Reading Online Novel

Drift(29)



                Zes maanden later was je dood. Om nooit meer op te staan.

                Stevens trok de gashendel naar zich toe en de sloep minderde vaart. In een bocht van de rivier, onder overhangende takken van treurwilgen lagen vier motorjachten.

                ‘Allemaal van die foeilelijke dingen uit de jaren zeventig en tachtig.’

                Kraus las de namen van de stalen boten: Margaretha, Jacoba en Petronella. Het vierde jacht had geen naam.

                ‘Lelijke boten, lelijke namen,’ beweerde Stevens. ‘Mensen bedenken de meest krankzinnige namen voor hun vaartuigen. Vorige week zag ik een bootje van drie meter waarop in koeienletters Walvis was geschilderd. Die hadden ze beter Guppie kunnen noemen.’

                Hij lachte om zijn flauwe grapje.

                Op het achterdek van het naamloze motorjacht stond een man te vissen. Hij droeg een katoenen ochtendjas en scheen met een zaklantaarn op zijn dobber, die onrustig in de boeggolfjes van de sloep stuiterde.

                ‘Hoe lang ligt u hier al?’ vroeg Telander.

                ‘Twee dagen, hoezo?’

                ‘Heeft u gisteren of vandaag een bakdekker voorbij zien varen?’

                ‘Bakdekker? Wat is dat?’ Zijn accent was plat Amsterdams.

                ‘Laat maar. Goede vangst.’

                Stevens gaf gas.

                Een vliegtuig vloog over, met jankende motoren. Het geluid stierf snel weg.

                ‘De volgende aanlegplaats is een paar kilometer verderop, bij de Woerdense Verlaat. Mooie plek. Alleen heb je soms behoorlijk last van overkomende vliegtuigen.’

                Kraus’ telefoon rinkelde. Hij zette de speaker aan. Mahinovic’ stem was duidelijk hoorbaar: ‘Nieuwsuur heeft het onderwerp gebracht: zakelijk, ingetogen. Geen bewegende beelden, wel een foto van de vrouw. Nog tijdens de uitzending belde een woedende Konings op. Ik kon haar niet sussen. Om halfelf zenden ze bewegende beelden van het slachtoffer uit.’

                ‘Zijn er al tips van mensen die de vrouw herkend hebben?’

                ‘Zeker. Verschillende mensen hebben gebeld dat het Esmeralda van Zuilen is, oud-docente van het conservatorium in Amsterdam. Haar buren hadden eerder vandaag de brandweer gebeld, omdat uit een openstaand raampje rook kwam. De brandweer is naar binnen gegaan, maar de vrouw was er niet. Volgens de buren was ze zoals iedere morgen gaan wandelen, maar niet teruggekomen.’

                ‘En waar kwam die rook vandaan?’

                ‘Een pannetje bruine bonen stond droog te koken.’

                ‘Bruine bonen? In juli?’

                ‘Daar kan ik geen antwoord op geven. Misschien een Nederlandse gewoonte?’

                ‘Mihra, nog iets anders: hebben de agenten die naar de Ziendebrug in Zwammerdam zijn gegaan al gebeld?’

                ‘Een paar minuten geleden. Geen bakdekker te zien. De watersporters die er nu liggen, hebben ook niets gezien.’

                ‘Heeft Kraayenkamp patrouilles ingezet?’

                ‘Ja. Zowel wagens als boten. Hij overweegt ook helikopters op te roepen. Het slachtoffer is groot nieuws geworden en daar hoort blijkbaar een Team Grootschalig Onderzoek bij. Hij wil niet dat de politie achteraf verweten wordt dat de inspanningen om de vrouw te vinden te gering waren.’