De Hoeders Van Het Verbond(31)
In de kamer is het ijskoud. De vochtige schimmellucht uit de tunnel stroomt naar binnen. De muren, de vloer en het plafond zijn verrassend droog. Er zijn een paar stenen naar beneden gevallen, maar verder moet de grafkamer er nog net zo uitzien als toen hij ongeveer negenhonderd jaar geleden werd verlaten.
Stap voor stap lopen we naar de kist. In runen, geritst op het stenen deksel, staat er:
HIR:HUILIR:SIRA:RUTOLFR
Hier rust sira Rudolf, vertaal ik in mijn hoofd.
Onder aan het deksel staat
RUTOLFR:BISKUB:
'Bisschop Rudolf.' Ik fluister alsof ik de rust van de dode, die ik allang heb geschonden, wil respecteren. 'Een van de bisschoppen die voor de kerstening met koning Olav van Engeland naar Noorwegen meeging.'
'Dus dit is niet Olav de Heilige?'
'Nee.'
De ontdekking en de prachtige entourage zijn zo overweldigend dat ik niet teleurgesteld kan zijn. Toch had ik graag gewild dat het de kist van Olav was geweest en niet een stenen kist die op de sokkel op ons stond te wachten.
Øyvind en ik grijpen beiden aan een kant het deksel vast en schuiven het voorzichtig opzij.
Het skelet is gekleed in een rode bisschopsmantel met een bijna vergane kraag van hermelijnenbont. De knokkels krommen zich rond een bisschopsstaf. De schedel ligt scheef in een hoge en spits toelopende mijter.
Bisschop Rudolf...
Volkomen onverwacht schieten de tranen in mijn ogen. 'Bjørn?' Øyvind stoot me aan.
Met zijn lantaarn wijst hij naar de muur links van ons. Eerst zie ik het licht weerkaatsen, daarna vier aardewerken kruiken.
'O, mijn god', zegt Øyvind.
Iedere kruik is overladen met sieraden en Egyptische figuren van goud en albast. Katten, amuletten, scarabeeën, Anoebis, de god met de jakhalskop, fabeldieren, cobra's ... Het licht van de lantaarns straalt in de dieprode edelstenen. Øyvind pakt een Horus-figuur met vogelkop.
'Laten liggen', zeg ik. 'We moeten zo veel mogelijk overal vanaf blijven tot onze collega's hier komen om ze te onderzoeken.'
'En dat zeg jij?' lacht hij.
Stof op de muur bedekt inscripties en tekeningen van runen en Egyptische hiërogliefen. De grafkamer is gedecoreerd met een mix van Oudnoordse en Oudegyptische tekens. We lopen lang rond in de donkere ruimte en bekijken de muurinscripties. Achter al het stof gaan veel tekens en tekeningen schuil.
Aan het voeteneind van de sokkel ontdek ik een ingelegde marmeren plaat waar honderden tekens op staan.
Een runensteen.
Met behulp van een mes maak ik hem los uit de omarming van de sokkel en veeg hem schoon. Voorzichtig leg ik hem op de grond. De buitenste rand van de runensteen is versierd met edelstenen.
Bovenaan staan drie tekens.
'Ankh, tyr en kruis', fluistert Øyvind.
Ik laat de lantaarn over de tekens gaan en vertaal uit het Oudnoords:
Heilig bent u Sint-Olav onze koning goed
Eindelijk een tekst die direct te lezen is.
'Deze neem ik mee!'
Aan de lichtstraal die op mijn gezicht valt merk ik dat Øyvind mij aankijkt.
'We moeten de vondst melden', zegt hij ten slotte.
'Uiteraard. Maar we hoeven niets te zeggen over de runensteen.'
'Vroeg of laat zullen ze merken dat die ontbreekt.'
'Ik geef hem uiteraard terug. Wanneer ik er klaar mee ben. Misschien denken ze wel dat er grafrovers waren.'
'Dat is toch ook zo.'
Tussenspel
De geschiedenis van Bård (I)
Ze stampten met onreine voeten over de heilige plaatsen, groeven het altaar op en roofden alle schatten uit de heilige kerk. Ze vermoordden een paar boeren, andere namen ze mee vastgeketend aan kettingen.
- Alcuin
(Over de aanval van de Vikingen op het klooster van Lindisfarne)
De wilden kwamen bij het ochtendgloren, toen de ademtocht van Amon-Ra de hemel rood kleurde (...) ik staarde naar de vreemde schepen die over de rivier naderden: lange, slanke schepen met enorme zeilen en happende drakenkoppen op de steven.
- Asim
Egyptische opperpriester van de Amon-Ra-cultus
Op de harde brits in de kloostercel droomde hij vaak over zijn jaren als jongeman, toen hij met koning Olav meeging op Vikingtocht. Nog half slapend lag hij te woelen onder de vochtige wollen dekens terwijl zijn herinneringen tot leven kwamen. Beelden, geuren en geluiden vulden de koude, donkere cel. Soms, als hij niet kon slapen, sleepte hij zich moeizaam naar de raamspleet om te luisteren naar de ademhaling van de zee en de branding die naar de rotsen hapte. Zo, verkleumd en bijna blind, stond hij op de tocht en verlangde naar vroeger. Zijn zicht was zo slecht dat hij niet eens zijn ogen hoefde te sluiten om de Vikingvloot voor zich te kunnen zien die
Fragment uit de geschiedenis van Bård
zich door de golven ploegde in een wolk van schuim. Samen met koning Olav stond ik op de voorsteven van het langschip de Havorn en ik schreeuwde en juichte tegen de wind. Ik veegde met mijn onderarm het zoute water van mijn gezicht. De koning riep en lachte. De waterdruppels om ons heen weerkaatsten in het zonlicht als een regenbui van zilver. De eikenhouten schuit sneed met scherpe stoten door de golven en de gangboorden kraakten. Het zeil boog moeizaam in de straffe noordwester.