Blauwe maan(70)
Dat is namelijk precies wat Stacia hem wijsmaakte zodra ze het verhaal te horen kreeg.
En dat is ook wat hij wil geloven.
Sterker nog, de hele school gelooft het. Zelfs een paar leraren.
Naar school gaan is nu nog ellendiger dan vorige week. Nu word ik niet alleen nageroepen met ‘Debiel!’, ‘Loser!’ of ‘Heks!’, maar heb ik niet een, maar zelfs twee leraren die me na de les vragen even te blijven zitten.
Niet dat meneer Robins me erg verraste met zijn verzoek. Ik bedoel, we hebben al eerder een gesprek gehad over mijn zogenaamde probleem om niet achterom te kijken en verder te gaan met een leven zonder Damen. Ik kan dus niet zeggen dat ik erg verbaasd was toen hij me na de les liet blijven om over ‘het incident’ te praten.
Wat me wel verbaasde, was de manier waarop ik reageerde. Hoe snel ik precies dat ene deed wat ik nooit van mezelf had gedacht: ik dreigde met een advocaat.
‘Sorry,’ onderbrak ik hem voor hij klaar was. Ik had weinig interesse in zijn goedbedoelde relatieadvies dat me veel te ver ging voor een pasgescheiden, half-alcoholverslaafde leraar. ‘Maar volgens mij gaat het hier om een gerucht. Een vermeende gebeurtenis zonder enig bewijs.’ Ik keek hem recht aan, ook al was het een dikke leugen. Ik bedoel, toen Damen Ava en mij op heterdaad betrapte, heeft hij geen foto gemaakt of zo. Dit keer staat er geen filmpje van mij op YouTube. ‘Als ik niet officieel word aangeklaagd en berecht…’ Ik schraapte mijn keel, deels als dramatisch effect en deels omdat ik niet kon geloven wat ik ging zeggen. ‘… ben ik onschuldig tot iemand het tegendeel bewijst.’ Hij wilde protesteren en iets zeggen, maar ik was nog niet klaar. ‘Dus zolang dit gesprek niet gaat over mijn gedrag tijdens de les – en we weten allebei dat ik me voorbeeldig gedraag – en niet over mijn cijfers – die toevallig bovengemiddeld hoog zijn – en tenzij u een van deze twee dingen met me wilt bespreken, denk ik dat dit gesprek wel klaar is.’
Gelukkig is meneer Munoz minder lastig. Al komt dat misschien omdat ik naar hém toe ga. Mijn geschiedenisleraar met zijn voorliefde voor de renaissance is misschien precies degene die me kan helpen de naam te achterhalen van een speciaal kruid dat ik nog nodig heb voor mijn elixir.
Gisteravond wilde ik een poging wagen op internet, maar ik had geen idee wat ik in de zoekmachine moest intikken. En met Sabine die me nog steeds als een havik in de gaten houdt, ook al eet en drink ik zo normaal mogelijk, kan ik ook niet even wegglippen naar Zomerland. Zelfs niet een paar minuten.
Daarom is meneer Munoz mijn laatste hoop – of in elk geval de dichtstbijzijnde bron van informatie. Toen Damen gisteren al zijn flessen leeggoot in de gootsteen, verdween namelijk de helft van mijn al veel te kleine voorraad. Dus moet ik er meer van zien te maken. Veel meer. Niet alleen om mijn eigen kracht op peil te houden tot het moment dat ik vertrek, maar ook genoeg voor Damens herstel.
Aangezien hij me nooit een recept heeft gegeven, moet ik het doen met de dingen die ik in de Akashakronieken heb gezien toen zijn vader het mengsel maakte en alle ingrediënten hardop opsomde. Maar het allerlaatste fluisterde hij in het oor van zijn zoon, zo zachtjes dat ik het niet kon verstaan.
Meneer Munoz blijkt me niet te kunnen helpen. Hij raadpleegt een paar oude boeken, maar kan niets vinden. ‘Ever, het spijt me, maar ik kan het antwoord op je vraag niet vinden. Maar nu je er toch bent…’
Ik houd mijn hand omhoog en zorg ervoor dat hij niet verder kan gaan. Ik ben niet trots op de manier waarop ik tegen meneer Robins sprak eerder die dag, maar als Munoz me niet met rust laat, krijgt hij dezelfde preek te horen.
‘Geloof me, ik weet wat u wilt zeggen.’ Ik knik en kijk hem aan. ‘Maar u zit ernaast. Het is niet wat u denkt.’ Ik wacht even en bedenk dat het een zwakzinnige poging tot ontkenning is. Ik heb in die korte zinnen in feite gezegd dat er misschien wel iets gebeurd is, maar dan niet op de manier die hij denkt. Ik kan dus net zo goed schuld bekennen, maar dan met verzachtende omstandigheden.
Ik schud mijn hoofd en rol met mijn ogen. Goed gedaan, Ever. Ga zo door en je moet Sabine nog vragen om je te vertegenwoordigen ook.
Ik wil mijn tas pakken en weglopen, maar dan komt hij naar me toe en zijn hand raakt mijn mouw aan als hij zegt: ‘Houd vol. Het komt allemaal weer goed.’
Meer heb ik niet nodig. Dat eenvoudige gebaar zorgt ervoor dat ik kan ‘zien’ dat Sabine veel vaker naar Starbucks gaat, bijna elke dag. Ik zie hoe ze voorzichtig flirten en dat het (goddank) nog niet veel meer is dan een glimlach over en weer. Al kijkt Munoz al uit naar het moment waarop het meer wordt. Ik weet dat ik iets moet doen om ze tegen te houden. Laat ze alsjeblieft niet met elkaar uitgaan! Maar ik heb op dit moment geen tijd om daar ook nog iets aan te doen.