Reading Online Novel

De Vuurdoop(39)



De droom voerde hem diep de afgrond in. Hij was alleen, zonder een enkele mogelijkheid om eruit te komen. De duisternis lag als een deken over alles heen. Hij probeerde te roepen, maar er kwam geen enkel geluid. Het gebrek aan zuurstof in zijn hoofd bracht hem terug naar een wakkere toestand. Hij deed zijn ogen open.

Op de rand van het bed, met een hand om zijn keel en de andere om een pistool waarvan de loop op zijn kin rustte, zat Michail hem aan te kijken. De blik van de man was leeg maar onderzoekend, alsof hij iets probeerde te lezen in Jens’ ogen. Michails toegetakelde smoel toonde nog erger in het witte licht van de maan die de kamer in scheen, het uiterlijk van een bleek en ziek mens.

Zijn diepe stem zei: ‘De autosleutels.’

Jens probeerde te denken.

‘In mijn broekzak.’

Michail draaide zich om en keek naar de broek die over een stoel hing. Hij keek Jens weer aan en met de kolf van zijn pistool gaf hij hem een klap tegen zijn hoofd. Het echode onwerkelijk, metaalachtig, en Jens viel een lege bewusteloosheid binnen.

***

*

***

De grasmaaier beet zich door het gras heen. Het ging zwaar en ze zweette in de hitte. De kleine hulpmotor die het rechtervoorwiel moest aandrijven was kapot, ze had een nieuwe besteld, maar die kwam maar steeds niet. Misschien ook maar beter zo, ze wist toch niet hoe ze die moest monteren.

Sinds haar ontmoeting met Gunilla was ze voortdurend met zichzelf in discussie. Ze had gewandeld, gefietst, gejogd, geprobeerd rust in haar hoofd te vinden. Op de avonden dat ze alleen thuis was had ze geschreven, was ze bij zichzelf te rade gegaan – had ze gepiekerd, gewikt en gewogen.

Ze was continu boos, al meteen vanaf het moment waarop Gunilla haar de vraag had gesteld. Niet om de vraag op zich, maar om het antwoord waar ze niet onderuit kon. Ze was kwaad omdat ze de hele tijd had geweten wat het zou worden. Een andere mogelijkheid dan ‘ja’ was er niet. Ze was verpleegkundige, de politie had contact met haar gezocht, een beroep op haar gedaan...

Sophie maaide in rechte banen, ze hoefde nu nog maar één strook van tien centimeter hoog gras te maaien over de lengte van de tuin. Ze duwde de grasmaaier er recht overheen en liet hem de toppen van de grassprieten vermalen.

Toen ze klaar was liet ze het handvat los en door de veiligheidsschakelaar sloeg de kleine motor automatisch af. De grasmaaier tikte nog zachtjes na in de hitte, haar handen waren rood en warm van de trillingen – diep in haar oren klonk een hoge piep. Ze bekeek haar werk, het gazon was symmetrisch.

Sophie pakte de karaf ijswater uit de koelkast en schonk zichzelf een glas in. Haar mobieltje op de keukentafel trilde en het scherm lichtte op. Ze stopte met drinken, haalde diep adem en probeerde haar hartslag weer tot bedaren te brengen.

Onbekend stond er als afzender. Ze drukte het bericht tevoorschijn.

Bedankt voor je bericht. Heb het druk gehad. Iets afspreken? Mvrgr H.

Een dag eerder had ze hem op zijn mobieltje een berichtje gestuurd, ze had even moeten nadenken wat ze zou schrijven, het werd ten slotte: Bedankt! Het feest was gezellig.

Nu aarzelde ze of ze zou antwoorden, haar vinger zweefde boven de toetsen. Ze werd uit haar gedachten opgeschrikt doordat er fel geclaxonneerd werd. Ze keek naar buiten. Albert zat al in de auto. Ze keek naar de klok aan de muur en besefte dat ze de tijd helemaal vergeten was. Ze stopte de telefoon in haar zak. Albert toeterde nog een keer, ze riep geïrriteerd dat hij even moest wachten. Ze moest maar zo meegaan, vuil en bezweet, in een spijkerbroek en een verwassen shirt en op rubberlaarzen. Op weg naar buiten deed ze haar haar in een staart en griste haar handtas mee.

Albert zat naast haar in de auto in zijn tennisshirt, witte korte broek en witte tennissokken en met zijn tennisracket in de hoes op schoot. De airco deed het niet. Sophie had het raampje open. De warmte buiten werkte verkoelend zodra de auto sneller ging rijden. Ze praatten niet, Albert was nooit erg spraakzaam voor een wedstrijd. Een mengeling van zenuwachtigheid en concentratie.

Ze reed rechtdoor op de rotonde op het Djursholms Torg, nam de weg omhoog langs het slot en reed bij de watertoren de kleine heuvel weer af. Ze draaide de parkeerplaats op voor de rode en uiterst smakeloze tennishal.

‘Je hoeft niet mee.’

Hij opende het portier, zei het laatste meer uit beleefdheid dan met tegenzin.

Ze antwoordde niet, trok de sleutel uit het contactslot en stapte uit. Ze liepen samen naar binnen, Albert een paar stappen voor haar uit.

Op de tennisbanen in de hal werden wedstrijden gespeeld. Albert vond een paar vrienden die een eindje verderop in een groepje bij elkaar zaten, hij ging bij hen zitten en ze begonnen meteen lachend met elkaar te praten. Ze mocht zijn vrienden graag, ze hadden altijd veel lol samen. Sophie vond een lege plaats, ging zitten en keek naar de wedstrijd voor haar. De bal ging heen en weer tussen de twee meisjes die aan het spelen waren, ze vond hen goed. De wedstrijd verliep in een gelijkmatig tempo en Sophies gedachten dwaalden af. Ze pakte haar mobieltje, las Hectors bericht nog een keer en hield haar vinger aarzelend bij de antwoordknop. De namen van Albert en een andere jongen werden omgeroepen. Ze borg de telefoon weer in haar tas en besefte dat ze glimlachte toen ze Albert de tennisbaan op zag lopen. Zijn tred zag er zelfverzekerd uit, hij maakte een rustige indruk toen hij de scheidsrechter groette, leek geconcentreerd toen hij de bal opgooide en de eerste bal van de wedstrijd serveerde.