De Vuurdoop(143)
Opeens zat Michail naast haar, hij keek Jens onderzoekend aan.
‘We gaan nu,’ zei hij zacht.
Jens’ gehavende gezicht beantwoordde Michails blik maar hij zei niets.
Michail richtte zich tot Sophie, misschien zag hij haar angst. Hij gaf geen commentaar, stond op en liep naar de uitgang. Klaus kwam naar haar toe, zei iets in steenkolenengels, waaruit ze opmaakte dat hij bij haar in het krijt stond, dat ze zijn leven twee keer had gered en dat hij niet begreep waarom. Hij zocht meer manieren om zijn dankbaarheid uit te drukken, maar vond die niet. In plaats daarvan haalde hij een pen tevoorschijn, leunde op een tafeltje en schreef iets op een servet en gaf dat aan haar. Sophie keek naar het servet, las ‘Klaus Köhler’ en een telefoonnummer. Ze keek hem aan. Klaus draaide zich om en liep achter Michail aan het restaurant uit.
Hector kwam met opgestroopte mouwen, bebloede vuisten en opengesperde ogen de keuken uit. Hij keek naar de chaos in de zaal, keek naar Sophie die op de vloer zat met Jens’ hoofd op haar schoot. Hij was anders dan anders, zat vol energie. Een lading van tweeduizend volt. Er brandde iets in hem, iets waar hij geen meester over was. Hij liet zijn blik op Sophie rusten, ze kreeg het gevoel dat hij haar niet zag. Hector wilde net iets zeggen toen de onbekende man de keuken uit kwam. Schoon en fris, hij zoende Hector op de wang. Ze wisselden een paar snelle woorden in het Spaans. Hij liep naar de uitgang, glimlachte naar Sophie toen hij haar passeerde en verdween vervolgens door de kapotte deur. Hector ging terug naar de keuken.
Ze had niet verteld wat ze wilde vertellen. Nu bevond Anders Ask zich daarbinnen samen met Hans Berglund. De mannen die haar zoon hadden aangereden, de mannen die geprobeerd hadden haar te vermoorden.
Sophie legde Jens’ hoofd voorzichtig op de vloer, stond op en liep de keuken door, langs Dimitri. Hij zat dood op een stoel midden in de keuken, zijn hoofd achterovergebogen. Ze ving een glimp op van een vleesmes dat in zijn hart zat, zag dat zijn ene oog uit de kas hing en dat er liters bloed in een grote plas onder de stoel lagen.
‘Hector Guzman!’ hoorde ze Anders’ stem in het kantoor.
Ze bleef staan, de deur stond op een kier. Ze zag Anders, die aan de radiator bij het bureau zat vastgeketend, met Hasse naast zich. Ze zag Aron, die achter de computer bezig was. Sophie boog zich naar voren en zag Hector met ontbloot bovenlijf. Hij veegde zijn handen af aan een vochtige handdoek; zijn bebloede overhemd lag op de grond.
‘We moeten toezicht houden op de overdracht...’ zei Anders.
Hector reageerde niet.
Anders berustte nog niet in de positie van verliezer.
‘Zullen we beginnen?’ vroeg hij.
Sophie probeerde het te begrijpen.
Hector trok een laatje open, haalde er een nieuw overhemd uit en trok het plastic eraf.
‘Als ik het goed zie, zit jij met handboeien aan een radiator vast,’ zei hij en hij begon de achtduizend spelden te verwijderen.
‘Die kun je gewoon losmaken, dan doen we wat je met Gunilla hebt afgesproken, en daarna gaan we weg.’
Gunilla? Sophie had gedacht dat niets haar meer kon verbazen.
Hector zwaaide met zijn hand in de richting van het restaurant.
‘De omstandigheden zijn veranderd. Er komt geen overdracht voor jullie na dit alles, dat begrijp je vast wel.’ Hij schudde het overhemd uit.
‘Oké. Wij gaan weg, we hebben niets gezien,’ zei Anders in een vruchteloze poging een soort koehandel op gang te krijgen. Hector nam niet de moeite op zijn voorstel te reageren. Hij trok het overhemd aan.
‘Wees niet zo stom, Hector Guzman!’
Die woorden klonken niet goed uit de mond van Anders. Aron onderbrak zijn bezigheden achter de computer en keek zijn kant op. Hector bleef staan.
‘Wat zeg je?’ fluisterde hij.
Anders leek zich er niets van aan te trekken.
‘We kunnen je helpen... als je ons maar vrijlaat. We doen de overdracht samen, wij verlaten het restaurant met de getuigen en jij bent vrij.’
Hector deed de knoopjes van het overhemd dicht en keek op.
‘Vrij?’ vroeg hij toonloos.
‘Ja, vrij.’
‘Jij bent me er eentje. Ga je ervan uit dat alle mensen net zo dom zijn als jijzelf?’
Anders wilde iets terugzeggen, maar Hector stak zijn hand op.
‘Hou je mond,’ zei hij. Vervolgens maakte hij met zijn kin op zijn borst zijn overhemd verder dicht.
Maar Anders was een bijter en gaf zich nog niet gewonnen.
‘Laat ons de getuigen meenemen en weggaan, meer vraag ik niet.’
Sophie hield haar adem in.
‘Welke getuigen?’
‘Die vrouw, Sophie, en die man, haar vriend. Zij hebben hier niets mee te maken.’
Hector keek Anders aan.
‘Hoe weet je dat?’
‘Dat weet ik gewoon.’
Sophie hoorde een geluid en draaide zich om. Daar stond Carlos Fuentes haar aan te staren. Hij leek klein, onbetekenend, gebogen. Ze schudde langzaam haar hoofd om te zeggen dat hij niets mocht zeggen, dat hij haar niet mocht verraden. Carlos’ ogen waren koud. Hij liep weg.