Blauw water(2)
Gebiologeerd staart de man naar de eieren. Hij snuift de etensgeur op en opeens duwt hij Lisa ruw opzij, haalt de pan van het vuur en kwakt de gebakken eieren op de broodplank. Met zijn handen pakt hij ze op en verdeelt het gerecht over twee boterhammen, die hij vervolgens staand opeet.
Met haar rug tegen de betegelde muur gedrukt kijkt Lisa toe. Goeie god, wat kan die man eten. Als hij nog grotere happen neemt, stikt hij er nog in.
Maar de man slikt iedere hap gewoon door en valt dan uit naar Lisa. Er ontsnapt haar een gesmoorde kreet, maar hij rukt alleen de koelkast open en haalt er een pak melk uit. Met de opening aan zijn mond klokt hij de inhoud naar binnen, knoeiend over zijn ongeschoren kin en zijn kleren.
Buiten adem van schrik leunt Lisa tegen de muur. Wat zal er nu op zijn programma staan? Zou ze gewoon weg kunnen lopen om iemand te bellen, of er met Anouk vandoor kunnen gaan? Nee, ze moet voorkomen dat ze zijn agressie opwekt. Haar huis ligt net iets te afgelegen om de gok te wagen. In haar eentje zou ze het wel hebben geprobeerd, maar niet met een ziek kind.
Haar enige kans is iemand bellen. Haar mobiel ligt op het dressoir, ze hoeft alleen maar 112 in te toetsen.
Haar rug komt langzaam los van de muur en onmiddellijk posteert de man zich voor haar.
‘Blijf staan.’
Het klinkt heel rustig, maar daardoor des te dreigender. Lisa verroert zich niet.
De man gooit het lege pak melk op het aanrecht en kijkt door de openstaande deur de woonkamer in. Vanaf de bank kijkt Anouk met verschrikte ogen terug. Ze is geen kind dat het erg op vreemden heeft, maar ook tegenover bekenden die ze een tijdlang niet heeft gezien kan ze zich erg verlegen gedragen. Het is regelmatig voorgekomen dat ze een uur in de gang bleef staan omdat ze op verjaardagsfeestjes de drukke woonkamer niet binnen durfde te gaan. Pas als niemand naar haar keek, sloop Anouk naar binnen en verdween haar timide houding langzaam maar zeker.
Nu zit ze in haar paarse flanellen Dora-pyjama en staart naar de wildvreemde kerel in de deuropening. Haar ogen schieten paniekerig naar haar moeder en haar lip begint te trillen.
‘Mama?’
Met een vlugge beweging dringt Lisa langs de man heen en vormt met haar lichaam een buffer tussen de ongenode gast en haar dochter. Als hij Anouk iets wil aandoen, zal hij er eerst langs moeten. Dat zal hem misschien niet veel moeite kosten, maar iedere tel dat ze hem in de keuken kan houden is er een.
‘Stil maar, lieverd,’ roept ze Anouk geruststellend toe.
‘Wie is dat?’ vraagt het kind angstig.
‘Deze meneer had erge honger. Ik heb iets te eten voor hem gemaakt.’
‘Maar wie ís het?’ herhaalt Anouk met de koppige volharding die kinderen van haar leeftijd eigen is.
Het antwoord blijft steken in Lisa’s keel. De man duwt haar opzij en laat zijn ogen door de geschakelde eet- en zitkamer dwalen. Het lijkt alsof hij ook niet goed weet hoe het verder moet. Misschien is hij wel niet helemaal goed bij zijn hoofd.
Maar dan laat hij zijn ogen op Lisa rusten en verschijnt er iets berekenends in zijn ogen.
‘Naar binnen,’ zegt hij kortaf.
2
Diep in haar hart had ze gehoopt dat hij zou vertrekken als zijn maag gevuld was. In plaats daarvan loopt hij rond in haar huis, pakt foto’s op, trekt laatjes open en kijkt in haar kasten. Dat moet dan maar, desnoods neemt hij de hele inboedel mee, als hij Anouk en haar maar met rust laat.
‘Je hebt een mooi huis.’
‘Dank je.’ Het klinkt stupide, alsof hij een kennis is die een beleefdheidsbezoekje aflegt in plaats van een ongure indringer, maar het is het enige wat ze kan bedenken. Niet provoceren, vooral niet provoceren. Rustig afwachten wat zijn volgende stap zal zijn en voortdurend tussen Anouk en hem in blijven staan.
Goddank zit Anouk rustig op de bank, haar knuffelaap tegen zich aan, alsof ze voelt dat het beter is om zich zo onzichtbaar mogelijk te maken.
‘Mooie spullen ook.’ Zijn hand glijdt over een antiek kastje, hij werpt er een blik in en tikt met zijn nagel tegen de rand van een kristallen wijnglas. Lisa schuifelt achteruit naar de keuken en wenkt onopvallend Anouk, maar voor die van de bank kan glijden, staat de man al in de zitkamer.
Hij loopt om de salontafel heen, zijn ogen gevestigd op het grote, veelkleurige schilderij boven de bank. Het is een werk dat Menno heeft gemaakt in het jaar dat ze elkaar hebben leren kennen, en het is Lisa dierbaar op een manier die ze niet in woorden kan uitdrukken.
‘Kunst,’ zegt de man, op een toon alsof hij een vliegende schotel signaleert.
Moet ze iets zeggen of is het beter om te zwijgen? Omdat ze haar stem niet vertrouwt, kiest Lisa voor het laatste.
De blik van de man glijdt omlaag naar Anouk. Onverwacht buigt hij zich naar voren en steekt zijn hand naar haar uit. Op het moment dat Lisa een onbeheerste stap naar voren doet, begint Anouk met haar voeten te trappelen en te gillen.