Reading Online Novel

Dagboek van een beschermengel(91)



Kort daarna belde Toby.

‘Hallo, Margot? Met mij… Toby.’

Het was zes uur ’s ochtends. Geheel tegen haar gewoonte in was ze al op, struinde ze in haar ochtendjas over de warme vloer van haar keuken en nipte ze van haar nieuwe favoriete drankje: heet water met honing en citroen.

‘Hoi Toby, hoe is het met Theo?’

‘Grappig dat je over onze zoon begint. Hij is de reden waarom ik bel.’

Ze bedacht dat ze Theo al ruim een week niet had gebeld. Ze stootte haar teen tegen de ijskast. Voor straf.

‘Het spijt me, Tobber, het is een gekkenhuis hier…’

‘We hebben een probleem.’ Hij zuchtte. Een lange stilte. Ze besefte dat hij huilde.

‘Toby? Is alles in orde met Theo?’

‘Ja… nou, ja. Ik bedoel, hij is niet gewond of zo. Maar hij ligt in het ziekenhuis. Hij bleef gisteren bij Harry slapen en ze vonden het wel gaaf om een drankwedstrijdje te houden. Theo is opgenomen met een alcoholvergiftiging…’

Ze hield de hoorn tegen haar borst en sloot haar ogen. Dit is mijn schuld, dacht ze.

‘Margot? Ben je er nog?

‘Ja, ik ben er nog.’

‘Hoor eens, ik vraag je niet… Ik wilde alleen dat je het wist, snap je?’

‘Zal ik naar huis komen?’

‘Nee, ik… Hoezo? Kom je terug? Hoe gaat het daar allemaal?’

Ze aarzelde. Ze popelde om hem alles te vertellen over Kit en het boek. Tot ze bedacht dat ze een relatie had met Kit. Toby was sinds ze uit elkaar waren nooit meer verliefd op iemand geweest. Zij had een stuk of wat vriendjes gehad. Ze waren al zeven jaar uit elkaar. Zeven jaren, vervlogen als bladeren in de wind.

‘Ja, het gaat goed, prima zelfs. Toby, vind je het een goed idee als ik overkom met kerst? Misschien kunnen we dan een potje kaarten.’

‘Ik denk dat Theo dat geweldig zou vinden.’

‘Denk je?’ Ze glimlachte. ‘En jij?’

‘Ik zou het ook fijn vinden.’

Ze vloog een week later met een koffer vol shorts en sandalen terug naar een ijskoude kerst in New York. Ze was niet langer dan een paar maanden weggeweest, maar ze kon het tempo van de stad al niet meer bijbenen, alsof ze in wandelpas meedeed aan de marathon. Haar plaats in New York was vergaan. Je had nu eenmaal bepaalde vaardigheden nodig voor deze stad en de hare waren afgestompt door Sydneys zonnige, zorgeloze levensstijl. Het kostte haar een halfuur om een taxi aan te houden. Ik stond te springen, popelend om Gaia en James weer te zien.

‘Hoi mam,’ zei de magere, slungelachtige skinhead in de deuropening.

Margot wist niet wat ze zag. ‘Theo?’

Hij liet met een norse grijns een mondvol zilveren slotjes zien en boog zich toen onwillig naar haar toe om zich te laten omhelzen.

‘Fijn je te zien, jongen,’ zei ze zachtjes.

Hij draaide zich om en banjerde geeuwend weer naar binnen. Margot volgde hem en sleepte haar bagage achter zich aan.

‘Pap, mam is er.’

De gedaante bij het raam kwam traag overeind. ‘Ik zat te wachten tot je zou bellen dat ik je moest komen halen,’ zei hij bezorgd. ‘Je gaat toch niet zeggen dat je een taxi hebt genomen, helemaal van JFK?’

Margot negeerde hem en nam Theo aandachtig op.

‘Heb je je haar aan een goed doel geschonken of zo?’

‘Ik heb kanker. Fijn dat je daar zo fijngevoelig over doet.’

Toby glimlachte verontschuldigend en stak zijn handen in zijn zakken. ‘Zo te horen is het gelijkspel in de kampioenschappen sarcasme.’ Hij boog zich naar Margot toe om haar vluchtig en onhandig op de wang te kussen. ‘Blij je weer te zien, Margot.’

Ze glimlachte en keek nog eens goed naar Theo. Ze voelde aan dat zijn vroegrijpe humor en fysieke volwassenheid het gevolg waren van de noodzaak om te snel volwassen te moeten worden. Ze vroeg zich af of dat haar schuld was.

Theo stond er nog steeds, alsof hij ergens op wachtte. Toby keek hem vragend aan.

‘Wat… O, ja. Sorry, Theo.’ Hij haalde zijn portefeuille uit zijn zak en gaf Theo een briefje van twintig.

‘Je weet het, hè, voor tienen thuis en geen seconde later.’ Hij wierp Margot een blik toe waarmee hij wilde zeggen: ik laat de teugels iets vieren.

Theo salueerde. ‘Komt goed. Later, pa.’ Een hartslag. ‘Mam.’

Hij maakte zich uit de voeten, richting voordeur.

‘Ik hou van je, jongen,’ riep Toby hem na.

‘Ik ook van jou.’

De deur sloeg met een klap dicht.



Nu Theo verdwenen was, stak de opgelaten sfeer tussen Margot en Toby in de woonkamer schril af tegen het weerzien van James, Gaia en mij in de eetkamer. Margot en Toby zaten stijfjes tegenover elkaar, zo ver mogelijk van elkaar af, en zochten naarstig naar veilige gespreksonderwerpen, terwijl wij over elkaars woorden vielen. Nadat we een hele tijd door elkaar heen hadden gepraat, vielen we stil, keken elkaar aan en barstten in lachen uit. Zij waren als familie voor me en ik miste hen nog elke dag. Ik heb mezelf zelfs vervloekt om Margot aan te moedigen om zo ver weg te gaan wonen, hoewel het duidelijk was dat de afstand tussen haar en Toby hun goeddeed. De oude strijdwonden waren gereduceerd tot deukjes in hun relatie. Ze waren beleefd tegen elkaar, blij met het gezelschap van iemand die zo vertrouwd was, iemand van wie ze ooit hadden gehouden.