Verlossing(68)
‘Wat is dat voor iets?’
Bastian keek hem verbaasd aan. ‘Het logo van MediaGevinst. Ik ben op hun site. Het staat ook op minstens honderd stukken die ik vandaag heb gezien…’
Dat kon het gevoel verklaren dat Halvor eerder op de dag had gehad, toen hij op Bastians kantoor iets had gezien of vermoed. Zijn onderbewuste moest het logo hebben waargenomen op de paperassen waarmee het bureau bezaaid lag.
‘… dus ik ben die M behoorlijk zat aan het worden,’ vervolgde Bastian.
De M, ja! Wel alle… Die staarde hem nota bene aan! En dik en rood was hij ook! Halvor rechtte zijn rug en concentreerde zich aandachtig op zijn buikademhaling.
‘Ik heb je beloofd dat je de eerste zou zijn die het zou horen, Bastian. Die M betekent naar alle waarschijnlijkheid dat we Kent Willy Nilsen kunnen koppelen aan de poging tot moord op Kristine.’
‘Op Kristine?’
Bastian keek nog steeds vragend, maar zelf vocht Halvor tegen de aandrang om terug te rennen naar de verhoorruimte en Nilsen op zijn gezicht te slaan. Of hem hier toch op z’n minst mee te confronteren. Maar hij begreep dat dat het domste was wat hij kon doen. Dus in plaats daarvan pakte hij de telefoon en toetste het mobiele nummer in van de onderzoeksleider van Asker/Bærum. Als ze hun kaarten daar op die binnenplaats goed uitspeelden, kregen ze Nilsen gegarandeerd vier weken achter de tralies. Minstens.
Want het kon bij MediaGevinst toch niet wemelen van de potentiële moordenaars?
Zijn maag protesteerde. Zijn gedachten draaiden rond Irene Wiltze en haar dochter. Het kleine meisje dat als twee druppels water op haar moeder leek. Was ze moederloos geworden? Was dat zijn schuld? Was dat omdat hij naar het station was gegaan en openlijk had rondgebazuind dat er iemand in levensgevaar verkeerde? Iedereen had immers kunnen zien dat Irene daarna bij hem in de auto stapte. Was daarmee haar lot bezegeld?
Eigenlijk had Hans Petter moeten tollen van moeheid, maar zodra hij zijn hoofd op het kussen dwong, wist hij dat hij nauwelijks zou slapen. Elke patrouillewagen in Oslo had foto’s van Irene Wiltze op het dashboard, maar dat stelde hem niet gerust. Net zomin als het feit dat de eerste uitrukeenheid in haar appartement spullen had gevonden om heroïne te gebruiken. Het verbaasde hem een beetje dat die laatste informatie geen bal uitmaakte voor zijn bezorgdheid.
Het was een troost dat ze hoogstwaarschijnlijk een van Kristines aanvallers hadden gepakt, en dat Nilsen wel in voorlopige hechtenis zou blijven. Hij had gehoord dat een van de drugshonden ook was aangeslagen in zijn auto, en nu keerde de technische recherche het interieur binnenstebuiten om uit te zoeken om wat voor drugs het ging. Maar het hielp geen zier om Irene te vinden.
Wat had Nilsen met haar gedaan? Waar was ze?
15
Oslo, donderdag 6 augustus 2009
Halvor kon zich niet herinneren dat een geeuw ooit van het verkeersknooppunt Ryen tot Lodalen had geduurd. Hij had geen idee hoeveel koppen koffie er nodig waren voordat hij weer tot de levenden behoorde. Na de twee arrestaties de vorige dag was hij een paar uur thuis geweest om te eten voordat hij er onder misprijzende blikken van Birgitte en de kinderen weer stilletjes vandoor was gegaan. Daarna had hij tot kwart over twee in de nacht bijna aan één stuk door in vergadering gezeten en rapporten geschreven. Hij was tegen drie uur thuisgekomen. Nu was het even over achten en hij zat weer in de auto terug naar het kolossale politiebureau.
Zijn geweten was loodgrijs. Al dagen had hij de verantwoordelijkheid voor huis, haard en kinderen overgelaten aan een vrouw die in principe net zulke drukke dagen had als hij. Alleen al drie kinderen in bed krijgen kostte haar het grootste deel van de avond, en dat na het eten koken, opruimen en afwassen. Hij wist ook dat hij op enig moment graag iets zou willen terugdoen, maar hij was bang dat hij zijn schuld nooit helemaal zou kunnen inlossen.
Jarenlang had hij zich over het algemeen aan normale werkdagen kunnen houden, als een van de weinigen op het bureau. Het was hem op een hoop gemopper en afkeurende blikken komen te staan, maar het was hem gelukt, en het ophelderingspercentage van zijn team zorgde ervoor dat de verholen kritiek nooit aan de oppervlakte kwam. Maar het afgelopen jaar was er het nodige gebeurd. Zijn dagen waren geleidelijk langer geworden, zonder dat hij precies kon uitleggen waarom. Omdat zijn kinderen nu groter waren en minder aandacht nodig hadden? Omdat er iets mis was tussen Birgitte en hem?
Hij kwam aarzelend tot een ‘ja’ op de eerste en een ‘nee’ op de tweede vraag. Maar hij moest iets doen. Hij had geen zin om te eindigen met een scheiding, zoals zoveel collega’s. Nee, als deze zaak eerst maar eens over was…
En dat was hij misschien al bijna. De avond tevoren had zelfs een kleine doorbraak opgeleverd, ook al beviel het hem allerminst dat een van hun belangrijkste getuigen was verdwenen. Hij hoopte dat ze ondergedoken was om geen contact meer met de politie te hoeven hebben. In dat geval zouden ze haar vroeg of laat vinden.