De toneelclub(4)
John leunde losjes tegen de deurpost en roerde in een bekertje koffie. ‘En, ben je je eerste weken bij ons goed doorgekomen? Bevalt het een beetje?’
‘Ja,’ knikte Elin. ‘Het is net alsof ik hier al langer werk. Ik heb ook zo veel te doen.’
‘Zo hoor ik het graag.’ Hij ging op de rand van haar bureau zitten. Ze rook zijn ongetwijfeld dure aftershave, die hij rijkelijk had opgespoten. ‘Ik vind dat je er al lekker in zit, en daarom vertrouw ik jou nog een opdracht toe. Sirens, de landelijke keten van uitzendbureaus, heeft ons gevraagd hun huisstijl te restylen. Ze zijn de hele organisatie aan het verjongen en willen dat ook in hun logo en reclame-uitingen laten zien. Fris, edgy, hip. Dat leek me nou een mooie opdracht voor jou, toch?’ Hij streek door zijn haar en keek haar vragend aan.
‘Eh... ja...’
‘Mooi.’
Hij stond op en liep de deur alweer uit. ‘Ik laat Wendy de opdrachtformulieren even brengen, dan kun je meteen beginnen. Laat je me begin volgende week wat voorstellen zien?’
‘Oké.’
Oef. Nog een opdracht? Tijdens haar sollicitatiegesprek vertelden ze dat de studio tijdelijk onderbemand was en dat er gezocht werd naar nog een collega. In de drie weken dat ze er werkte, was ze met opdrachten overladen, geen avond was ze voor acht uur thuis geweest. Maar ze had er niets van gezegd. Ze was goed in haar werk en haar nieuwe collega’s vond ze sympathiek. Bovendien moest je niet zeuren, zo’n eerste tijd. ‘Kom op,’ mompelde ze in zichzelf. ‘Dit gaat lukken, weet je nog? Begin volgende week een paar voorstellen is geen probleem, ik heb tenslotte het hele weekend.’
7
Zondagochtend werd ze wakker van het geluid van vogels voor haar slaapkamerraam. Door de opening tussen de gordijnen viel een streep zonlicht. Ze strekte zich zo lang mogelijk uit en voelde de spierpijn in haar nek. De vorige dag had ze tot laat achter haar computer gezeten. Twee voorstellen had ze volledig uitgewerkt en als bonus had ze een concept voor een derde ontwerp toegevoegd. Goed werk, vond ze zelf. Daar kon ze maandag met een gerust hart mee voor de dag komen.
Vandaag dus de hele dag vrij. Vrij om te gaan en staan waar ze wilde. Het voelde nog steeds onwennig. Niemand die zei wat ze moest doen, niemand die vroeg waar ze was geweest en niemand die haar in de gaten hield. Met een zucht draaide ze zich om, het dekbed strak om zich heen. Zou ze ooit echt loskomen? Het heeft tijd nodig, had Jonathan gezegd. Tijd en een nieuwe omgeving. Voor dat laatste had ze gezorgd, maar haar afscheid van Daniël lag nog vers in haar geheugen. Als ze eraan terugdacht, voelde ze haar maag branden. Bizar hoe intens gevoelens kunnen veranderen of zelfs volledig kunnen verdwijnen. Bijna vier jaar lang leek hij de liefde van haar leven, maar daar was niets meer van over.
Ondersteboven was ze geweest. Dat iemand als Daniël, een grote, sportieve vent met donker haar en een mysterieuze blik in zijn ogen, iets in haar zag, had haar lange tijd verbaasd. Ze hadden elkaar op het honkbalveld ontmoet. Beiden zestien jaar. Na haar softbaltraining ging ze met wat teamgenootjes kijken naar de training van de honkballers op het naastgelegen veld. Net als haar vriendinnen keek ze het liefst naar Daniël, de pitcher van het team. In zijn strakke honkbaloutfit zag hij er onweerstaanbaar uit. Zijn uiterlijk had hem bij zijn vrienden de bijnaam ‘Casanova’ opgeleverd, maar dat leek hem niet veel te doen. Op het veld ging hij volledig op in zijn spel, en na de training dronk hij nooit meer dan één drankje voordat hij op zijn fiets naar huis reed. Elin dacht dat hij haar nooit had zien staan. Tot hij na de training recht op haar af kwam en vroeg of ze die avond wat met hem wilde drinken. Met grote ogen en een rood hoofd had ze ja geknikt.
Die avond hadden ze in een kroegje in het centrum lange tijd gepraat. Daniël bleek een serieuze jongen. Hij vertelde dat zijn ouders in het buitenland woonden. Zijn vader was diplomaat en reisde de wereld over. Momenteel zat hij in Zuid-Amerika. Zijn moeder was lange tijd met hem meegereisd, maar had na de scheiding een huis gekocht in Spanje. Een paar keer per jaar kwam ze naar Nederland om Daniël op te zoeken. Die woonde al jaren bij zijn oom, een broer van zijn moeder. Veel had hij daarover niet willen zeggen. ‘Hij probeert het wel, maar het is niet ideaal, het is niet mijn thuis. Zodra het kan, ga ik op mezelf wonen. Geld is het probleem niet, daar zorgt mijn vader wel voor. Maar ik ben nog te jong. Ik moet nog anderhalf jaar wachten, dan ben ik achttien.’
Aan het einde van de avond was hij meegefietst naar haar huis. Voor de poort naar de achtertuin zei hij dat ze zulke mooie ogen had en had hij haar gekust. Nog nooit had ze haar hart zo hevig voelen kloppen. Vanaf dat moment was ze smoorverliefd en bracht ze zo veel mogelijk tijd met hem door. Daniël zat op een andere school, een paar kilometer van haar school vandaan. Na schooltijd wachtte hij haar op voor het fietsenhok en reden ze naar het huis van zijn oom. Daar draaiden ze cd’s of keken films. Soms losten ze samen cryptogrammen op. Er waren geen andere vrienden of vriendinnen: zij waren samen en dat was genoeg. Tot Daniël een brief kreeg van zijn moeder die wilde dat hij het jaar voordat hij achttien werd bij haar in Spanje kwam wonen. Het afscheid was triest. Elin weet nog dat ze zich groot had willen houden en niet wilde huilen, maar dat was niet gelukt. Hij ging en zij bleef achter. Nog weken had hij brieven gestuurd. In het begin lange, vol lieve woorden, maar gaandeweg werden ze korter en minder persoonlijk. Vier maanden na zijn vertrek kwamen er geen brieven meer en leek het alsof hij nooit in haar leven was geweest. Tot aan hun onverwachte weerzien, zes jaar later, herinnerden alleen de brieven en een paar foto’s aan hun prille liefde.