Reading Online Novel

De Vuurdoop(42)



‘Ik begrijp dat je hebt nagedacht over ons gesprek, dat het een moeilijke keus voor je was.’

Uit de radio kwam zachte muziek. Gunilla boog naar voren en zette hem uit.

‘Je hebt de juiste beslissing genomen, Sophie. Als je daar iets aan hebt.’ Ze reed langs een dubbel geparkeerde vrachtauto.

‘Je zult een deel van iets goeds worden. Ons werk in combinatie met jouw waarnemingen zal tot resultaat leiden... Je zult er een goed gevoel over hebben, dat beloof ik je.’

Gunilla keek Sophie aan.

‘Wat zeg je ervan?’

‘Dat heb ik op dit moment niet.’

‘Wat niet?’

‘Een goed gevoel. Dat heb ik hier niet bij.’

‘En dat is heel logisch,’ zei Gunilla zachtjes.

Ze kwamen vast te zitten in het verkeer. Gunilla Strandberg had iets ongekunstelds, iets aards en ongedwongens. Ze straalde kalmte uit, ze leek niet uit haar evenwicht te brengen. De drukte van het verkeer werd iets minder, ze reden de Valhallavägen in en reden in de richting van Lidingö.

‘Ik zag iets in je toen je zijn kamer verliet. Ik zat daar op een bank in de gang. Je zag mij niet, maar ik jou wel.’

Sophie wachtte.

‘Ik heb je nagetrokken. Weduwe met een zoon, verpleegkundige die leeft van het geld dat haar man haar heeft nagelaten... Je maakte de indruk een vrij comfortabel, rustig en teruggetrokken leven te leiden. Maar daar heeft de ontmoeting met Hector Guzman misschien verandering in gebracht?’

Sophie voelde zich ongemakkelijk. Gunilla zag het.

‘Wat doet dat met je?’ vroeg ze.

‘Wat?’

‘Dat ik dat over je weet?’

Die vraag verbaasde Sophie. Automatisch antwoordde ze het tegenovergestelde van wat ze voelde: ‘Dat maakt me niet uit, ik vind het prima.’

Gunilla zei een tijdje niets.

‘Ik zal eerlijk tegen je zijn Sophie, anders gaat het niet werken. Die eerlijkheid betekent ook dat ik uitleg hoe ik werk en wat je van me kunt verwachten.’

‘Wat ik van je kan verwachten?’

Ze passeerden een vrachtwagen op de rechterrijbaan die op dat moment een hard sissend geluid uitstootte toen die naar een lagere versnelling terugschakelde.

‘Ik ben ook weduwe, mijn man is jaren geleden gestorven.’

Sophie gluurde naar haar.

‘Ik weet ook dat je vader is overleden, mijn ouders leven ook niet meer. Ik weet hoe het voelt, ik ken de leegte die nooit echt verdwijnt, het gevoel van eenzaamheid...’

Ze reden over de Lidingöbron. In het glinsterende water onder de brug lagen motorboten en zeilboten.

‘En in die eenzaamheid zit ook iets wat ik nooit heb begrepen, een zweem van schaamte.’

Gunilla’s woorden kwamen hard aan bij Sophie. Ze bleef recht voor zich uit kijken.

‘Weet je wat ik bedoel, Sophie?’

Sophie wilde eerst niet antwoorden, maar daarna knikte ze.

‘Waar komt dat vandaan?’ vervolgde Gunilla. ‘Wat is dat voor iets?’

Sophies ogen volgden de wereld daarbuiten.

‘Ik weet het niet,’ fluisterde ze.

De rest van de autorit zeiden ze niets meer.

Ze reden een wirwar van straatjes in, Gunilla kronkelde geroutineerd verder, stuurde ten slotte een grindweg in en reed langzaam verder naar een klein houten huis dat tussen loofbomen stond.

‘Hier woon ik,’ zei ze.

Sophie keek naar het huis; het deed haar denken aan een zomerhuisje. Gunilla liet haar de tuin zien, de pioenen en de rozen. Ze vertelde hoe ze heetten, waar ze vandaan kwamen, hoe ze het deden op verschillende soorten grond en in verschillende seizoenen. Hoe ze de rozen vrijhield van ziekten en plagen, hoe ze direct afhankelijk was van hun welzijn. Sophie kon Gunilla’s oprechte interesse voelen, het was fascinerend.

Ze liepen langs een prieeltje en Gunilla gebaarde dat Sophie daar op een witte houten stoel moest plaatsnemen. Gunilla ging tegenover haar zitten, ze had een map op haar schoot, misschien had ze die de hele tijd al bij zich gehad, dat wist Sophie niet.

Gunilla wilde iets zeggen, maar bedacht zich. Ze gaf de map aan Sophie.

‘Ik haal iets te drinken voor ons. Bekijk dit alvast maar even.’

Gunilla stond op en liep naar het huis, Sophie keek haar even na en opende toen de map.

Het eerste wat ze zag was een moordonderzoek dat vertaald was uit het Spaans in het Zweeds. Om de andere regel las ze Hectors naam.

Sophie sloeg de bladzijde om, nog meer officiële documenten, die sloeg ze over. Daarna volgde een groot aantal documenten over gepleegde moorden. Ze las weer een stukje. Het ging helemaal terug tot de jaren tachtig. Aan de rand van elk document waren twee foto’s vastgehecht: een foto van het lijk en een foto van het slachtoffer toen hij nog leefde. Ze bladerde door de moordonderzoeken, zag foto’s van de omgebrachte personen. Een dode man die op een vloer lag in een plas bloed. Een neergeschoten man in een auto, zijn hoofd lag in een vreemde hoek. Een in pak geklede man hing in een strop aan een boom in het bos. Een opgezwollen naakte man in een badkuip. Sophie bladerde terug, legde de foto’s van de plaatsen delict opzij en keek in plaats daarvan naar familiefoto’s. Mannen met vrouwen en kinderen. Foto’s van verschillende gelegenheden, vooral vakantiefoto’s, maar ook foto’s van gezamenlijke maaltijden, van barbecueën in de tuin of van kerstavond. De mannen waren vrolijk, de kinderen waren vrolijk, de vrouwen waren vrolijk... Maar de mannen waren dood... vermoord.