Reading Online Novel

Verlossing(66)



De inspecteur keek omlaag naar de man die aan zijn voeten lag. De dealer glimlachte niet meer; na een vrije val van zeven meter had het asfalt van het plein eronder zijn lichaam volkomen gemaltraiteerd. Er sijpelde bloed uit zijn mondhoek en zijn ene knie leek een onsamenhangende massa, die alleen maar door zijn broek bij elkaar werd gehouden. Het ambulancepersoneel zou er nog een hele dobber aan hebben de man in één stuk op een brancard te krijgen.

Halvor zuchtte diep en somde bij zichzelf op: Kristine met messteken in het Ullevål, Ole Kirkebakken met tbc in de isolatie van het Ullevål en nu moest hun voornaamste aanknopingspunt met de nieuwe heroïnemaffia daar waarschijnlijk ook heen.

Even vreesde hij dat hij het grootste ziekenhuis van Noorwegen in zijn eentje vol zou kunnen krijgen.





Hans Petters capuchonman bleek Kent Willy Nilsen te heten. Hij had tot nu toe niet veel gezegd, maar alleen al het feit dat ze zijn identiteit en wat inzicht in MediaGevinst hadden gekregen, had de zaken wat helderder gemaakt.

Een combinatie van het strafregister en een paar informanten van Bastian had een vrij goed beeld opgeleverd: Kent Willy Nilsen had de rangen van de Oslose onderwereld doorlopen. Hij was verdacht van allerlei praktijken, van pusher tot geldeiser, maar hij had maar één keer in de gevangenis gezeten, en wel omdat hij de knieschijf had bewerkt van een man die zo dom was geweest naar zijn liefje te kijken. Dat was in elk geval de reden die hij tijdens het verhoor en bij de rechtszaak had opgegeven, en het slachtoffer leek niet veel behoefte te hebben dat deel van het verhaal te nuanceren. Nilsen kreeg veertien maanden, maar hij stond na minder dan tien maanden alweer buiten. Dat was twee jaar geleden, en daarna was zijn naam nergens meer in de politieannalen opgedoken. In een ideale wereld zou dat natuurlijk kunnen betekenen dat de man zich goed had gedragen, maar daarover koesterde Halvor geen illusies. In de ogen van de inspecteur betekende het alleen maar dat hij hoog genoeg was opgeklommen om niet meer de meest in het oog lopende rotklusjes te hoeven doen. Misschien als wederdienst omdat er geen andere naam was genoemd in verband met de knieschijf.

Zijn sociale netwerk was ook interessant. Een vier jaar oud bewakingsrapport stelde vast dat hij nauw bevriend was met Rudi Johansen en Arne Krefting, bijgenaamd ‘Billy’, die allebei een soortgelijk strafblad van kleine criminaliteit hadden. Het opmerkelijke was dat ook zij de afgelopen jaren geheel buiten de zoeklichten van de politie hadden weten te blijven. Wat weer kon betekenen – als je de lijn doortrok – dat ze zich met dezelfde dingen bezig hadden gehouden als Nilsen. Merete kreeg tot taak uit te zoeken waar Johansen en Krefting hun dagen mee vulden.

De grondslag om Kent Willy Nilsen op te pakken was dat hij de laatste was geweest die contact had gehad met Irene Wiltze voordat ze verdween. Het bijzondere was dat hij was gepakt voordat iemand zelfs maar had gemeld dat de vrouw was verdwenen. De politie was dus buitengewoon effectief geweest in deze zaak, maar nu was ook de formele kant geregeld: toen Irene Wiltze niet zoals afgesproken bij de kinderopvang verscheen, was haar moeder in actie gekomen. Die deed nu een paar verdiepingen lager melding van vermissing.

Halvor wist heel goed dat ze met iets veel concreters moesten komen om de status van Kent Willy Nilsen te veranderen van ‘getuige’ in ‘verdachte’. Het had wel geholpen dat de oudere vrouw die in het huizenblok achter Lone Slevatn woonde, stellig had verklaard dat zijn trui met capuchon beslist dezelfde kon zijn als ze tijdens de moord op Lone Slevatn op de binnenplaats had gezien. Maar ook dat was niet meer dan een zwakke aanwijzing. Hoogstens.

Er zou dus erg veel afhangen van het verhoor. Waar was de man maandag tijdens de moord op Lone Slevatn geweest en waarom had hij eerder vandaag Irene Wiltze in zijn auto gehad?

Hans Petter stond erop erbij te zijn; Halvor stond daar sceptisch tegenover, omdat de brigadier meer persoonlijk betrokken leek dan goed was. Halvor ging er toch mee akkoord, maar op voorwaarde dat híj alleen bepaalde wat er gebeurde.

Maar dat was blijkbaar geen garantie voor succes.

‘Irene Wiltze? Wie is dat?’ vroeg Kent Willy Nilsen.

Halvor merkte dat Hans Petter onrustig zat te draaien op de stoel naast hem.

Zelf zei hij: ‘Waar was u omstreeks twaalf uur vandaag?’

‘Ergens in Oslo, denk ik. Als ik me moet herinneren waar, moet ik mijn rittenboek checken.’

Zo ging het door. Kent Willy Nilsen had in het algemeen een zeer slecht geheugen. Zo ongeveer het enige wat hij zich herinnerde, was dat hij geen Irene Wiltze kende. En hij had haar al helemaal niet in de auto gehad. Als een getuige haar werkelijk in zijn auto had zien stappen, moest diens gezichtsvermogen buitengewoon zwak zijn.

Halvor merkte dat Hans Petter bijna niet rustig kon blijven zitten. Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat het gezicht van zijn collega een beetje rood aangelopen was. Het enige wat ze hadden bereikt was dat hun eigen angst dat Irene Wiltze iets ergs was overkomen, groter was geworden. Want waarom zou Nilsen ontkennen dat hij haar kende als hij haar alleen maar van Blindern naar Majorstuen had gebracht? Maar het had geen zin. Ze moesten hun strategie veranderen.