Reading Online Novel

Crossfire - 2 Begeerd door jou(80)



‘Ja.’ Ik zou het nooit vergeten. Het was de avond dat Gideon en ik voor het eerst hadden gevreeën.

‘Ik weet zeker dat Cary naar bed is geweest met een blondje met wie hij die avond had gedanst, toen ze nog daar waren! Ze verdwenen, en toen ze terugkwamen... Nou, ik weet hoe een bevredigde man eruitziet. Het zou me verbazen als hij haar naam wist.’

Ik herinnerde me wat Cary had gezegd voor hij in slaap viel. ‘Denk je dat deze aanval iets te maken heeft met iemand met wie hij naar bed is geweest?’

Mijn moeder knipperde met haar ogen en leek zich te herinneren dat ik nog van niks wist. ‘Cary was te verstaan gegeven dat hij zijn handen van “haar” af moest houden, wie die “haar” ook is. De rechercheurs komen later vandaag terug om te proberen een paar namen uit hem te trekken.’

‘Jezus.’ Ik wreef in mijn ogen. Ik moest nodig mijn gezicht wassen, en had nog harder een kop koffie nodig. ‘Ze moeten met Tatiana Cherlin gaan praten.’

‘Wie is dat?’

‘Iemand met wie Cary wat heeft gehad. Volgens mij zou ze een kick krijgen van zoiets als dit. Cary’s vriendje betrapte hen samen, en ze smulde ervan. Ze vond het heerlijk om de oorzaak van het drama te zijn.’

Ik wreef in mijn nek, en toen realiseerde ik me waardoor de tinteling die ik daar voelde, werd veroorzaakt. Ik keek over mijn schouder en zag Gideon aan komen lopen. Met zijn lange benen kwam hij snel dichterbij. Gekleed voor werk in een pak, met een grote kop koffie in zijn ene hand en een tasje in de andere, was hij precies wat ik nodig had, op precies het moment dat ik hem nodig had.

‘Momentje.’ Ik liep naar Gideon, recht in zijn armen.

‘Hé,’ begroette hij me met zijn lippen in mijn haar. ‘Gaat het een beetje?’

‘Het is vreselijk. En zo zinloos.’ Mijn ogen brandden. ‘Hij kon echt niet nog een ramp gebruiken in zijn leven. Hij heeft zijn portie al ruimschoots gehad.’

‘Jij ook, en jij lijdt met hem mee.’

‘En jij doet weer hetzelfde bij mij.’ Ik ging op mijn tenen staan en kuste zijn kin, en stapte toen achteruit. ‘Dank je.’

Hij gaf de koffie aan mij. ‘Ik heb wat spullen voor je meegenomen: schone kleren, je mobieltje en je tablet, toiletspulletjes.’

Ik wist dat zijn attentheid hem duur zou komen te staan, letterlijk. Na dat weekendje weg zou hij eigenlijk bezig moeten zijn een berg werk te verzetten die miljoenen waard was, in plaats van zich in allerlei bochten te wringen om voor mij te zorgen. ‘Mijn god, wat hou ik toch van je.’

‘Eva!’ Ik kromp ineen van mijn moeders verschrikte uitroep. Zij was er voorstander van de woorden Ik hou van je niet voor de huwelijksnacht uit te spreken.

‘Sorry mam, ik kan er niks aan doen.’

Gideon streek met vingertoppen die warm waren van de koffie langs mijn wang.

‘Gideon,’ begon mijn moeder, en ze kwam vlak bij ons staan, ‘je zou toch beter moeten weten dan Eva mee te nemen zonder dat ze iets bij zich heeft om om hulp te roepen. Je weet wel beter.’

Ze doelde duidelijk op mijn verleden. Ik weet niet precies waarom ze dacht dat ik zo fragiel was dat ik niet zelfstandig kon functioneren. Ze was zelf veel fragieler.

Ik wierp een medelijdende blik op Gideon.

Hij hield de tas voor me omhoog die hij voor me mee had genomen. De kalme en zelfverzekerde blik op zijn gezicht maakte duidelijk dat hij zich volledig op zijn gemak voelde in de omgang met mijn moeder. Dus liet ik hem maar begaan. Ik was nog niet klaar om tegen haar in te gaan voordat ik mezelf een shot cafeïne had toegediend.

Ik sloop weer terug naar Cary’s kamer en zag dat hij wakker was. Alleen al door hem zo te zien liggen welden de tranen bij me op en werd mijn keel dichtgeknepen. Hij was zo’n sterke, energieke man, zo vol leven en kattenkwaad. Er bestond geen ergere pijn dan hem zo gebroken te zien.

‘Hé,’ mompelde hij. ‘Hou eens op met die waterlanders elke keer dat je me ziet. Ik krijg het gevoel dat ik doodga of zo.’

Godver. Hij had gelijk. Mijn tranen hielpen hem niet. Integendeel, het beetje opluchting dat ze mij gaven, legde juist een grotere druk op hem. Ik moest een betere vriend voor hem zijn.

‘Ik kan er niets aan doen,’ zei ik snotterend. ‘Het is gewoon zo ontzettend balen. Iemand is me voor geweest en heeft je een pak op je flikker gegeven voordat ik de kans kreeg om het zelf te doen.’

‘O ja joh?’ Zijn frons verdween. ‘Wat heb ik nou weer gedaan?’

‘Je hebt me niet verteld over Brett en Six-Ninths.’

‘O ja...’ Er kwam weer iets van de oude glinstering terug in zijn ogen. ‘Hoe zag hij eruit?’

‘Goed. Heel goed.’ Erg lekker, maar die gedachte hield ik voor mezelf. ‘Hoewel hij er op dit moment waarschijnlijk niet veel beter uitziet dan jij.’