit dat de korrelige foto die hij zojuist in zijn handen had gehouden, zijn zoon of dochter was. En voor het eerst werd hij niet door angst overvallen, maar door iets dat verdacht veel op blijdschap leek.
Nadat ze in bad was geweest, stelde Aneesa tot zijn opluchting geen vragen meer. Sebastian deed geen poging om de liefde met haar te bedrijven, ofschoon zijn lichaam erom schreeuwde, en hij een primitieve drang voelde om haar te brandmerken. Nog steeds voelde hij de nasleep van de angst die hij eerder die dag had ervaren. Ze lag op haar zij, tegen zijn lichaam aan, zijn armen om haar heen. Hij voelde zich rauw, alsof er een laagje van zijn huid was geschaafd. Haar ademhaling was diep en regelmatig, en hij zei tegen zichzelf dat hij over een minuutje naar zijn eigen kamer zou gaan. Maar als vanzelf gingen zijn ogen dicht, en hij kon de tentakels van de slaap die hem in zijn greep kregen, niet tegenhouden.
De enige reden dat Sebastian wist dat hij de droom weer had gehad, was omdat hij naar adem snakte en iets of iemand hem naar beneden drukte. Hij probeerde zichzelf te bevrijden en slingerde zijn lichaam van het bed af, en besefte toen pas waar hij was.
Aneesa keek hem met grote ogen aan. Haar haren hingen verward om haar schouders. ‘Je was aan het dromen. Je riep om hulp.’
Op benen die aanvoelden als pudding liep hij naar het raam. Zijn hart hamerde razendsnel en zijn huid voelde klam aan. Hij zei iets omdat hij niet kon zwijgen. Hij had dit al veel te lang binnengehouden.
‘Ik riep om mijn moeder.’
‘Ja,’ zei Aneesa zacht.
Hij sliep nog half. Bijna zonder dat hij het echt besefte, vertelde hij over de droom.
‘Ik ben thuis, in het huis waar ik ben opgegroeid, Wolfe Manor, en ik ben heel klein. Ik ben helemaal alleen in een donkere gang, en ik weet dat er iets verschrikkelijks is gebeurd. Ik ben bang, en ik moet huilen, maar er komt niemand. En dan zijn er opeens een heleboel mensen – mijn halfbroers en halfzus, onze huishoudster… mijn vader. Maar ze kunnen me niet zien, en ze blijven maar langs me heen rennen, ook al huil ik nog steeds.’
Hij merkte dat Aneesa op de rand van het bed was gaan zitten. In stilte smeekte hij haar niet naar hem toe te komen, omdat hij dan misschien helemaal zou instorten.
‘Sebastian, het was maar een droom…’ Haar hart ging uit naar die lange trotse man die daar met zijn rug naar haar toe stond.
Op dat moment draaide hij zich om, en ze schrok van de sombere blik op zijn gezicht.
‘Dat is het nou juist. Het is geen droom. Het is een herinnering. Toen ik nog maar een jaar oud was, liep mijn moeder het meer in dat op ons landgoed ligt. Ze wilde zichzelf en mijn broertje Nathaniel om het leven brengen. Mijn vader was woedend omdat ze zo dom was geweest om nog een kind te krijgen. Ze hebben het alleen overleefd omdat twee van mijn oudere broers haar zagen.’
‘Wat afschuwelijk…’
Grimmig glimlachte hij. ‘Ja. En er is nog veel meer te vertellen, zoals het feit dat mijn oudste broer Jacob ruzie met mijn vader had, waarbij mijn vader is omgekomen.’
Aneesa probeerde iets te zeggen. ‘Sebastian –’
Hij maakte een afwerend gebaar met zijn hand. ‘Nee. Ik wil het er niet meer over hebben. Je moet weer gaan slapen. Het spijt me dat ik je heb gestoord.’
Daarna beende hij de slaapkamer uit.
Aneesa bleef even zitten voordat ze weer ging liggen. Ze sloeg haar armen om haar bovenlichaam heen. Ze wilde vannacht niet alleen zijn – ze voelde zich nog steeds kwetsbaar door wat er eerder die dag was gebeurd. Maar ze wist dat Sebastian nu niet terug zou komen. Ze had hem tot het uiterste gedreven.
Hoofdstuk 6
De volgende ochtend kwam Aneesa in de keuken om te ontbijten en ontdekte dat Sebastian al naar kantoor was. Daniel vertelde haar dat Sebastian tot laat moest werken en dat ze niet op hem hoefde te wachten.
Aneesa slaakte een diepe zucht. Ze waren vijf stappen vooruitgekomen en driehonderd stappen teruggegaan. De hele nacht had ze dromen gehad over een jongetje dat overstuur in een donkere gang stond, terwijl er mensen langsrenden die hem negeerden.