Hij dronk zijn kop koffie in een teug leeg en zette het dienblad met de kop en schotel in een rolcontainer. Daarna wandelde hij naar het achterdek, haalde de simkaart uit het mobieltje en gooide het telefoontje en het kaartje overboord.
De veerboot verliet de haven, uitgeleide gedaan door tientallen krijsende meeuwen.
Vanaf de brug was het uitzicht panoramisch: overal zee met kleine schuimkopjes. Een speedboot haalde de veerboot in. Plezierzeiljachten scheerden door het water. In het zuiden was het vasteland al zichtbaar.
‘We bewaren de beelden vierentwintig uur, officieel mogen ze alleen in real time bekeken worden,’ zei Hendriksen die kaarsrecht tegenover Telander stond. ‘In de Tweede Kamer heeft de PVV een motie ingediend om meer camerabewaking toe te staan. Als er nu echter iets op de bewaarde beelden staat dat belastend kan zijn, mag dat niet als bewijs dienen.’
Ze haalde haar schouders op.
‘Wil je me de beelden van de inscheping van het onderdek laten zien?’
‘Ik heb daar nu geen tijd voor.’
‘Het is belangrijk. Zoveel tijd kost dat toch niet?’
‘Ik ben verantwoordelijk voor de veiligheid van de passagiers. Daarom bepaal ik wat hier gebeurt. De camerabeelden kun je zien als we in de haven zijn. Ik moet je nu verzoeken de brug te verlaten.’
Ze draaide zich om. Aan bakboord stond de stuurman die de stalen deur met een glimlach voor haar openhield.
Telander verliet zonder iets te zeggen de brug.
Inspecteur Simon Kraus van het hoofdbureau in Alkmaar liep het benedendek op. Het dek was leeg, op de vrachtwagen na. De met ijzer beslagen zolen van zijn motorlaarzen klonken hol in de ruimte, waar rechercheur Lone Telander, kapitein Rob Hendriksen en de agenten op hem wachtten.
Telander had haar vingers achter haar riem gehaakt, trok de oortjes van haar telefoon uit haar gehoorgangen en neuriede Cold as ice.
Simon Kraus stampte dichterbij. Hij was groot en breed. Als hij liep bewogen niet alleen zijn benen, maar ook zijn schouders, armen en hoofd. Zijn haar was grijs. Zijn gezichtshuid was vlekkerig.
‘Jij moet Lone Telander zijn,’ zei hij met uitgestoken hand. Zijn stem was verrassend melodieus.
Ze schudden elkaar de hand en Kraus glimlachte. Zijn gebit was regelmatig.
‘En jij bent Simon Kraus. Van het hoofdbureau in Alkmaar.’
‘Klopt.’ Terwijl hij sprak, boog zijn bovenlichaam naar voren, alsof hij een buiging wilde inzetten.
‘Waarom ben je alleen?’ vroeg ze. ‘Geen forensische nerds meegenomen?’
Kapitein Hendriksen kuchte luidruchtig.
‘De kapitein wil je ook een hand geven,’ zei Telander terwijl ze naar de man in uniform wees. ‘Hij is de eerstverantwoordelijke. Hij heet Rob Hendriksen.’
Kraus was in twee passen bij de kapitein.
‘Welkom,’ zei Hendriksen.
Kraus schudde de hand van de kapitein. Daarna maakte hij oogcontact met de twee agenten en tikte als begroeting met zijn wijsvinger tegen zijn slaap.
‘Ter zake graag,’ zei Telander.