Brainwash(64)
Ik was nog zwak toen ze me kwam halen. Ze bracht me naar mijn oom, die daar in de kamer een sigaar rookte. Hij keek niet eens naar me en legde geld op tafel, veel geld. Ik voelde me erg slapjes en had steken in mijn buik, maar ik wist dat de pijn over zou gaan. Er kwam echter iets voor terug wat nooit over zou gaan.’ Elise moet weer huilen. ‘Ik voel me vreselijk schuldig.’
‘Laten we bidden, dan vragen we God om vergiffenis. Sluit weer je ogen,’ zegt Jonathan, en terwijl hij bidt en aan God vraagt haar te vergeven, voelt ze iets wat op opluchting lijkt. Ze heeft dit afschuwelijke geheim met zich meegedragen, maar ze voelt dat dit de plek was om het te vertellen.
Jelle
Jelle stapt op zijn fiets en rijdt weg. In geen tijden heeft hij meer zo vroeg op de fiets gezeten. Hij kijkt naar de hordes fietsers die naar hun werk gaan. Het zou hem nooit lukken om elke ochtend tussen die meute te moeten rijden. Hij doet het nu, en hij weet waarvoor, maar het moet niet te lang duren.
Hij probeert zijn verstand op nul te zetten. Gewoon gaan, zegt hij tegen zichzelf, je hebt maar één doel: zoveel mogelijk over die Ark te weten komen zodat je Elise kunt spreken. Hij moet zichzelf helemaal wegcijferen, want het gaat nu niet om hem, het gaat om Naomi. Ze kreeg wel weer wat moed toen ze hoorde over zijn baantje bij Rafaël, maar erg enthousiast reageerde ze niet. Dat mag en kan hij nu ook niet van haar verwachten, ze heeft het er heel moeilijk mee.
Even gaat er een golf van jaloezie door hem heen als hij al die mensen ziet die naar hun werk gaan. Kon hij dat maar, dan was zijn leven heel wat makkelijker. De meesten zien er niet uit alsof ze er moeite mee hebben. Ze gaan gewoon, elke dag opnieuw, en waarschijnlijk genieten ze er nog van ook. Zij hebben tenminste een doel om voor te gaan, en dat lijkt hem zoveel prettiger.
Een halfuur later zet hij zijn fiets voor de kwekerij. Gelukkig is hij op tijd. Maar daar heeft hij dan ook alle moeite voor gedaan. Hij wil een goede indruk maken.
‘Goedemorgen,’ begroet Rafaël Jelle. ‘Koffie?’
‘Graag.’ Jelle loopt achter Rafaël aan een soort schuur in. Rafaël geeft hem vier bekers aan.
‘We krijgen hulp,’ zegt Rafaël, die Jelles verbaasde gezicht ziet. ‘Volgende week komt er weer iemand die de kwekerij misschien wil kopen. De vorige belangstellende is afgehaakt omdat hij het een zootje vond. Mensen willen nou eenmaal dat alles tiptop in orde is. Er is hier nogal wat achterstallig onderhoud, dat we voor die tijd gaan wegwerken. Denk je dat deze overall je past?’
‘Lijkt me wel,’ zegt Jelle.
‘Dan wil ik Oswin en jou de buitenkant van de schuur laten verven, dan toont het al heel anders. De oude verf bladdert. En Esther en ik nemen dan de kwekerij voor onze rekening. Een beetje ordenen scheelt al een heleboel. Je hebt toch weleens geverfd, neem ik aan?’
‘Geen probleem,’ zegt Jelle. Hij baalt wel. Zoals het er nu naar uitziet kan hij de hele dag met die Oswin optrekken. Het is wel te hopen dat hij Rafaël ook alleen te zien krijgt. Hoe moet hij er anders achter komen hoe het daar op de Ark toegaat?
Jelle trekt zijn overall aan. Een mooie misrekening. Rafaël had het erover dat de kwekerij volgende week in orde moest zijn. Daarna krassen die gasten natuurlijk pas op. Dan kan hij zich hier dus een week voor niks uit de naad werken. Nou ja, hij krijgt tenminste wel voor dit theater betaald, al is het niet zoveel als George Clooney.
‘Ik zeg goedemorgen.’ Een man van eind twintig stapt binnen. Vlak na hem komt er een vrouw binnen. Dat moet Esther zijn.
‘Oswin!’ De man geeft Jelle een hand.
Esther stelt zich ook voor.
‘Wij moeten de tent hier opknappen,’ zegt hij lachend tegen Jelle. ‘Zeg, Rafaël, heb je voor mij ook een overall?’
Aardige gast, denkt Jelle. Dat is nog een geluk. Hij voelt zich meteen bij hem op zijn gemak.
‘Dus Rafaël heeft jou ook opgetrommeld?’ zegt Jelle als ze aan het werk zijn.
‘Ik ben een soort redder in nood,’ zegt Oswin grijnzend. ‘Die toko moet worden verkocht. Daar hebben we allemaal belang bij, dus aanpakken dan maar.’
Hij zet een trapje voor het raam.
Zeker familie die deelt in de winst of zo, denkt Jelle. Of een goede vriend die aandelen heeft.
‘Het zal nog niet meevallen om deze tent te verkopen.’ Oswin schuurt de kozijnen. ‘De economie ligt helemaal op zijn gat.’
‘Alles gaat op het moment slecht,’ zegt Jelle. Met een brander verwijdert hij de oude verflaag van de deur. ‘Ik heb nog mazzel met dit baantje.’
‘Wat een gesappel, hè?’ zegt Oswin. ‘Ik hoorde van Rafaël dat je werk zocht. Die uitzendbureaus hebben nu ook niks natuurlijk. Ik dacht meteen aan mezelf, een paar jaar geleden. Ik was altijd op zoek naar werk. Uiteindelijk belandde ik in de kroeg.’