Drift(31)
‘Maak maar los.’
Telander wriemelde het tentdoek los en sloeg het daarna open. Kraus scheen naar binnen. In de stuurhut stonden twee stuurstoelen, een koelbox en een ladekastje. Een vage dieselgeur hing in de ruimte. Kraus ademde hoorbaar, toen hij naar binnen stapte. Telander volgde hem. Een trapje met drie treden leidde naar de verlaagde roef. Kraus drukte op een lichtschakelaar en drie spotjes floepten aan. In de kajuit waren twee banken met roodgestreepte kussens. In het midden stond een tafel, waarop de Volkskrant lag. Voorin was een deur. Telander trok hem open. Op een verhoging was een handbediend pomptoilet geplaatst. Op een plateau lag de ankerketting. Ze stapte terug en sloot de deur. Rechts van de toiletdeur was een diepe, hoge kast, links een lagere, waarop een televisie met een Digitenne-kastje stond. Naast de televisie lag een dvd-speler, met een stapeltje Zweedse misdaadseries ernaast. Op de linkerbank lagen literaire romans.
Kraus pakte de Volkskrant: vrijdag 12 juli. Hij gooide de krant terug op tafel en nam het trappetje naar de stuurhut, waar hij op een lichtschakelaar tikte. De plafondlamp flikkerde een paar keer, maar bleef branden.
‘We staan boven het motorruim,’ zei Kraus. Hij wees naar de zes luiken, waarin verzonken hendels waren gemaakt. ‘Kom naast me staan, dan trek ik een luik open.’
Hij gaf de zaklantaarn aan Telander en trok een luik open. Telander ging op haar knieën zitten en scheen naar binnen: de dieselmotor leek nieuw, want de blauwe verf van het motorblok was nergens afgebladderd of roestig. Telander stak haar hoofd naar binnen en scheen op de bodem, die vettig, maar droog was.
Ze trok haar hoofd terug. ‘Niets.’
Buiten hoorden ze Stevens roepen: ‘Bezoek.’
Telander sprong overeind.
Op de steiger stonden een man van middelbare leeftijd en een jongere vrouw. Ze droegen beide wandelschoenen.
‘Recherche.’ Ze diepte uit de pukkel haar politie-ID op en stak die met gestrekte arm uit naar de man en de vrouw.
‘Dat geeft u niet het recht om onze boot te betreden,’ zei de man. Hij deed een stap dichterbij.
‘Noodgeval,’ zei Kraus, terwijl hij uit de bakdekker stapte. ‘We hadden een vermoeden.’
‘Waarvan?’
‘Daar kan ik u geen mededelingen over doen.’
Kraus draaide zich om en wilde Telander een hand geven.
‘Ik kan zelf wel van boord stappen.’
Naast de bakdekker startte Stevens de motor van zijn sloep.
Kraus wenste de eigenaars een goedenavond. Telander ging op de steiger zitten. Ze trok de overschoenen uit en glipte in haar sneakers. Daarna liet ze zich in de boot zakken. Kraus volgde haar. Stevens voer achteruit en drukte daarna de gashendel naar voren. Met een snelle bocht draaide hij naar het oosten. Hij gaf meer gas en de sloep schoot vooruit.
‘Weet je zeker dat je collega de sluiswachter heeft gebeld?’ vroeg Stevens. ‘We zijn er over een kwartiertje.’
Kraus haalde zijn Nokia uit zijn broekzak. Hij drukte twee keer op het display.
‘Mihra, is de sluiswachter gewaarschuwd?’
Hij luisterde en schoof zijn mobiel weer in zijn broekzak.
‘De sluiswachter weet dat we komen. Tientallen agenten zijn op zoek. Alle oude bakdekkers worden onderzocht. Tot nu toe zonder resultaat. En iets anders: de dompelpomp werkt langzamer. De stroom in de accu raakt blijkbaar op.’