Dagboek van een beschermengel(7)
Ik besta niet in de tijd. Ik ga er alleen op bezoek.
Je kunt je voorstellen dat dit nogal een probleem is, gezien mijn bedoelingen met Margot. Als ik geen enkele grip heb op de tijd, hoe kan ik dan haar leven veranderen?
Ik heb tijdens mijn langdurige verblijf in het ziekenhuis allerlei plannen uitgebroed om Margot te beïnvloeden, opdat ze zou veranderen. Ik zou de antwoorden van alle toetsen en examens in haar oor fluisteren, ik zou haar toeschreeuwen dat ze van koolhydraten en suiker af moest blijven en zorgen dat ze ergens, heel diep vanbinnen, een piepkleine reden zou vinden om iets aan sport te gaan doen. Daarna zou ik er alles aan doen om haar geniale inzichten te geven op financieel gebied. Dit laatste doel was het allerbelangrijkste. Waarom? Neem nou maar van mij aan dat armoede niet alleen betekent dat je hongerlijdt. Het betekent dat alle belangrijke keuzes in je leven pal voor je neus van tafel worden geveegd.
Ik dacht bij mezelf dat dit misschien de reden was waarom ik teruggekeerd was als mijn eigen beschermengel: niet alleen om het complete plaatje van de puzzel te zien, zoals Nan had gezegd, maar om de stukken net iets anders neer te leggen en een ander plaatje te creëren, waarin het concept ‘keuzes maken’ weer stevig in het zadel werd geholpen. En volgens mij speelde geld daar een grote rol in.
Stel bijvoorbeeld dat je er je hele leven en daarna enorm spijt van hebt gehad dat je nooit geïnvesteerd hebt in onroerend goed, dat gedurende een korte periode flink in waarde daalde, waardoor het voor een armoedzaaier als Margot mogelijk werd om een lening af te sluiten, een stuk grond te kopen, er een hotel op te laten bouwen en van de ene dag op de andere multimiljonair te worden… Hoe zou jij je dan voelen? Dat is namelijk wat er gebeurde. Alleen niet met Margot.
4
EEN LOTSKOORD
De pleegouders die Margot kwamen ophalen uit het ziekenhuis waren verrassend keurige mensen. Keurig van het soort wit overhemd en zijden jurk. Keurig in alle opzichten.
Ik was er meteen achter dat ze al veertien jaar tevergeefs hadden geprobeerd om zelf kinderen te krijgen. De man, een jurist die Ben heette, sjokte door de gang met zijn handen diep in zijn zakken gestoken. Het leven had hem geleerd van het ergste uit te gaan en er het beste van te hopen. Daar kon ik me wel in vinden. Zijn vrouw Una, een klein, mollig vrouwtje, liep met vlugge dribbelpasjes naast hem. Ze had haar arm door de zijne gestoken en streek met haar andere hand over een gouden kruisje om haar hals. Ze keken allebei nogal bezorgd. Het was duidelijk dat dokter Edwards geen rooskleurig beeld had geschetst van Margots gezondheid.
Ik werd in het ledikantje gezet toen ze kwamen, met mijn beentjes door de koude, groenmetalen spijlen. Margot lachte om de malle gezichten die ik trok. Ze had nu al een ruige lach. Zo’n gooi-je-hoofd-in-je-nek-lach. Ze had een warrige bos fijn blond haar, precies de kleur die ik mijn hele leven had nagejaagd met een fles waterstofperoxide, en ronde, blauwe ogen die later grijs zouden kleuren. Er waren al twee tandjes doorgebroken. Zo nu en dan herkende ik een van haar ouders in haar gezichtje: Micks sterke kaaklijn. De volle lippen van haar moeder.
Una, de pleegmoeder, sloeg met een diepe zucht haar hand tegen haar borst. ‘Ze is beeldschoon!’ Ze draaide zich om naar dokter Edwards, die met zijn armen over elkaar achter hen stond, met het gezicht van een doodgraver. ‘Ze ziet er kerngezond uit.’
Una en Ben wisselden blikken uit. Bens schouders, van de spanning opgetrokken tot aan zijn oren, ontspanden zich van opluchting. Ze begonnen allebei te lachen. Dat vind ik heerlijk om te zien, de kracht van een goed huwelijk. Ik kan er altijd geboeid naar kijken. Bij Una en Ben was het hun gevoel voor humor.
‘Wilt u haar even vasthouden?’ Dokter Edwards nam Margot van mijn schoot. Haar brede lach verdween en ze werd onrustig, maar ik legde een vinger tegen mijn lippen en trok opnieuw een mal gezicht. Ze giechelde.
Una kraamde zoveel lovende woordjes uit, dat Margot zich uiteindelijk met een gelukzalig gezicht naar haar toe draaide. Nog meer lof van Una. Ben nam behoedzaam een van haar handjes in de zijne en maakte koerende geluidjes. Ik lachte, en Margot ook.
Dokter Edwards wreef over zijn gezicht. Dit had hij vaker meegemaakt dan hem lief was. Omdat hij er een bloedhekel aan had om ergens de schuld van te krijgen, schetste hij steevast het donkerste beeld om eventuele verwijten voor te zijn. Daarom zei hij: ‘Ze haalt haar derde verjaardag niet.’
Una’s gezicht brak in duizend stukjes.
‘Waarom zegt u dat?’
‘Haar hartje ontwikkelt zich niet goed. Het bloed circuleert niet naar alle organen. Uiteindelijk zal de zuurstoftoevoer naar haar hersenen afgesneden worden. En dan sterft ze.’ Hij zuchtte. ‘Ik zou het vreselijk vinden als u me achteraf zou verwijten dat ik u niet heb gewaarschuwd.’