Reading Online Novel

Waarheen De Storm Ons Voert(18)



Nijdig draaide zij zich om, zodat zij haar rug naar hem toekeerde, en trok het laken over haar schouder. Hij grinnikte opnieuw en streelde haar bil.

‘Wacht maar af, Heather, en we zullen zien, wie van ons beiden gelijk krijgt.’

Zij schudde van woede. Hij was zo zeker van zichzelf, van haar en van de toekomst. Hij had alles al netjes geregeld. En wat had zij in deze zaak in te brengen? Alles wat zij doen kon, was om genade smeken en dat was aan dovemans oren. Maar als zij de gelegenheid kreeg, zou ze ervandoor gaan.

Toen zij daaraan dacht, glimlachte zij bij zichzelf, en werd haar stemming beter, al was het dan maar een beetje. Vroeg of laat zou haar kans komen en dan zou ze niet aarzelen die met beide handen aan te grijpen. De gedachte aan ontsnappen suste haar geschokte zenuwen. Zij lag ontspannen in de kussens en luisterde naar Brandon die achter haar in de hut heen en weer liep. Haar oogleden werden zwaar en de slaap schoof zelfs de wraakgedachten terzijde.





Toen Heather wakker werd, opende zij haar ogen zonder zich te bewegen. Het was stil en rustig in het vertrek en zij dacht dat zij eindelijk alleen was, maar toen zij op haar rug rolde, zag zij Brandon achter zijn bureau zitten met een ganzepen in zijn hand en bezig zijn grootboeken na te kijken. Hij was aangekleed en scheen haar nu vergeten te zijn, zo ging hij op in zijn werk. Zij had net zo goed een meubelstuk kunnen zijn, zo weinig aandacht besteedde hij aan haar. Voorzichtig sloeg zij hem gade. Zij kon niet ontkennen, dat hij knap was, lichamelijk haast volmaakt. Misschien had zij ooit wel eens van zo’n man gedroomd. Maar in al die onschuldige, romantische dromen had zij zich nooit voorgesteld, dat de liefde tot haar zou komen op de vleugels van geweld, of dat zij tegen haar wil vastgehouden zou worden om de primitiefste hartstochten te bevredigen.

‘Voel je je beter?’ vroeg hij toen hij opkeek en bemerkte dat zij hem gadesloeg. Hij glimlachte en kwam achter zijn bureau vandaan. ‘Ik hoop dat je honger hebt. Ik heb met het ontbijt op jou gewacht.’

Ze zat rechtop in de hoek van het bed en klemde het laken tegen haar boezem. Haar verwarde haar viel over haar schouders.

‘Ik wil me aankleden,’ zei ze en sloeg hem argwanend gade toen hij op haar toekwam en tegen een balk boven de kooi leunde.

Hij glimlachte warm. ‘Als je dat per se wilt, liefje.’ Zijn ogen gleden over haar heen. ‘Kan ik je ergens mee helpen?’

Heather klom haast tegen de wand op om aan hem te ontsnappen.

‘Raak me niet aan!’ schreeuwde zij.

‘Aha, ik zie, dat mijn poesje haar klauwtjes ontbloot heeft.’ Hij keek haar diep in haar ogen. ‘Zal ik je eens laten spinnen, liefje?’

‘Ik ga gillen,’ fluisterde zij. ‘En dat meen ik.’

Zijn witte tanden glinsterden toen hij haar bij haar polsen beetpakte en naar zich toe trok. Zijn ogen hielden haar gevangen.

‘Denk je dat dat iets uithaalt?’ vroeg hij, lichtelijk geamuseerd. ‘Mijn mannen blijven uit de buurt van deze hut zolang ik me amuseer, tenzij ik hen roep. Bovendien, mijn beste, ik kan je geschreeuw gemakkelijk smoren met mijn kussen.’

Zij week achteruit en een plotselinge huivering van afschuw ging door haar heen, toen zijn blik over haar lichaam naar beneden ging. Maar hij lachte slechts. Hij greep haar rond het middel beet en zette haar op haar voeten.

‘Jij bent heel verleidelijk, m’lady, maar het is nog geen tijd voor je tweede les. Mijn bediende wacht erop het ontbijt op te dienen.’

Hij zette haar neer om een kast bij het bed te openen, haalde er een herenochtendjas uit en gaf haar die.

‘Hij is wel een beetje te groot, maar hij is het beste dat ik je op het ogenblik aanbieden kan.’ Hij glimlachte. ‘Ik zal je vanmiddag meenemen om wat kleren te kopen. Als jij zo bent als de meeste vrouwen zul je je graag mooi maken.’

Snel sloeg ze de ochtendjas om zich heen en ontdekte dat ze er haast in verdronk. Ongetwijfeld was die jas van hem. Hij was veel te groot voor haar. De mouwen hingen over haar handen en de onderkant sleepte over de vloer, zodat ze hem zeker een halve meter op moest tillen als zij lopen wilde.

Een glimlach speelde rond Brandon’s lippen en zijn ogen glansden, terwijl hij haar gadesloeg. Hij hielp haar de mouwen terugslaan.

‘Als het mogelijk was jaloers te zijn op een kledingstuk, m’lady, dan zou ik het nu zijn. En als dat ding leefde, geef ik je de verzekering dat hij zou zwelgen van genot door het geluk dat hem nu ten deel valt.’ Zenuwachtig wendde zij haar blik af. ‘Mag ik me nu misschien even alleen wassen, sir?’ Ze trok de ochtendjas dicht rond haar hals en fluisterde: ‘Alstublieft.’

Hij maakte een zwierige buiging en grinnikte. ‘Uw geringste wens is voor mij een bevel, m’lady. De lading vraagt trouwens mijn aandacht, dus heb je even de tijd.’