Zwart Goud 03(16)
Hij had haar voor schut gezet, en ze was een gewillig slachtoffer gebleken.
Haar enige troost was dat hij niet altijd zo’n charmante vent vol zelfvertrouwen was geweest. Bij haar thuiskomst de vorige dag had ze de achtergrondinformatie doorgelezen die Edwin Associates inmiddels naar haar had gemaild. Daaruit had ze opgemaakt dat Jordan vroeger een sociaal onhandige wijsneus was geweest. Als kind was hij vaak gepest, en op de middelbare school hadden klasgenootjes hem voornamelijk links laten liggen door zijn bovengemiddelde IQ. Pas op de universiteit was hij tot bloei gekomen. Hij was gaan sporten, had een betere houding gekregen en had meer sociale vaardigheden opgepikt.
Op zijn tweeëntwintigste had hij een aanzienlijk kapitaal geërfd, dat hij ogenblikkelijk had geïnvesteerd en in een paar jaar tijd tot een fortuin had gemaakt. Hij had moeiteloos de rest van zijn leven kunnen rentenieren, maar in plaats daarvan had hij carrière gemaakt bij
Western Oil. Hij werkte hard en was consciëntieus.
Adam Blair, de huidige bestuursvoorzitter van Western Oil, zou binnenkort vertrekken, en Jordan leek de aangewezen kandidaat om hem op te volgen. Als Jordan zich tenminste niet aan sabotage schuldig had gemaakt.
Ze stapte uit de lift, liet haar pasje aan Michael zien, en begroette Jen, die al op haar post zat.
Jen lachte. ‘Wat een geweldige schoenen draag je weer,’ complimenteerde ze Jane.
‘Dank je.’ Jane had vandaag een verstandigere keuze gemaakt door een paar Dior-pumps aan te trekken die weliswaar ook vrij hoge hakken hadden, maar die in ieder geval breder waren waardoor ze er een stuk steviger op stond. ‘Is Mr. Everett er al?’
‘Ja, al vanaf acht uur. Trouwens, van harte gefeliciteerd.’
‘Hoe weet jij nou dat ik jarig ben?’
Jen lachte mysterieus. ‘Dat zie je zo wel.’
Jane liep naar haar kantoor. Mocht Jordan over gisteravond beginnen, dan zou ze doen alsof het helemaal niets had voorgesteld. Eenmaal over de drempel bleef ze verbaasd staan. Op haar bureau stond een gigantische bos gele rozen.
‘Ik wist niet welke kleur ik moest nemen,’ zei Jordan, die vanuit zijn eigen kantoor kwam aanlopen.
Hem opnieuw zien benam haar de adem. De hele vorige avond had ze zich voorgehouden dat hij niet zo charmant en knap was als ze dacht, maar ze hoefde maar een blik op hem te werpen of ze wist wel beter. ‘Heb jij die bloemen voor me gekocht?’
‘Ja.’
‘Ze zijn prachtig. Maar hoe wist je nou dat ik vandaag jarig ben?’
‘Dat zeg ik niet.’
Het klonk zo vastberaden, dat ze wist dat het zinloos zou zijn om door te vragen. ‘Ze zijn schitterend. Dank je wel.’
‘Fijn dat ze in de smaak vallen. Hou je jas trouwens maar aan.’
‘Waarom?’
‘Omdat we nu meteen weggaan.’
Hoofdstuk 6
Verbaasd keek Jane hem aan. ‘Waar gaan we dan naartoe?’
‘Naar de raffinaderij. Ik had toch gezegd dat ik je deze week een keer zou meenemen?’
‘Ja, maar er ligt nu nog zoveel werk.’
‘Dat blijft wel liggen. Ik ga even mijn jas pakken, want de limo staat beneden al klaar.’
Het was duidelijk dat hij geen nee accepteerde. Het zat haar niet lekker om na de verwarrende gebeurtenis van de vorige avond vlak naast hem op de achterbank van een auto te zitten, maar ze kon zo snel geen uitvlucht bedenken. Nog geen minuut later was hij alweer terug met zijn jas aan.
Ze volgde hem de gang door naar de lift.
‘Neem jij mijn telefoontjes aan?’ vroeg hij bij de receptie aan Jen. ‘Ik ga Jane een rondleiding in de raffinaderij geven. We zijn vanmiddag weer terug.’
Jen glimlachte. ‘Natuurlijk. Veel plezier.’
Terwijl Jane in de lift stapte, vroeg ze zich af of hij weer zo dicht naast haar zou gaan staan. Zou hij nog iets over de vorige avond zeggen?
Tot haar opluchting ging zijn mobiele telefoon. ‘Sorry, dit gesprek moet ik even aannemen,’ zei hij verontschuldigend.
Inwendig slaakte ze een zucht van verlichting en bedankte de anonieme beller.
Jordan bleef aan de telefoon totdat ze buiten op de parkeerplaats stonden, waar de limo op hen wachtte.
Jane stapte als eerste in, maar voelde zich totaal niet op haar gemak. Als advocaat was ze goed in haar werk geweest. Ze had altijd precies geweten wat ze moest doen. Haar familie had haar altijd klein gehouden waardoor ze nooit goed uit de verf was gekomen, maar ze had ambities gehad op grond van haar kennis en vaardigheden. Nu ze undercover werkte, miste ze de zekerheden van de wet waarop ze altijd blindelings had kunnen vertrouwen. Voor het eerst moest ze nu op haar intuïtie en gevoel afgaan; ze kon de dingen niet meer plannen. Ze moest maar afwachten wanneer zich een kans zou voordoen om Jordans gangen na te trekken, en ondertussen kon ze niets anders dan zich aanpassen aan zijn manier van werken. Deze afhankelijkheid deed haar zo moeizaam verworven zelfvertrouwen geen goed.