Blauw water(9)
Dan klotst het water om haar knieën en doet de optrekkende kou een enorme, bevrijdende schreeuw uit haar keel opwellen. Het pantser van verstarring barst open en opeens vindt ze de daadkracht om het licht in de auto aan te knippen en met trillende handen naar de sluiting van haar gordel te zoeken.
Sommige mensen beweren dat je moet wachten tot de auto is volgelopen met water omdat er dan een grote luchtbel ontstaat. Dat is onzin. Er ontstaat niet altijd een luchtbel en het stomste wat je kan doen is wachten tot je portieren niet meer open kunnen en de elektrische ramen niet meer werken. Als je met je auto het water in rijdt heb je ongeveer tien seconden voor die onder water verdwijnt, tien seconden waarin je de ramen kunt openen,tien levensreddende seconden om te maken dat je wegkomt. Met behulp van een life hammer kun je de gordels doorsnijden of het raam inslaan.
Helaas heeft ze geen life hammer.
In blinde paniek ontdoet Senta zich van haar gordel waarna ze de greep van het portier vastpakt en het probeert te openen. Het lukt niet. Ze drukt als een bezetene op het knopje dat het raam moet laten openzoeven, maar het elektrische circuit werkt niet meer en het glas blijft onverbiddelijk tussen haar en de donkere buitenwereld zitten. De koplampen van haar auto, die enige tijd brede banen van licht door het grauwe water hebben getrokken, doven.
De snelste vluchtweg is via het zijraam, weet ze. Voorruiten zijn gelaagd, waardoor ze moeilijk stuk te trappen zijn. Ze draait een slag op haar stoel, leunt met haar rug tegen het portier, zet haar voeten tegen het zijraam van de passagiersplaats en probeert met alle kracht het raam eruit te duwen. Het water duwt terug. Ze kan simpelweg niet hard genoeg schoppen, haar naaldhakken glijden steeds weg van het raam. Ze verspilt kostbare seconden om ze uit te schoppen en het met haar in panty gestoken voeten te proberen.
Het water gulpt intussen over de stoelen, en voor ze het weet zit ze ermiddenin. Hijgend van angst schopt, trapt, beukt ze met haar voeten tegen het raam. Het glas is stevig.
Tegen beter weten in drukt ze nog een paar keer paniekerig de knop in, maar dat helpt haar niet verder. Troebel water stroomt over haar benen, stijgt tot haar borst. Huilend beukt ze tegen het raam. Haar spieren verstijven door de kou, haar krachten nemen langzaam af.
Het is merkwaardig wat er aan kennis bij je komt bovendrijven op een moment als dit. Een verdrinkingsproces duurt drie tot vijf minuten, waarvan anderhalve minuut bij bewustzijn. Anderhalve minuut, dat lijkt niet lang, tot dat moment steeds sneller dichterbij komt, en je beseft dat het negentig seconden van brandende longen en pure doodstrijd betekent. Op het moment dat je door je zuurstofreserve heen bent, stroomt er geen bloed meer naar je hersenen en raak je binnen tien seconden bewusteloos. Allemaal feitelijke kennis die ze heeft opgedaan door een stom krantenartikel.
Rillend en klappertandend ligt Senta in het water. Ze trekt haar voeten terug en gaat rechtop zitten. De auto zinkt, het water stroomt steeds sneller naar binnen. Het reikt naar haar kin en ze gaat op haar knieën zitten om zichzelf een paar seconden respijt te geven. Ze heeft nog een kleine kans. Haar geest functioneert helderder dan ooit.
Als de ramen van de auto niet meer opengaan, moet je wachten tot de wagen helemaal onder water is verdwenen. Daar hoeft ze niet lang meer op te wachten; ze moet steeds verder omhoog komen om adem te kunnen halen, en het moment komt dat haar gezicht het dak raakt. Dan golft het water over haar ogen en neus en heeft ze een laatste teug lucht ingeademd.
De auto raakt met een zachte bons de bodem van het kanaal. Het is opeens angstaanjagend stil en donker.
Senta beweegt zich op de tast naar het portier. Nu haar auto is gezonken en tot stilstand is gekomen, zou de druk moeten afnemen zodat ze de deur kan openen. Ze kan vrij lang haar adem inhouden, maar ze weet dat haar overlevingskans met iedere seconde afneemt. Haar hand vindt de greep van het portier en trekt eraan, terwijl ze met haar schouder de deur probeert open te duwen. Het lijkt erop dat ze het water verplaatst, het portier geeft iets mee. Met nieuwe moed duwt ze nog wat harder, maar door de inspanning ademt ze per ongeluk te veel uit door haar neus. Kostbare lucht verdwijnt uit haar longen. Ze voelt de benauwdheid aankomen, kloppend in haar keel.
Haar behoefte aan zuurstof wordt steeds groter en ze onderdrukt de impuls om haar mond te openen. Haar longen schreeuwen om lucht. In doodsangst beukt ze met haar lichaam tegen het portier. Het gaat een klein stukje open. Ze wringt haar arm erdoor en dan verplaatst het portier zich tergend langzaam opzij, alsof het door dikke stroop moet.
Naast haar duikt iets zwarts op. Ze wordt bij haar arm gegrepen en uit de auto getrokken. Een stevige greep om haar middel en samen gaan ze naar boven.
Het gaat langzaam, veel te langzaam. Met haar blik strak gericht op de lichtvlek boven haar hoofd, die kringelend op het wateroppervlak ligt, werkt Senta zich omhoog. Haar oren suizen en een gevoel van verstikking nestelt zich in haar luchtpijp. Nog een klein stukje. Haar redder zwemt met snelle slagen, veel sneller dan zij zelf had gekund. Maar ze heeft geen zuurstof meer in haar longen. Alles wat ze heeft is die laatste hap lucht en er verschijnen steeds grotere zwarte vlekken voor haar ogen.