Reading Online Novel

Vierspel(14)



‘O god,’ zeg ik. ‘Waarom nou uitgerekend Lorna?’

Dan heeft Lorna in de loop der jaren een paar keer ontmoet, dus hij weet wat ik bedoel. Hij moet lachen. ‘Ik weet het. Maar zie het zo: Alex is pas net weer op de markt en hij is nu alleen op zoek naar een beetje lol om hem op weg te helpen.’

‘Lol? Lorna?’ zeg ik onwillekeurig.

‘Dat is misschien niet helemaal het juiste woord. Zie haar maar als een opstapje. Hij moet over haar heen om bij een of andere geweldige vrouw te komen die hij in de toekomst zal ontmoeten.’

Ik kreun. ‘Hij had al een geweldige vrouw. Hij verdient er niet nog eentje.’

‘We houden het gewoon kort,’ zegt Dan, mijn laatste opmerking negerend. ‘Dan maak je maar één gang en dan zorg je dat het iets is wat we zo naar binnen schuiven, en dan zijn we om negen uur weer van ze af.’

Ik schiet onwillekeurig in de lach. ‘Soep,’ zeg ik, ‘dan hoeven ze niet eens te kauwen.’

‘Helemaal goed,’ zegt Dan.

Rebecca en Daniel, Alex en Lorna. Het klinkt niet.





5


DAAR STAAN ZE DUS VOOR mijn deur. Alex en Lorna. Ze houden elkaars hand vast als een stel verliefde pubers. Hij heeft een zelfingenomen uitdrukking op zijn gezicht, alsof hij wil zeggen: ‘Kijk nou wat je hebt aangericht?’ terwijl zij me een triomfantelijke grijns toont.

‘Hallo,’ zeg ik met al het enthousiasme dat ik bijeen te sprokkelen weet, en dat is niet heel veel. ‘Kom erin.’

Dan is een en al glimlach. ‘Hé, man,’ zegt hij en hij slaat zijn armen om Alex heen nog voor die zelfs maar zijn jas uit heeft getrokken. ‘Hallo Lorna.’

Zo te zien kan hij zijn geluk niet op voor hen. Ik weet best dat hij ook zo zijn bedenkingen heeft, maar hij is vastbesloten dat niet te laten blijken. Hij wil zo verschrikkelijk graag dat zijn vriend weer zijn oude, ongecompliceerde zelf is, dat Alex wat hem betreft zelfs nog met een seriemoordenares mag komen aanzetten, zolang die hem maar aan het lachen krijgt. Ik sta enigszins verlamd bij mijn voordeur. Moet ik Lorna echt vragen mijn huis in te komen? Mijn leven?

Te laat.

‘Kom binnen,’ zegt Dan, en bij laveert hen naar de zitkamer. Tenminste, dat is de bedoeling. Lorna heeft namelijk heel andere plannen en ze loopt achter me aan de keuken in.

‘Je zult wel versteld staan, hè?’ steekt ze meteen van wal. ‘Ik wil het je zo graag vertellen!’ alsof we vriendinnen zijn, alsof we anders nooit geheimen voor elkaar hebben. ‘We vonden het alleen beter om een paar weekjes te wachten. Alex dacht dat je het misschien een beetje… nou ja, je weet wel.’

‘Nee,’ zeg ik defensief. ‘Een beetje wat?’

‘Dat je het een beetje pijnlijk zou vinden, aangezien we collega’s zijn.’

O, dus niet een beetje pijnlijk omdat hij me net had verteld dat ik de liefde van zijn leven ben? Ik ben woedend. Ik weet precies waarom hij dit doet. Het is toch wel zo sneu.

‘Hij wilde het je liever zelf vertellen maar hij wilde er even mee wachten omdat het niet helemaal lekker liep tussen jullie, dus hij vond het lastig om je te bellen.’

Geweldig. Dus Alex vertelt haar van alles over mij, behalve de waarheid natuurlijk. Dat zou ook wel wat veel gevraagd zijn. Ik besluit niet te happen, en inwendig kook ik.

‘Vertel eens, sinds wanneer hebben jullie wat?’ vraag ik in een poging vriendelijk te zijn.

‘Nou, we hebben elkaar dus leren kennen op Gary’s première – dat weet je nog wel, jij hebt ons per slot van rekening aan elkaar voorgesteld!’

Aan het eind van haar zin klinkt een uitroepteken, zoals eigenlijk bij al haar zinnen.

‘En toen heeft Alex me de volgende dag op het werk gebeld om te vragen of ik zin had om met hem uit te gaan!’

De dag nadat ik hem heb verteld dat ik geen interesse had. De dag waarop we hebben geluncht en hij me nog eens duidelijk heeft gemaakt hoe verliefd hij op me was. Wat een toeval. Ik zou bijna medelijden met haar krijgen.

Ze praat maar door. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat je niks doorhad. Vond je het dan helemaal niet gek dat ik elke dag buiten de deur ging lunchen?’

‘Nee,’ zeg ik. ‘Helemaal niet.’

Nu ik er zo eens over denk, is ze inderdaad vaker weg dan normaal. Meestal neemt ze haar lunch mee – knapperige slablaadjes, lawaaierige crackertjes, wortels, als het maar herrie maakt – en dan zit ze aan haar bureau te knabbelen. Ze staat erop dat ik blijf om de telefoon aan te nemen als zij eet, ze heeft tenslotte pauze, en dus tel ik de seconden af tussen de happen en krimp ik ineen telkens als ze weer een hap naar haar mond brengt.

‘Maar goed, we zitten dus de hele tijd bij elkaar en het is natuurlijk nog maar kort, maar ik geloof echt dat het wat gaat worden. Het zou me niet verbazen als we binnenkort gingen samenwonen of zo!’