De regels van het spel(4)
Wees flink, waren de laatste aanmoedigende woorden die haar vader haar had toegevoegd vlak voordat zijn auto haar had weggevoerd. Maar flink zijn had helemaal niets te maken met hoe ze zich voelde op het moment dat ze zichzelf dwong haar hand op te tillen en behoedzaam de zijne te pakken.
‘B-Bon giorno,’ slaagde ze erin te zeggen, terwijl ze met haar ogen probeerde haar excuses aan te bieden.
Als hij het al zag, ging hij er niet op in. Zijn gezicht leek zo mogelijk nog harder te worden. ‘Ik had u pas morgen verwacht,’ verklaarde hij, ‘maar u hebt geloof ik een huiselijk probleem dat we op moeten lossen?’
‘Ik, eh… Ja,’ antwoordde Mia fluisterend.
De plotselinge elektrische schok negerend die door zijn handpalm schoot toen hun handen elkaar raakten, trok Nikos zijn hand terug en wierp een snelle blik op zijn horloge. ‘Ik heb een vergadering,’ deelde hij haar bruusk mee, ‘maar als u even met mij meeloopt, kan mijn secretaresse u verder helpen.’
Hierna draaide hij zich om en liep terug door de hal, met zijn nieuwe pupil gedwee achter hem aan. Hij had niet op- of omgekeken naar de geïnteresseerde menigte die in de hal rondhing, maar zijn messcherpe instinct vertelde hem dat hij alle sappige speculaties over hem en Mia afdoend de grond in had geboord. Dat was de enige voldoening die hij had toen hij de lift in stapte en wachtte tot ze hem volgde.
‘Het spijt me ontzettend!’ barstte ze bezorgd uit zodra de deuren dicht waren.
‘Dat was ontzettend stom.’ Nikos was absoluut niet onder de indruk van haar excuses. ‘Als u bij mij komt werken, Miss Balfour, stel ik voor dat u gauw leert discreet te zijn, anders vliegt u er zo weer uit.’
‘Ik dacht er niet bij na! Oscar had gezegd –’
‘Laten we uw vader erbuiten laten.’ Zijn donkere ogen wierpen haar een minachtende blik toe. ‘Toen Oscar me overhaalde om dit voor hem te doen, heeft hij u vast van tevoren gevraagd of u het ermee eens was. Dat houdt in dat u verantwoordelijk bent voor uw eigen daden, Miss Balfour. Dus regel nummer één – u kunt maar beter snel leren – zet me nooit meer zo voor schut.’
‘Het spijt me,’ fluisterde Mia voor de tweede keer. Het leek haar beter om maar niet te zeggen dat Oscar haar hiernaartoe had gestuurd om bij de receptiebalie naar de sleutels van haar nieuwe appartement te vragen. ‘Maar er komt straks een koerier met mijn spullen naar uw… m-mijn nieuwe adres, en dan moet ik erin kunnen.’
‘Probeer de volgende keer te bellen.’
Mia besloot dat ze Nikos Theakis niet mocht.
‘En even voor alle duidelijkheid, voor het geval u het nog niet in de gaten hebt,’ vervolgde hij vinnig, ‘u wordt hier slechts gedoogd. Ik werk niet met domme mensen. U stijgt of daalt afhankelijk van uw kwaliteiten, en als u uw best niet doet, vliegt u eruit. Begrepen?’
Omdat ze zich steeds meer ergerde aan zijn ijzige kritiek, moest ze de neiging onderdrukken om terug te snauwen. Ze had hem tenslotte niet opzettelijk in verlegenheid gebracht. Waarom zou ze?
Ze gooide haar hoofd in haar nek en keek naar hoe hij daar stond, lang en rechtop, zijn minachting in golven over haar uitwasemend. Hij zag er precies zo uit als hij was: een kille, harde, boze zakenman, een enorm knappe, angstaanjagend succesvolle, arrogante Griekse tycoon.
‘En laten we nog iets duidelijk stellen voor we deze lift verlaten,’ vervolgde hij. ‘Ik doe niet aan vriendjespolitiek. Ik vind dat iedereen even hard moet werken om zijn plaats in de wereld te verdienen.’ Een van de redenen waarom hij zoveel respect van zijn werknemers afdwong, wist hij, was dat hij iedereen aanmoedigde het beste uit zichzelf te halen. ‘Dus u draagt uw steentje bij of u vliegt eruit, begrepen?’
‘U denkt dat ik een nutteloze profiteur ben,’ zei Mia.
‘Is een profiteur een trapje hoger of een trapje lager dan een huishoudster?’
Ze werd rood van kwaadheid. ‘Dat van die huishoudster was uw onterechte aanname.’
‘Waarop u zo beledigd was, dat u wegstormde als een volleerde prima donna. Ik vind het merkwaardig dat ik drie maanden later ontdek dat u die dag op weg was om paniek te zaaien bij de Balfours – alsof ze nog niet genoeg aan hun hoofd hadden.’
Haar verontwaardiging verdween bij die herinnering, en ze keek schuldbewust van hem weg. Hij had het over Oscars vrouw Lillian en over de problemen die haar onverwachte komst had veroorzaakt en waarvan de naschokken nu nog voelbaar waren in de familie. ‘Ik wist niet dat Lillian ziek was,’ zei ze verdedigend.
‘Maar als ík had geweten wat u die ochtend van plan was, dan had ik gezorgd dat u uit hun buurt was gebleven. Denk er maar eens over na. Als u niet weggestormd was, maar me een verklaring had gegeven, dan zou uw komst op Balfour Manor niet zo slecht getimed zijn geweest, want dan had ik u kunnen tegenhouden. En dan hadden de schandalen die erop volgden, voorkomen kunnen worden.’