De ogenverzamelaar(31)
Shit. Ik heb een schroevendraaier nodig. Of een mes.
Hij lachte hysterisch.
Oké, Jens en Kevin hebben een mes voor je meegegeven, zodat je de stof kunt doorsnijden.
Nu hoestte Tobias weer en opeens wist hij waaraan het lag dat hij zo zweette, dat zijn gehemelte brandde en dat hij steeds uitgeputter raakte. Ik krijg het hierbinnen steeds benauwder. Stront aan de knikker. Ik stik langzaam als ik niet snel iets hards vind wat ik in die verdomde gleuf kan steken. Wacht eens even...
Hij sloot zijn ogen en probeerde regelmatig te ademen.
Iets hards.
Zijn vingers begonnen weer te kriebelen toen hij zich de munt in zijn mond herinnerde, die hij een dik uur geleden het donker in had gespuugd.
62
(NOG 10 UUR EN 19 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)
ALEXANDER ZORBACH (IK)
‘IK WEET NIET WAAR IK DIE JONGEN NAARTOE HEB GEBRACHT,’ ZEI Alina, nadat ze me een arm had gegeven, zodat ik haar de trap op en af en over de smalle steiger van de boot kon helpen. De wind was iets afgenomen.
Wat is ze mager, was mijn eerste gedachte, terwijl we het bos in liepen. Ondanks haar dikke trui kon ik daaronder haar ribben voelen en om haar pols kon ik tweemaal mijn vingers winden. We bleven even staan, zodat ik de focus van mijn zaklantaarn kon instellen en daarbij raakte de matte lichtbundel haar broekspijpen. Een vuile korst onder de knie viel me op. Die was me in het halfdonker van de kajuit ontgaan. Ze moest op de heenweg gevallen zijn.
‘Als ik wist waar de jongen verstopt is, zou ik zeker niet zo stom geweest zijn om je in het bos op te zoeken,’ zei ze, terwijl ik probeerde haar bij te houden, wat op het smalle pad bijna onmogelijk was. ‘Dan had ik de politie kunnen bewijzen dat ik niet gek ben.’
Hoe verder we van de oever af kwamen, des te dichter werd het gebladerte. Wind en regen kwamen hier nog nauwelijks, maar daarvoor in de plaats maakte de sneeuw zich los van de takken boven ons hoofd en bedekte de gevaarlijke, bevroren plaatsen van de weg voor ons. Tweemaal was ik zelf bijna onderuitgegaan, eenmaal kon ik niet verhinderen dat Alina struikelde, nadat een dikke dennentak in haar gezicht was geslagen, die mijn zaklantaarn te laat had ontdekt. Weer vroeg ik me af welke wilskracht een mens moest hebben om zich blind in zo’n avontuur te storten, zelfs als hij een gediplomeerde blindengeleidehond aan zijn zijde wist. TomTom liep langzaam maar geconcentreerd het pad op en liet zich niet door het kraken van de takken noch door andere geluiden van de wijs brengen. De streek stond bekend om de talrijke wilde zwijnen, die op zoek naar hun winterkostje door de bossen trokken. Maar mocht een everzwijn, een vos of een ander wild dier door ons verstoord zijn, dan had de retriever zich daardoor geen seconde van zijn spoor laten afbrengen en ons beiden veilig en behouden naar mijn Volvo teruggebracht.
‘Het lijkt wel een film,’ zei Alina, toen ze zich uit mijn greep had losgemaakt en zonder mijn hulp in mijn auto was gestapt. Ik startte de motor en keek terwijl zij naar achteren ging zitten hoe ze een stoffen zakdoek uit haar rugzak haalde, die ze daarna naar TomTom op de achterbank gooide. Met de zakdoek wiste ze eerst over haar natte gezicht en daarna probeerde ze zo goed en zo kwaad als het ging haar vochtige haar af te drogen.
Als een film?
Blijkbaar wachtte ze erop dat ik op haar vaststelling reageerde, dus deed ik haar dat plezier, terwijl ik stapvoets achteruitreed. Nog maar een paar meter, dan moest ik toch weer uitstappen om de boomstam opzij te duwen die mijn geheime inrit blokkeerde.
‘Waar heb je het over?’ vroeg ik dus.
‘Over mijn flashbacks. Zo stel ik me een bioscoopfilm voor. Alleen kan ik de video in mijn hoofd niet gewoon vooruit- en terugspoelen.’
‘Hoe dan wel? Hoe roep je dan je herinneringen op?’
‘Helemaal niet.’
We waren bij de doornstruiken aangekomen die de grens naar de uitrit op de Nikolskoer Weg markeerde, en ik trapte op de rem. ‘Dat begrijp ik niet. Zojuist heb je me nog gedetailleerd beschreven wat de ogenverzamelaar heeft gedaan voor hij de jongen in de kofferbak legde.’
Ze knikte en sloeg haar armen beschermend om haar bovenlichaam. Bij deze kou had de oude verwarming zeker nog vijf minuten nodig voor het hierbinnen weer warm zou worden.
‘Ik heb geen idee hoe het komt dat ik me altijd alleen de eerste minuten van mijn visioenen zo goed kan herinneren. Daarna vervaagt de film, het beeld wordt onscherp, hele scènes ontbreken. Het rare is dat de luiken soms dichtgaan en ik me dagen later pas restanten kan herinneren. Maar ik begrijp niet waarom. Het gebeurt allemaal vanzelf, maar ik kan de ontbrekende beelden niet actief oproepen, snap je?’
Nee, ik snap het niet. Ik begrijp op dit moment helemaal niets. Ik weet niet eens waarom je eigenlijk hier bent. En ik begrijp ook niet hoe het komt dat ik opeens de hoofdverdachte ben in de gruwelijkste moordzaak aller tijden.