Reading Online Novel

De ogenverzamelaar(30)



Alleen maar omdat ik na de zwemles Kevins onderbroek in de meisjeskleedkamer had verstopt. Maar dat was tenminste om te lachen geweest. Niet zoals dit hier, dit was alleen maar...

Tobias probeerde zich uit te rekken en duwde daarbij zijn ellebogen in de wanden opzij van hem. Weer was hij verbaasd dat ze meegaven. Hadden die idioten hem misschien in een tent gestopt?

Nee. Daarvoor was het te nauw. Bovendien was het oppervlak niet glad en het voelde ook niet aan als rubber of als een stuk plastic. De stof was veel ruwer, eerder als een grof tapijt of een kleed of...

Of een jutezak?

Tobias begon weer te snikken, want nu moest hij aan de horrorfilm denken die Jens ooit in de grote pauze had laten zien. Zijn ouders waren stinkend rijk (vader zegt altijd: die verdienen met hun autoglasbedrijf zo veel dat ze met bankbiljetten hun kont kunnen afvegen als het papier ooit schaars wordt). Daarom was Jens de eerste in de klas die van zijn ouders de nieuwste iPhone had gekregen, waarmee je binnen een paar seconden filmpjes kon downloaden en zo.

Meteen de eerste dag hadden ze elkaar allemaal achter de gymzaal ontmoet en Jens had hun trots het fragment laten zien waarin een naakt meisje door een paar jongens in een zak werd gestopt. Ze spartelde, verzette zich met handen en voeten, maar toen zat ze er eindelijk in, stevig dichtgebonden. Eerst lachte Toby met de anderen mee, want het zag er echt zo uit alsof er een kluwen slangen onder de stof krioelde. Maar toen een man met een sigaret in zijn mond lachend een jerrycan benzine over de schokkende zak uitgoot, werd hij misselijk. Tobias had zich omgedraaid en was terug naar het schoolplein gelopen. Alleen.

Waarschijnlijk doen ze hetzelfde straks met mij. Omdat ik zo flauw was en niet heb gekeken.

‘Oké, jullie hebben gewonnen,’ riep hij in het donker en hij stelde zich voor hoe Kevin en Jens stommetje speelden, zodat hij hun lachen niet kon horen.

‘Kom op, laat me eruit.’

Geen antwoord.

Hij plantte wanhopig beide vuisten op hoofdhoogte tegen de stof en voelde dat het zweet van zijn voorhoofd liep. Zijn ademhaling ging sneller, zoals bij een vierhonderdmeterloop, maar hij had zich de laatste minuten helemaal niet meer zo ingespannen.

Hierbinnen kun je niet zo veel doen. Alleen maar bang zijn.

Tobias snoof en haalde diep adem. Daarbij tastte hij met zijn vingers, die nog steeds brandden alsof ze na een sneeuwballengevecht weer ontdooiden, de zachte wanden om hem heen af.

Gelukkig waren ze niet nat en het rook ook niet naar benzine, dus dit deel van de video hadden ze overgeslagen.

Tot nu toe.

Opeens stootte hij tegen iets kouds. Een klein stukje metaal dat boven hem hing, aan de zijkant van zijn stoffen doodskist, ongeveer ter hoogte van zijn navel. Het was zo groot als een Zippo, die zijn vader in het weekend altijd bijvulde.

Shit, het voelt zelfs aan als een aansteker.

Alleen was het geen aansteker, want dit soort aanstekers had een klepje dat je kon openmaken en een wieltje waaraan je kon draaien.

En ze hangen beslist niet in het donker aan een stoffen plafond.

Tobias hield zijn adem in, zodat zijn eigen hijgende ademgeluid hem niet afleidde. Toen hij de bovenkant van het ding aftastte en het kleine beugeltje voelde, wist hij wat hij in zijn hand hield.

Het is een slot. Zo’n klein, bronskleurig hangding, dat ik gebruik voor de ketting waarmee ik mijn fiets op slot zet.

Hij hoestte van opwinding. Hij wist nog niet wat de ontdekking betekende, maar in elk geval wás het een ontdekking. Voor het eerst had hij iets in de hand; in de waarste zin van het woord. Iets wat hem misschien hieruit kon brengen.

Dus het is een test? Stellen jullie me op de proef?

Tobias rammelde ongeduldig aan het slot, maar er gebeurde niets, in welke richting hij ook trok.

Niet met ruw geweld! hoorde hij de stem van zijn moeder weer, en deze keer volgde hij haar advies op. Behoedzaam tastte hij het voorwerp af, en toen hij de onderkant bevoelde, was hij er ineens helemaal niet meer zo zeker van dat het echt een slot was. Want shit, waar was in hemelsnaam de opening?

Het poesje, zoals Kevin de spleet noemde waar de sleutel in moest.

Er was wel een gleuf, maar die was veel te recht, te glad. Gewoon een groef, waar zijn nagel in paste, zoals bij een grote schroef.

Oké, concentreer je. Maakt toch niet uit als er geen spleet in zit. Je hebt geen sleutel. Een schroef is veel beter. Misschien hoef je die alleen maar open te draaien en dan...

Hij hoestte, vroeg zich af of hij alweer was vergeten adem te halen. Op een of andere manier kreeg hij hierbinnen steeds minder lucht.

...en dan komt hier licht binnen, ik kan deze klotezak of -stof of wat dan ook wegtrekken en weer flink doorademen.

Maar hoe? Waarmee moest hij de schroef in het ding losmaken?

Hij stak de nagel van zijn duim in de groef aan de onderkant en probeerde te draaien, maar het enige wat er gebeurde was dat zijn nagel bij de vierde poging ging bloeden.