Reading Online Novel

De Hoeders Van Het Verbond(142)



Beatriz voert de snelheid van de Coca-Cola-bus op tot honderdtwintig kilometer per uur.

'De mensen moeten wel denken dat we op weg zijn naar iemand met enorme dorst', merkt de Conservator op.

Gelukkig zijn er op dit tijdstip maar weinig auto's op de weg. De middenberm van de avenue is beplant met gigantische bomen. Op het hek van het Miércolespaleis knipperen honderden rode en oranje alarmlichten.

Op het volgende kruispunt slaan we ineens rechtsaf. Daar staat een identieke rode bestelbus met hetzelfde logo te wachten. Daarachter staan een vrachtwagen met oplegger, een Lexus, een Ford Transit en twee Hummers.

Beatriz remt uit alle macht. De tweede Coca-Cola-bus schiet de avenue op en gaat verder op onze route. Geconcentreerd rijdt Beatriz de steile aluminium brug van de oplegger op. De poort van het paleis heeft de logo's op de bus aan stukken gescheurd. Terwijl de achterklep achter de bestelbus dichtgaat, haasten Beatriz, de Conservator en ik ons naar de Lexus. De vrachtwagen met oplegger komt hortend en stotend op gang en laat een zwarte dieselwolk achter. Voordat we weer terugkeren naar de hoofdweg, rijden we met de stoottroepen van de SIS door de wijk - de vrachtwagen met oplegger, de Lexus, de Transit en de twee Hummers.

Na een paar honderd meter worden we door de politie en de achtervolgers van het Miércolespaleis ingehaald. Als een Romeins legioen denderen ze over de avenue: een zwarte Ford Excursion, twee Landrovers en acht politieauto's met sirenes en zwaailichten. We laten ze passeren. Op dat moment krijgt Beatriz telefoon. Ze luistert. Als ze ophangt, zegt ze: 'Het vliegtuig dat ik heb gecharterd, is omsingeld door de politie.'

'Wel verdomme', zeg ik.

'Helemaal niet', zegt Beatriz. 'Ze doen precies wat ik had verwacht.'



Terwijl de troepen van Esteban achter de tweede Coca-Cola-bus aan zitten en het politiekorps het chartervliegtuig op het vliegveld omsingelt, slaat onze kleine colonne linksaf. Op de rotonde draaien we om en rijden we in de richting van de haven.



3

Tien minuten later rijden we het haventerrein op, dat op een landtong aan een riviermonding ligt.

De chauffeur van de Lexus krijgt via de walkietalkie een oproep. Het is de chauffeur van de Coca-Cola-auto. Hij meldt dat de politie en de bewakers van het Miércolespaleis hem bijna hebben ingehaald. Ze rijden inmiddels buiten de stad.

'In de auto zullen ze niets anders vinden dan veertien zakken yam en twee vaten zelfgestookte rum', vertelt Beatriz. 'En vijftig trays met Coca-Colablikjes.'

We rijden langs schuren, loodsen, barakken, olietanks, kranen, containers en bergen exportartikelen.

'Zo,' zegt Beatriz, 'we zijn er.'





Desidéria




1

Voor ons ligt de Desidéria. Het schip ligt met zo veel touwen aan de kade dat je bijna zou denken dat het tegen zijn wil wordt vastgehouden.

Het is een mooi schip. Het dek is verlicht. Op de brug zie ik de gezichten van de officieren bleek oplichten in het schijnsel van de scheepslampen.

De vrachtwagen met oplegger stopt aan de kademuur. De Lexus en de Transit parkeren ernaast. De Hummers verdwijnen in het donker naar het dichtstbijzijnde pakhuis.

We stappen uit. In de stad achter ons klinken nog steeds sirenes. De haven ruikt naar olie, zout water en vreemde kruiden. Een pelikaan die een kalf lijkt te hebben ingeslikt, loopt waggelend over de pier.

Beatriz rijdt voorzichtig de bestelbus van de oplegger en laat hem de kade op rollen. De havenarbeiders halen de goederen al aan boord. Beatriz wil dat we zelf de twee kisten naar de klimaat-gereguleerde container in de laadruimte aan boord van het schip brengen.

De Conservator maakt de achterklep van de bus open. Ineens draait hij zich om. Ik volg zijn blik.



2

Drie zwarte auto's met gedoofde koplampen komen langs de kade gereden.

Ze stoppen een paar meter van ons vandaan. De portieren gaan open.

Er stappen acht mannen uit. Een paar herken ik van het Miércolespaleis. Eén man heb ik in IJsland gezien. Ze zijn allemaal bewapend.

Als laatste stapt Esteban Rodriquez uit.

'Je hebt me verrast, Beatriz', zegt hij.

Met een vermoeide blik leunt hij tegen het geopende portier.

Beatriz staat tussen de Conservator en mij in en staart naar haar broer.

'Je imponeert me', gaat Esteban verder.

'Bespaar me dat!' sist ze.

'Ik had nooit gedacht dat je zo grondig kon zijn. Het gecharterde vliegtuig. Het schip. De twee bestelbusjes. De afleidingsmanoeuvres. De manier waarop je me voor de gek hebt gehouden met je charme en je leugens. Imponerend! Echt imponerend!'

'Ik heb je altijd voor de gek gehouden, Esteban. Altijd.'

Hij laat het autoportier los. Hij komt stap voor stap dichterbij. Hij heeft een geforceerd lachje rond zijn mond.

'Er is altijd iets speciaals tussen jou en mij geweest, Beatriz.'

'Alleen in jouw gestoorde fantasie.'

'Maar Beatriz toch!'

Hij steekt zijn hand uit. Ze doet een stap terug.