Reading Online Novel

De Vuurdoop(89)



‘Rustig maar. Alles op zijn tijd. Laten we eerst even wat praten, oké?’

Ze keek hem aan, al zijn gezichtsuitdrukkingen gingen schuil onder zijn baard.

‘Misschien hebt u gelijk,’ begon Erik. ‘En heeft Albert niets gedaan. Ik vind alleen dat u alles niet zo zwart-wit moet zien. Uw zoon is hier binnengebracht... We zijn politiemensen, we weten wat we doen.’

Ze probeerde te begrijpen wat hij bedoelde.

‘Hier, leest u dit eens... Dan krijgt u een beeld van de situatie.’

Hij overhandigde haar de plastic map. Ze nam hem aan en opende hem, bladerde erdoorheen. Het waren getuigenverklaringen, drie in totaal. Ze las hier en daar een fragment over Alberts activiteiten die avond.

‘Het is verschrikkelijk van zo’n jonge knul en het is vast zoals u zegt, maar... Nu zit hij hier en we hebben ook nog eens die drie getuigenverklaringen... Het is een ernstige zaak.’

Erik stond op van de bank en rechtte zijn grote lichaam, ergens kraakte een bot. Hij keek de gang af, naar beide kanten, ze waren nog steeds alleen.

‘U mag de jongen nu mee naar huis nemen,’ zei hij zachtjes. ‘En heb het hier met niemand over, dat zou het alleen maar nog erger maken voor uzelf en uw zoon.’

Erik liep weg. Ze bleef naar de grote man kijken die langzaam van haar wegliep. Achter haar onvermogen om de situatie te begrijpen begon zich langzaam een ander scenario af te tekenen, een scenario dat gebaseerd was op leugens, verraad, dreigementen en manipulatie. Ze werd in haar gedachten onderbroken door voetstappen verderop en ze zag Albert aan komen lopen zonder begeleiding van een agent. Alleen en verward liep hij door de lege gang. Ze stond op en hij liep snel naar haar toe. Hij leek helemaal te trillen van angst en vertwijfeling.

***

*

***

Erik Strandberg had een vruchtbare dag gehad. Hij had vanachter het spiegelglas van de verhoorkamer naar Albert gekeken, hij had gezien hoe de jongen op zijn stoel had zitten draaien. Stel je eens voor, zo’n ventje dat totaal niet begreep wat hij daar deed. Doodsbang en volledig in paniek. Fascinerend bijna.

Erik was blij geweest toen hij Hasse Berglunds open en flexibele houding ten opzichte van het werk ontdekte. Ze hadden veel met elkaar gemeen. Allereerst hun manier van optreden, rechttoe rechtaan en ongekunsteld, maar ook de humor – ze lachten om dezelfde dingen, om dezelfde idiote dingen die er om hen heen gebeurden.

De dag daarvoor had hij Berglund zijn idee voorgelegd, hij was meteen enthousiast, had het voorstel overgenomen en het verder uitgewerkt.

‘We gaan naar Negerstad,’ had Hasse Berglund gezegd.

Zo gezegd, zo gedaan. Ze hadden wat rondgelopen tussen een hele hoop flats waar veel met kleuren was gewerkt.

‘Welke idioot is nou zo gek om te denken dat het hier leuker wordt als je de flats lelijke kleuren geeft?’

‘Geen flauw idee,’ antwoordde Hasse.

Niemand zou er ook maar een moment aan twijfelen dat deze twee mannen met hun korte jacks, hun spijkerbroeken van de merken Apache en Workers Delight en hun lelijke zwarte stappers die het midden hielden tussen gympen en uitgaansschoenen, rechercheurs waren.

‘Ik kwam deze jongens regelmatig tegen toen ik in de binnenstad werkte, hun groep is oké. Houden zich bezig met drugs en andere shit, maar het zijn goeie jongens die openstaan voor ideeën,’ zei Hasse en hij vond de juiste voordeur.

Ze namen de lift. Iemand had met een viltstift ‘lul’ op de muur geschreven, en ook andere schuttingwoorden waren vereeuwigd op het metaal rondom de lift, de meeste verkeerd gespeld. Erik en Hasse grinnikten.

De deurbel zat ingebouwd in de deur, het was een mechanische bel. Ze klonken allemaal hetzelfde in alle flatgebouwen in dit hele verdomde kutland. Hasse drukte snel tien keer achter elkaar op de bel, best wel irritant. Erik grinnikte weer.

De deur werd opengedaan door een puistige jongen in een T-shirt en een zwarte trainingsbroek met witte strepen. Hij keek angstig, maar misschien keek hij altijd wel zo. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht toen hij Hasse herkende.

‘Het grote opperhoofd! Zonder uniform... wat doe jij in Hallunda?’

Hasse en Erik stapten naar binnen, het rook naar hasj in het appartement. Er waren nog twee jongens in de kamer. Ze waren een videospelletje aan het spelen. Er lagen vloeipapier en dode joints in de asbak, de luxaflex was dicht.

De jongen, die Istvan heette, wees naar een bruine leren bank. Erik en Hasse gaven de voorkeur aan een stoel en controleerden de zitting voordat ze plaatsnamen.

‘Istvan, cowboy... hoe is het met je?’ Hasse ging zitten.

‘Comme ci, comme ça,’ antwoordde Istvan en hij maakte het handgebaar dat daarbij hoorde. Vervolgens begon hij om de een of andere reden zo hard te lachen dat hij bijna stikte. Zijn vrienden, die geconcentreerd met het videospelletje bezig waren, lachten proestend met hem mee – de hele tijd met hun ogen strak op de tv gericht. Erik draaide ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel.