Vierspel(13)
Echt? Hij klinkt inderdaad vrij vrolijk, en zo heb ik hem al een paar maanden niet meer gehoord.
‘Mooi zo,’ zeg ik voorzichtig. Ik hoop dat het echt zo is. Ik hoop dat hij er bovenop is, waar hij dan ook maar onder vandaan moest krabbelen, en dat hij weer een beetje de oude is. Misschien is hij wel bij zijn positieven gekomen en gaat hij weer gewoon thuis wonen en dan kunnen we zijn vreemde gedrag van de afgelopen tijd gewoon toeschrijven aan tijdelijke ontoerekeningsvatbaarheid.
‘Echt,’ zegt hij. ‘Dat is ook waarom ik jou bel, Rebecca.’ Hij zwijgt even voor het dramatische effect. ‘Ik heb iemand ontmoet. Een vrouw.’
‘Jemig,’ zeg ik, en ik klink als een bakvis uit de jaren dertig, maar ik weet niet wat ik anders zou moeten zeggen. Ik weet ook niet wat ik hiervan moet vinden. Misschien moet ik wel blij voor hem zijn, maar ergens wil ik zeggen: ‘Wacht even, wat was dat dan voor onzin dat je zo van mij hield? Waarom moest je mij daar dan zo nodig mee lastigvallen?’ Ik vraag me af of ik soms jaloers ben, en of een deel van mij het zelfs wel lekker vond dat hij mij wilde, maar het antwoord is zonder meer: nee.
‘Nou?’ vraagt hij.
‘Alex, dat is geweldig. Ik ben heel blij voor je. Echt.’
‘O ja?’ vraagt hij, en het lijkt net of ik iets van teleurstelling hoor.
‘Absoluut.’
‘Mooi,’ zegt hij. ‘Want ik maakte me een beetje zorgen om… nou ja, je weet wel. Ik wilde mijn excuus nog aanbieden, trouwens, dat ik je zo voor het blok heb gezet. Ik zie nu zelf ook wel in dat het een domme streek van me was, en dat ik gewoon bang was om alleen te blijven. Zoiets.’
‘Precies,’ antwoord ik. ‘Nou, wie is het?’
‘Ze is geweldig,’ zegt hij en hij klinkt zo enthousiast dat ik alles wat er tussen ons in hing vergeet en dat ik oprecht blij voor hem ben. Het is fijn om de oude Alex weer terug te hebben.
‘Ze is heel lief en heel slim. En ze snapt me. Ze steunt me in mijn schrijverschap.’
Die laatste mededeling impliceert dat ik dat niet doe. Ik gooi het over een andere boeg. ‘Waar ken je haar van? En wanneer krijgen wij haar trouwens eens te zien?’
‘O, jij hebt haar al gezien,’ zegt hij licht triomfantelijk.
‘Echt waar? Wie is het dan? Vertel op!’ Ik hoop dat het die leuke Nadia is, die op de school van de meisjes werkt als klassenassistent. Die is single, tenminste, dat was ze nog toen William deze zomer van school ging. Hij heeft haar de laatste schooldag nog ten huwelijk gevraagd.
‘Het is Lorna.’
Mijn hart begint wat sneller te slaan. ‘Lorna?’
‘Jouw Lorna, van het werk.’ Hij laat me even de tijd zodat ik het nieuws in al zijn gruwelijke hevigheid tot me door kan laten dringen. Ik ben sprakeloos. Mijn mond gaat open en dicht, maar er komt geen woord uit.
‘Ik wist wel dat je verrast zou zijn,’ zegt de meester van het understatement. ‘Maar we hebben elkaar toen op die première ontmoet, weet je nog wel?’
Ja, natuurlijk weet ik dat nog. Hoe zou ik vergeten dat hij het zo grappig vond.
‘Hoe dan ook,’ gaat hij verder, ‘ik vond haar leuk en dus heb ik haar gebeld om te vragen of ze zin had in een borrel.’
Ik weet heus wel waar hij mee bezig is. Hij denkt zeker dat hij me hiermee over de streep krijgt en ik nu dan toch ga toegeven dat ik inderdaad ook verliefd ben op hem. Nou, maar ik kan dit spelletje ook spelen.
‘Ik ben echt heel blij voor je,’ zeg ik. ‘Ik weet wel dat je denkt dat ik niet met haar door een deur kan, maar als jij gelukkig met haar bent…’
‘O, maar ze zei dat ze echt haar best doet met jou.’
Ik bijt op mijn tong. Hoe durft ze? Ze doet voor geen meter haar best, nooit, ja, alleen om vals en lastig te zijn. Maar ik gun hem het genoegen niet te laten horen dat hij me weet te raken.
‘Veel plezier samen. Jij hebt wel wat geluk verdiend. Tot gauw.’
Zo, dat zal hem leren. Ik vraag me af hoelang hij dit vol gaat houden en hoe snel die stralende Lorna plaats zal maken voor haar snotterende alter ego. Maar dan speelt hij zijn troefkaart.
‘Ja, tot heel gauw. Tot over een uur zelfs. Dan heeft ons net uitgenodigd om te komen eten.’
Nog voor ik kan reageren heeft hij al opgehangen, en dat is maar goed ook, want ik weet niet wat ik had gezegd als hij me de tijd had gegund. Ik bel meteen naar Dan.
‘Wat flik je me verdomme nou?’ Daar gaat mijn vloekembargo. Dit is dan ook een ernstige zaak.
‘Ik weet het,’ antwoordt hij, ‘maar wat moest ik? Hij vroeg me of hij zijn nieuwe vriendin mee kon brengen en ik had al ja gezegd voor hij vertelde wie het was. Dat verklaart in elk geval waar hij de afgelopen weken heeft uitgehangen. Ik begon al te denken dat ik iets had misdaan.’ Dat is dus typisch Dan. Die denkt altijd dat hij het wel zal hebben gedaan, terwijl hij nooit iets fout doet.