Crossfire - 2 Begeerd door jou(79)
‘Eén keer is al te vaak,’ mompelde hij terwijl hij naar mij keek.
Ik begreep waarom hij zo terughoudend was: hij was nogal verslavingsgevoelig. Hij had een tijdje het pad van het junkiebestaan bewandeld voordat ik hem met harde hand wat gezond verstand bij had gebracht.
Toch was het een hele opluchting om te zien hoe de zorgelijke frons op zijn voorhoofd wegtrok en zijn ademhaling regelmatiger werd.
De verpleegster keek me aan. ‘Hij heeft rust nodig. U kunt het beste terugkomen tijdens het bezoekuur.’
Cary keek me wanhopig aan. ‘Niet weggaan.’
‘Ze blijft hier,’ zei Gideon, die de kamer weer in kwam. ‘Ik heb geregeld dat er vannacht een bed in de kamer wordt gezet.’
Ik dacht dat het niet mogelijk was dat ik nog meer van Gideon zou houden dan ik al deed, maar op een of andere manier bleef hij manieren vinden om het tegendeel te bewijzen.
De verpleegster glimlachte verlegen naar Gideon.
‘Cary heeft meer water nodig,’ zei ik tegen haar en keek hoe ze met tegenzin haar blik van mijn vriendje afwendde om naar mij te kijken.
Ze pakte de kan en liep de kamer uit.
Gideon kwam dichter bij het bed staan en sprak tegen Cary. ‘Vertel me wat er gebeurd is.’
Cary zuchtte. ‘Trey en ik gingen vrijdag uit, maar hij moest al vroeg weg. Ik liep met hem mee naar buiten om een taxi aan te houden, maar vlak voor de club was het een gekkenhuis, dus liepen we de hoek om. Hij was net weggereden toen ik op mijn achterhoofd geslagen werd. Hij sloeg me in één keer neer en beukte nog een paar keer op me in. Ik kreeg niet eens de kans om me te verdedigen.’
Mijn handen begonnen te beven, en Cary wreef er troostend met zijn duim overheen.
‘Hé,’ mompelde hij. ‘Dat zal me leren beter uit te kijken waar ik mijn leuter in stop.’
‘Wat?’
Ik keek hoe Cary’s ogen dichtvielen en even later was het duidelijk dat hij sliep. Ik keek hulpeloos naar Gideon aan de andere kant van het bed.
‘Ik zal kijken of ik iets te weten kan komen,’ zei hij. ‘Kom eens mee naar buiten.’
Ik volgde hem, maar mijn blik ging steeds naar Cary. Toen de deur achter ons dichtviel, zei ik: ‘Mijn god, Gideon. Hij ziet er afschuwelijk uit.’
‘Hij is flink onder handen genomen,’ zei hij grimmig. ‘Hij heeft een schedelbasisfractuur, een zware hersenschudding, drie gekneusde ribben en een gebroken arm.’
De lijst van verwondingen was vreselijk pijnlijk om aan te horen. ‘Ik snap niet waarom iemand zoiets zou willen doen.’
Hij trok me naar zich toe en drukte zijn lippen tegen mijn voorhoofd. ‘De dokter zei dat Cary over een dag of twee misschien naar huis mag, dus ik zal voorzieningen treffen dat hij thuis verzorgd wordt. En ik zal je werk laten weten dat je niet komt.’
‘Cary’s agentschap moet het ook weten.’
‘Ik zal ervoor zorgen.’
‘Dank je.’ Ik trok hem stevig tegen me aan. ‘Wat zou ik zonder jou moeten?’
‘Dat zul je nooit weten.’
De volgende ochtend werd ik om negen uur wakker van mijn moeder, die tobberig de kamer binnenkwam zodra het bezoekuur was begonnen. Ze trok me de gang op, waarbij ze de aandacht trok van iedereen die in de buurt was. Het was nog vroeg, maar ze zag er geweldig uit in haar opvallende Louboutins met rode zolen en een ivoorkleurige, mouwloze kokerjurk.
‘Eva. Ik snap niet dat je het hele weekend weg bent geweest zonder je mobieltje mee te nemen. Hoe kon je dat nou doen? Er had wel een noodgeval kunnen zijn.’
‘Er was een noodgeval.’
‘Precies!’ Ze gooide één hand in de lucht, aangezien onder de andere arm haar handtasje geklemd zat. ‘Niemand kon jou of Gideon bereiken. Hij had een boodschap achtergelaten dat hij je dat weekend ergens mee naartoe zou nemen, maar niemand wist waar jullie waren. Ik begrijp niet dat hij zo onverantwoordelijk kan zijn! Hoe kon hij dat nou doen?’
‘Dankjewel,’ kwam ik tussenbeide, want ze begon opgewonden te raken en zichzelf te herhalen, ‘dat je voor Cary hebt gezorgd. Dat betekent heel veel voor me.’
‘Nou ja, dat spreekt vanzelf.’ Mijn moeder bond een beetje in. ‘Wij houden ook van hem, hoor. Ik was er kapot van toen ik het hoorde.’
Haar onderlip trilde en ze groef in haar tas naar de zakdoek die ze altijd bij zich had.
‘Heeft de politie een onderzoek ingesteld?’ vroeg ik.
‘Ja, natuurlijk, maar ik vraag me af wat voor zin dat heeft.’ Ze bette haar ooghoeken. ‘Ik hou zielsveel van Cary, maar het is wel een sloerie. Ik betwijfel of hij zich alle vrouwen en mannen waar hij mee geweest is nog kan herinneren. Weet je die liefdadigheidsavond nog waar jij met Gideon was? Toen ik die prachtige rode jurk voor je had gekocht?’