Drift(53)
‘Ik neem even de temperatuur op van meneer Kraus.’
Ze stak een thermometer in zijn oor.
‘36,8. Prima. Straks komt een andere verpleegkundige de bloedsuikerwaarde en de bloeddruk van meneer Kraus nog even meten. Ik wens meneer een prettige avond.’
‘Ik groet mevrouw Magda de Groot. Ik hoop dat zij ook een plezierige avond heeft.’
De verpleegkundige snelde met dribbelpasjes naar de gang, waar ze bijna tegen zijn ex opbotste.
‘Daar lig je dan,’ zei Yvonne Groenendaal. Ze was tegen de vijftig en had kortgeknipt, donkerblond haar. Bij de hoofdhuid was uitgroei zichtbaar. In haar oren droeg ze grote oorringen.
Ze kuste Kraus op zijn voorhoofd.
‘Weet je nog dat ik je jaren geleden al gewaarschuwd heb? Dat ik gezegd heb dat je af moest vallen?’
‘Bespaar me je opmerkingen.’
‘Je hebt mijn adviezen altijd in de wind geslagen.’
‘Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen leven.’
‘Je bent niet alleen op de wereld.’
‘In essentie wel. We zijn fundamenteel eenzaam. Als het erop aankomt, is de mens alleen op zichzelf aangewezen.’
‘Kraus, de filosoof.’
‘Yvonne, alsjeblieft, ga even zitten.’
Ze trok een ziekenhuisstoel naar achteren en ging op het puntje zitten, haar benen tegen elkaar aan. Ze droeg een modieuze groene broek.
‘Waar zijn de jongens?’
‘Even iets eten.’
Ze keek naar haar donkergroen gelakte nagels. ‘Daar zitten we dan. Je had beter voor jezelf moeten zorgen.’
‘Begin je nu meteen te vitten?’
‘Ik maak me ongerust.’ Ze sloeg haar rechterbeen over haar linker.
‘Daar heb ik de laatste jaren niets van gemerkt. Yvonne, laten we ergens anders over praten. Ik lig in het ziekenhuis en heb waarschijnlijk ernstige suikerziekte.’
‘Dat bedoel ik: als het je niet aanstaat, ga je meteen over op een ander onderwerp. Je bent de meester van de afleiding.’
‘Waarom vraag je niet hoe het met me gaat?’
‘Dat heb ik toch gedaan?’ Ze zette haar benen weer naast elkaar.
‘Dat heb je niet.’
‘Sorry. Hoe gaat het met je?’
‘Prima. Ik ben eigenlijk 100 procent fit. Geen idee wat ik hier doe. Het moet een vergissing zijn. Ze hebben me voor niets hierheen gebracht. Ik ben alleen maar bewusteloos op het achterdek gevonden, met een veel te lage bloedsuikerspiegel. Mijn bloeddruk was ook veel te hoog. Misschien zijn mijn bloedvaten wel dichtgeslibd. Ik ben ook veertig kilo te zwaar en ik ben erfelijk belast: mijn vader was ook diabeet. Ik denk dat ik over een uurtje wel naar huis mag.’
‘Simon, doe niet zo kinderachtig. Hang niet het miskende jongetje uit.’