Verslaafd aan jou(11)
Ik vond het nogal veelzeggend dat Steven zijn verhaal vertelde in termen die Mark op zijn werk gebruikte. Ze vertelden elkaar duidelijk veel over hun werk en luisterden naar elkaar, ook al werkten ze in een totaal andere sector.
‘Je huidige woonsituatie in ogenschouw nemend,’ zei Mark tegen hem, terwijl hij een stukje broccoli oppakte met zijn eetstokjes, ‘zou ik zeggen dat dat maar goed is ook.’
Tegen de tijd dat we klaar waren met eten was het acht uur en kwamen de schoonmakers binnen. Mark stond erop om een taxi voor me te bellen.
‘Zal ik morgen wat vroeger komen?’ vroeg ik.
Steven stootte met zijn schouders tegen die van Mark. ‘Je hebt vast in een vorig leven iets goed gedaan dat je deze hebt gescoord.’
‘Ik denk dat jou in dit leven verdragen ook wel in aanmerking komt,’ zei Mark droogjes.
‘Hé,’ protesteerde Steven, ‘ik ben zindelijk, hoor. En ik doe de wc-bril omlaag.’
Mark keek me aan met een geërgerde blik waar heel veel genegenheid voor zijn partner uit straalde. ‘Ja, en wat hebben wij daaraan?’
Mark en ik werkten donderdag de hele dag keihard om alles af te hebben voor de afspraak om vier uur met het team van Kingsman. Tijdens de lunch wisselden we heel veel informatie uit met de twee ontwerpers die hun bijdrage aan de pitch zouden leveren, als het tot dat stadium in het proces kwam; daarna namen we de aantekeningen door over hoe Kingsman zich op internet presenteerde en hoe het bedrijf met social media omging.
Tegen halfvier werd ik een beetje zenuwachtig omdat ik wist dat het buiten spitsuur was, maar Mark bleef rustig doorwerken toen ik hem erop had gewezen hoe laat het was. Het was al kwart voor vier toen hij lachend zijn kantoor uit stuiterde, zich ondertussen in zijn jasje hijsend. ‘Kom, ga met me mee, Eva.’
Vanachter mijn bureau keek ik hem aan en knipperde met mijn ogen. ‘Meen je dat?’
‘Hé, je hebt hard gewerkt om me te helpen met de voorbereidingen. Wil je dan niet zien hoe het verder gaat?’
‘Ja, absoluut.’ Ik sprong op. Omdat ik wist dat hoe ik eruitzag iets zou zeggen over mijn baas, streek ik mijn zwarte kokerrok en de manchetten van mijn zijden blouse met lange mouwen glad. Bij prachtig toeval paste mijn dieprode blouse perfect bij Marks das. ‘Dankjewel.’
We gingen naar de lift en ik was even van mijn stuk toen we naar boven gingen in plaats van naar beneden. Toen we de bovenste verdieping bereikten, zag ik dat de wachtruimte waar we binnenstapten aanzienlijk groter en luxueuzer was dan die van de negentiende verdieping. Hangmandjes met varens en lelies verspreidden een heerlijke geur en op de veiligheidspoort van melkglas was met vette, mannelijke letters Cross Industries gezandstraald.
Er ging een zoemer en we mochten naar binnen, waarna ons werd gevraagd even te wachten. We sloegen allebei het aanbod van water of koffie af, en na minder dan vijf minuten nadat we waren binnengekomen werden we naar een besloten vergaderruimte geleid.
Mark keek me met fonkelende ogen aan terwijl de receptioniste de deurknop vastpakte. ‘Ben je er klaar voor?’
Ik glimlachte. ‘Helemaal.’
De deur ging open en ik werd het eerst naar binnen gewenkt. Ik zorgde ervoor dat ik een stralende glimlach had toen ik binnenstapte... maar die glimlach verstarde op mijn gezicht toen ik de man zag die opstond op het moment dat ik binnenkwam.
Omdat ik plotseling stilstond, versperde ik de ingang en botste Mark tegen mijn rug op, waardoor ik voorover struikelde. De Donkere Adonis ving me op bij mijn middel, trok me omhoog en tegen zijn borst. De lucht ontsnapte uit mijn longen, onmiddellijk gevolgd door elk greintje gezond verstand dat ik nog bezat. Zelfs door de lagen kleding tussen ons in waren zijn biceps als rotsen onder mijn handpalmen, zijn buik als een marmeren plaat van spieren tegen die van mij. Toen hij scherp inademde, voelde ik mijn tepels hard worden, gestimuleerd door de aanraking van zijn brede borstkas.
O nee. Ik was vervloekt. Achter elkaar flitste er een serie voorstellingen door mijn hoofd, met voorbeelden van duizenden manieren waarop ik de komende dagen, weken en maanden voor de voeten van de seksgod kon struikelen, vallen, uitglijden en onderuitgaan.
‘Hallo daar!’ zei hij, en de trillingen in zijn stem vulden me met verlangen. ‘Altijd fijn om je weer te zien, Eva.’
Ik liep rood aan van schaamte en verlangen, en kon me er maar niet toe zetten om me van hem los te rukken, ondanks de aanwezigheid van twee andere mensen bij hem in de kamer. Ook niet echt bevorderlijk was dat zijn aandacht alleen op mij was gericht, terwijl hij met heel zijn harde lichaam een dwingende macht uitstraalde.