Reading Online Novel

Brainwash(70)



‘Het spijt me als ik iets verkeerds heb gedaan,’ zegt ze nederig.

‘Dat is niet de reden dat je hier bent,’ zegt Jonathan. ‘Vannacht werd ik gewekt en toen zag ik de engel die mij wel vaker bezoekt, maar deze keer was hij niet alleen.’ Het blijft even stil. Elise kijkt hem vol verwachting aan.

‘De engel had jouw vader bij zich.’

‘Mijn vader…?’ Elise rilt van emotie.

Jonathan knikt. ‘Ik moest je vertellen dat het heel goed met hem gaat. Je vader is trots op je, omdat je Gods pad volgt. Hij weet dat je je leven altijd in dienst hebt gesteld van je familie. Tot in het extreme toe.’

Elise wordt rood van schrik. ‘Hij weet alles?’

‘Je vader heeft je vergeven, Elise,’ zegt Jonathan.

Elise slaat haar handen voor haar gezicht en begint te huilen. Het is altijd haar grootste angst geweest dat haar vader boos op haar zou zijn.

‘Je vader wil dat je vanaf nu goed voor jezelf gaat zorgen. Hij spreekt de wens uit dat jij vertrouwen mag hebben en mee zult werken aan het goddelijke plan dat God met de Ark heeft.’

‘Ik heb alle vertrouwen,’ zegt Elise, ‘en ik wil alles doen wat God van me vraagt.’

‘God weet dat jij van goede zin bent,’ zegt Jonathan. ‘Daarom heeft Hij je tot zich geroepen. Jij bent een van de uitverkorenen die in Zijn zaligheid mogen delen. Hij vertrouwt erop dat je er alles aan zult doen om Zijn goddelijke plan te doen slagen.’

‘Vertelt u mij alstublieft wat Gods plan is,’ zegt Elise.

Jonathan slaat zijn ogen ten hemel. ‘Het is de wens van God,’ begint hij, ‘dat wij de Ark niet hoeven te verlaten. Dat we niet weggestuurd zullen worden en bij elkaar kunnen blijven. Dat betekent dat we de Ark zullen moeten kopen. Helaas dringt de tijd.’ Jonathan kijkt haar doordringend aan. ‘Ik heb ook al mijn bezittingen voor Gods plan afgestaan, maar het is niet genoeg. We hopen en bidden elke dag dat de opbrengst van de kwekerij van Rafaël ons dichter bij ons doel brengt, maar helaas missen we nog een aanzienlijk bedrag, en jouw vader was hier om mij ervan te overtuigen dat Gods plan juist door jouw bijdrage zal kunnen slagen.’

‘Heeft mijn vader dat echt gezegd? Ik wilde dat ik het kon. Ik heb maar een paar duizend euro op mijn rekening, die mag u zo hebben. Verder bezit ik niets.’

‘Toch bleef je vader daar vannacht op aandringen. Ik zal zijn woorden letterlijk citeren. “Heb vertrouwen in Elise, zij zal jullie helpen.”’ Jonathan sluit zijn ogen en gaat in gebed.

Pap, denkt Elise, hoe kon je nou denken dat ik Jonathan kan helpen? Ineens denkt ze aan de boerderij. Vader zal toch niet bedoelen dat ze haar kindsdeel moet opeisen? Even voelt ze lichte paniek. Nee, dat kan niet, dat kan haar vader nooit hebben bedoeld… Ze kan toch niet…

‘Elise.’ Jonathan pakt haar handen. ‘Er is iets waar jij niet aan durft te denken. Ik laat de priesteressen je terug naar je kamer brengen. Vertel mij morgen wat dat iets is. Bid en vraag of je je mag openstellen, zodat de waarheid aan het licht kan komen. Houd niets achter, het gaat om Gods plan. Alleen dat telt.’





Jelle





‘Dus je weet nu waar Elises kamer is?’ vraagt Naomi als ze ’s morgens aan het aanrecht een broodje voor zichzelf smeert.

‘Ja,’ zegt Jelle en hij neemt een slok van zijn koffie.

Helemaal wakker is hij nog niet. Gisteravond zat hij er helemaal doorheen. Uren heeft hij aan de waterkant gezeten. Hij kwam heel laat thuis, in de hoop dat Naomi al zou slapen, maar ze zat nog op hem te wachten. Hij heeft niets over zijn ontmoeting met Jonathan verteld en maar wat verzonnen over een rondleiding. Vannacht lag hij te draaien en te woelen. Jonathan, zijn vader – allerlei beelden schoten door zijn hoofd.

‘Je ziet er moe uit.’ Naomi geeft hem een kus. ‘Je zult wel raar hebben geslapen na dat bezoek aan die engerds.’

‘Ach ja, dat hoort er nou eenmaal bij,’ zegt Jelle. ‘Allemaal voor het goede doel.’ Om eerlijk te zijn heeft hij geen seconde aan Elise gedacht.

‘Ik had ook een heel vreemde nacht,’ zegt Naomi. ‘Ik droomde over ons tweetjes. We woonden op een woonboot, heel idyllisch, midden tussen het groen, en we hadden een kind, een schattig jochie. Jij had hem op je arm en je was zo lief voor hem, je zag er echt als een papa uit. Waarom zou ik zoiets dromen?’

Jelle schrikt.

‘Ik voel me zelfs schuldig tegenover mam en Steven. Iedereen zit in de put, en dan heb ik zo’n superromantische droom. Dat voelt niet goed. Geloof jij in dromen?’

‘Eh… sorry, ik moet gaan.’ Jelle geeft haar een snelle kus en haast zich de deur uit. Hij springt op zijn fiets en racet weg.

Die droom, verdomme, denkt hij, ze droomt er dus toch van om samen een gezinnetje te stichten. En daar moet hij zeker blij om zijn. Ze kent hem helemaal niet. Zie je wel, ze dwingt hem toch in een burgerlijk leven. Zo meteen begint ze over trouwen en een huwelijksreis. Samen in een boot tussen het groen, met een kind nog wel! Alleen al bij het idee wordt hij gek. Hij kan niet voor een kind zorgen, hij kan niet eens voor zichzelf zorgen.